02 april, 2025

Het einde van een schimmenbestaan: herinneringen aan een roemruchte studentenflat 2

 

Deze herinneringen zijn begonnen vanwege een gesprek tussen Gabriëlle en mij. Ik vertelde haar dat zij door een radicaal-linkse scribent, wiens naam niet vermeld zal worden, wordt aangezien voor de koffiejuffouw in het redactielokaal van Krapuul. “Wie schrijft zoiets?” was haar volkomen gerechtvaardigde reactie. Tja, radicaal-links. De mond vol over racisme – antisemitisme ligt wat moeilijker, maar men heeft de vluchtweg van het “antizionisme” gevonden – en seksisme, en ondertussen. Je hoeft daar niet verbaasd over te zijn. Ik vertelde dat onderhavige scribent mijn oude bovenbuurman van de Zilverberg was. De Zilverberg! Als trouwhartig Amsterdam-Noorderling haalde zij wat herinneringen op en toen ik liet weten dat ik er nogal lang gewoond heb leek het haar goed herinneringen hieraan op te schrijven.
En aldus geschiede.

Het eerste jaar dat ik er woonde was ik zoals het heette een schim. Zo heetten bewoners met een naam op hun deur en bij de bel die je nooit of in een flits zag. Als ik niet vruchteloos op de Universiteitsbibliotheek zwoegde op het tentamen Geschiedenis van de politieke theorie – onder die vlag ben ik afgestudeerd, maar met dat tentamen is het zo goed als niets geworden – roeide ik en was actief voor Palestina Komitee en Federatie van Vrije Socialisten. De kranten uit het collectieve abonnement las ik meestal pas een eind na middernacht. Dan was het opmerkelijk stil op de afdeling.

Op een avond besprak ik in een café – weet niet meer welk – met een echtpaar de toekomst in het kraakpand dat wij op het oog hadden (“wij” was meer dan dit drietal, maar dat is nu niet terzake). Zeven berenburg heb ik er doorgejaagd in het gesprek, ongelooflijk achteraf, en ik ben toch op de fiets naar huis op de Zilverberg gereden. Een tocht langs het kanaal en door parken, de diepte van de polder in. Ik kan mij nu alleen maar afvragen hoe ik het heb kunnen doen. Maar dat geldt eigenlijk voor alle tochten met alcoholische lading door binnenstad en noordelijk buitengebied.

Na het drinkgelag van de zeven berenburg kwam ik terecht in wat een feest van de afdeling bleek te wezen. Ik was betrapt, ik bestond echt, en kreeg ingeschonken. En nogmaals. En ik heb geen idee hoe vaak nogmaals – op zeker ogenblik werd het mij te veel – ik heb dat precies drie keer in mijn leven meegemaakt en dit was de eerste keer. Ik ben door medebewoners naar bed getild, ik werd op de grond wakker de volgende dag, teiltje voor het overgeven nog naast mij.

Aldus werd ik daadwerkelijk bewoner van de Zilverberg. Dat kraken ging niet door (dat is een verhaal voor die andere serie memoires), ik verliet wel kort daarop de Federatie van Vrije Socialisten (ook voor die andere memoires) en werd ondergedompeld in het afdelingsleven. Daar begint het verhaal eigenlijk.

  • Afbeelding: Door Iooryz – Eigen werk, CC BY-SA 4.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=50237286


Jumping Amsterdam: herinneringen aan een roemruchte studentenflat 1

 Elly ging weg. Elly was heel erg. Zij had altijd haar kamerdeur open en kon zo toezicht houden op wie er langsliep – zij het voor het gedeelte waar zij verbleef, en dat was in ieder geval schuin tegenover mij. Zij vond het ook nodig om te gaan zitten studeren in de zitkamer van de gemeenschappelijke keuken waarbij zij niet rustig las maar prevelde wat onder haar ogen langskwam. Bzzbzzbzz. Rust was er op die manier niet in die ruimte. Zij had beslist wel door dat zij er anderen mee ergerde maar blijkbaar maakte het niet uit of was het juist de bedoeling.

Ook vond ze het nodig om onzinnige quasi-vragen te stellen in het openbaar, zogenaamd aan enkele vrouwen (ach, toen zei je nog “meisjes” over studentes maar ik pas mij aan), maar ik was er bij. Zij was in bed gerold met een jongeman na bezoek aan de algemene ruimte, een van de grootste Grolschcafés van Amsterdam wat afname betreft. En de volgende dag gaf hij te kennen dat het toch echt een vergissing was geweest en dat hij zeker geen voortzetting wilde. Wat moest zij doen? “Ga met hem praten,” adviseerden twee vrouwen hem. “Wat een goed idee, dat ga ik doen.” Goh, was zij daar zelf niet op gekomen? En weg was zij. De derde aanwezige dame was intussen helemaal wit weggetrokken, ik vroeg haar wat er aan de hand was. Niets, zei zij dapper, maar ik had en heb mijn vermoedens.

En nu was zij vertrokken, nota bene ging zij samenwonen met een medebewoner die een eigen woning had gekregen, maar dat duurde niet lang, het drong al snel tot hem door dat hij “een geval” in huis had (ik zou zeggen: ook rijkelijk laat na alle ervaringen op de afdeling van de studentenflat, maar allez). Peter, Marcel en ik richtten een drankgelag aan op haar vertrek. Bevrijdingsfeest! Dat is verder echt niet voorgekomen, wees niet bevreesd.

Maar met schrik denk ik terug aan hoe Marcel zijn feestvreugde iets te ver dreef. Hij hurkte op de buitenvensterbank met zijn wel degelijk dronken hoofd en uitte zijn jubelzang de nacht in. Peter en ik drongen er op aan dat hij er mee ophield, en het duurde te lang tot hij door het raam weer naar binnen stapte. Het had zo verkeerd kunnen aflopen, de daad verraadt – nu ik het opschrijf – wel een lichte neiging tot zelfvernietiging, maar het zou geen “sprong” zijn geweest, naar mijn weten was Marcel niet levensmoe. Ik begin hiermee deze serie over eens iets geheel anders en iets wat naar voorbije tijden met een andere tijdgeest verwijst. Ik heb geen enkel zicht op wat men Jumping Amsterdam noemde, ik houd het op een Broodje Aap.

– Afbeelding: Door Eldik101 – Eigen werk, CC BY-SA 4.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=88994261. Waarom koeien? Elly studeerde archeologie en kwam een keer de keuken inlopen, “wil er iemand een middeleeuwse koeiepoot?” En ze deponeerde de poot loodrecht in de vuilnisbak. Zo ging dat.