27 september, 2024

Verander de naam en dit verhaal gaat over u

 

Het omslag van het boek straalt armoede uit: het ziet er uit als een tweedehands uit de jaren zeventig, met kapitaal- en schreefloze letters en een meisje in een trui uit die tijd. Marieke Groen, ik kreeg de naam geserveerd als “vriendschapsverzoek” op Facebook (waar ik eigenlijk zo goed als niets doe). Ik voelde mij vereerd, zij bleek schrijfster, en combineerde de namen van twee leuke collega’s uit het verleden, een van hen een dierbare liefdesherinnering, ook al gold “you leave them laughing when you go”.

Toen drong het tot mij door dat het helemaal geen vriendschapsverzoek was maar een suggestie van de firma Facebook zelf. Wellicht heb ik die twee collegae van vroeger daar een keer gezocht en niet gevonden maar Zuckerberg weet alles: your daddy ain’t your daddy but your daddy don’t know. Hij combineerde de namen. En toen zag ik een aanbeveling van weer een andere oud-collega op BlueSky in ieder geval haar boek te kopen. Het ging over haar armoede, een ervaring die velen met haar delen. Ik ook. Ik zou ongeremd verscheidene raakpunten kunnen opsommen en voordat ik mij zette aan dit stukje dacht ik die ook uit te werken. Maar afgezien van der Feind die mit liest en die als linkse of rechtse aasgier op je afdaalt – dag, toean besar – zou ik te veel van de inhoud van het boek weggeven.
Wel een opluchting, dat doe ik dus niet. Op een punt na, waar de aanbeveling op BlueSky van Paul Vlaanderen, de makker van de radio, om draaide: de armoede.

Want die deel ik, en ik kan u verzekeren dat – tenzij je tot de status van bestsellerschrijver mag opstijgen, wat Marieke Groen nu misschien beschoren is – van de pen (“het toetsenbord” bekt nog niet) niet of nauwelijks te leven valt. Albert Helman, toch een bekende schrijver zou je denken, is ooit uitgevaren tegen de recensent, een idioot die meer krijgt voor zijn ranzige stukkie dan jij voor je hele boek: goeiemiddag Oebele de Jong en Jan Meng. Ik heb voor één werkje voor de poorten van de hel een opdracht kunnen binnenslepen, die voor straf niet gepubliceerd werd maar wel geld opleverde waarvan ik een tijd heb kunnen freewheelen. Want de bijstand mag je niemand gunnen, en daarmee begint Groens boek: zij geeft het op en vraagt het aan. Veertig jaar geleden was Nederland nog een aardig land waar de Egyptische havenarbeider die op onze afdeling in de studentenflat woonde en die niet meer aan de slag kon illegaal en al kon vangen. Kommt niemals wieder her…

Dus ja, herkenning, op meer punten, maar dit noem ik. Plotseling tot het besef komen dat je altijd in armoede hebt geleefd en zo zal het waarschijnlijk wel blijven. Kortom, ik ken het Latijnse citaat van niemand minder dan Karl Marx: mutato nomine de te fabula narratur, vertaling in de titel van dit stukje. Koop het boek of lees het uit de bibliotheek, nu het nog kan.

– Marieke Groen, Het verhaal van mijn schaarste – een memoir. Amsterdam: Thomas Rap, 2024. 222p, €22,99. (Wat regime-Wilders betreft wordt de prijs €25,55.)

 

13 mei, 2024

Elegie over de Oudemanhuispoort

 

Een anarchist hoeft niet van een op middelbare leeftijd zogenaamd van het trotskisme genezen zich noemende anarchist te vernemen wat een anarchist is.
Ik heb mij van begin af aan geërgerd aan hoe Bas Moreel (spijt mij, makker van meer dan vijftig jaar her) de titel van Nicolas Walter's About anarchism vertaald heeft als Wat is een anarchist. Ik zit niet in een kooi in de mensentuin met langsslenterend volk: kijk eens Jayden, dat is nou een anarchist. Ik heb nooit een hanekam gehad, nooit moedwillig alleen zwarte kleding gedragen (soms viel het zo uit, en nog, maar dat heeft geen betekenis). Ik heb zelfs nog nooit in een "anarchistisch blok" in een demonstratie gelopen, godbeware.

Het is niet voor niets dat naast het rituele oproepen geen gebruik te maken van je kiesrecht - waar ik nooit aan heb meegedaan en ook nooit gevolg aan heb gegeven, ben zelfs lid van een partij - de belangrijkste activiteit die anarchisten organiseren - boekenmarkten zijn. Liefst met anarchistische boeken, maar aangezien die meestal schaars zijn in het algemeen aangevuld met ander werk. Daar hoeven we niet moeilijk over te doen. Eerdergenoemde Bas Moreel heeft al meermalen zijn ongenoegen uitgesproken over de voortdurende overheersende aanwezigheid van teksten van altijd dezelfde heiligen van een steeds verder weg liggend verleden: Bakoenin, Kropotkin, Malatesta, Goldman, enfin, noem maar op.

*

Mijn kennismaking met het antiquarische boek vond plaats in de Oudemanhuispoort, de doorgang van de Oudezijds Achterburgwal naar de Kloveniersburgwal, hartje Amsterdam. Binnen de poort is het grote collegecomplex van de Universiteit van Amsterdam, die nog niet zo lang geleden Gemeentelijke Universiteit heette maar dat kom je al helemaal niet tegen in de steenkolenengelse teksten die er worden uitgebraakt. Het was een fascinerende wereld, maar we moesten rechtsaf slaan naar het ziekenhuis waar mijn vader vaak lag zonder uitzicht op genezing, de nierdialyse werd net te laat ontwikkeld.

Een van de handelaren was een radencommunist, ik ben nog met hem op reis geweest door revolutionair Portugal. En er was of is een in judaïca gespecialiseerde stal.
Ik herinner mij nog maar al te goed het eerste boek dat mij geschonken werd, toen mijn oma mij erheen nam en zei dat ik mocht kiezen. In de geest van Heimans en Thijsse, maar achteraf nogal rooms, In en bij het water, over fascinerende dieren en planten aan de waterkant, of er in ja. De geelgerande watertor, intrigerend. Het schrijvertje, speciaal zo genoemd door Gezelle, groot dichter maar wel nogal zeer katholiek. Gekoesterd boek.

En ik denk nog met spijt aan de Œuvres choisies van Saint-Simon, de oer-socialist. Het was sluitingstijd, de koopman/-vrouw was in de stal aan het inpakken en ik moest dat boek hebben, natuurlijk - en toen viel er een druppel bloed uit mijn neus op de kaft - onverhoedse bloeding. Ik veegde het weg en ben vol schaamte doorgelopen, niemand had het gezien want er was niemand meer en de stalhouder was uit zicht. Ach, de poort. Ik woonde toen zelfs in de buurt dus het was een bijna dagelijks genomen doorgang.

*

Ik zie een ondergekladde poort, want Gaza en wie aar diekoloniul weetjewel. Veel omcirkelde aatjes.

De boekenstalletjes als deel van Joods Amsterdam, ik heb er nooit bij stilgestaan tot nu. Het betreft dan toch "voor 1940".

Maar als op de vraag "wat is een anarchist" het gezaghebbend antwoord komt: iemand die omcirkelde aatjes schildert op gevandaliseerde boekenstallen terwille van Free Palestine from the river to the sea, dan ben ik maar geen anarchist meer.
Zeer waarschijnlijk zijn die aatjes gezet door lui die ten hoogste anarchie kennen van de Sex Pistols al is dat natuurlijk allang een ouwelullenband waarvan de grote roerganger inmiddels ook ultrarechts is geworden. Maar een boek over de geschiedenis van het vrije socialisme, nou nee, dat is te veel werk. Vermoed ik zo. Het aanbevelen van het lezen van boeken bedreigt Mijn Veiligheid (en mijn pronouns). Dag anarchisten.

- Afbeelding: Door Deningrad - Eigen werk, CC BY-SA 3.0 nl, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=16367514

26 maart, 2024

Van Ban-de-bom naar bepleiter van de bom

 

Roel van Duijn is onmiskenbaar de bekendste anarchist van naoorlogs Nederland. Bekend van Provo, Amsterdam Kabouterstad, de PPR in vroege dagen, de Groenen en laatstelijk – een keuze waar ik hem niet in kan volgen – GroenLinks (de liefde lijkt mij ook niet wederzijds). Het is altijd aardig te bedenken dat hij niet als “achtenzestiger” aangeduid kan worden, want Provo was eerder en zijn acties onder de vlag van Ban de Bom nog eerder.

Ja, die Bom… Het lijkt wel bijna onopvallend te gebeuren dat er mee gedreigd wordt, en dan vanuit Moskou, dat in reëel-socialistische tijden de mond vol had van Vrede en natuurlijk zou men van daaruit nooit als eerste de Bom gooien. Maar Poetin is geen communist, in feite nooit geweest, het geloof was de kameraden al enkele decennia na de Tweede Wereldoorlog ontvallen. En Poetin dreigt wel degelijk met de Bom – eerst bij de agressie tegen Oekraïne, inmiddels ruim twee jaar straffeloos aan de gang. Al dreigend slaakt hij nazi-achtige kreten tegen onafhankelijke staten als Letland, lid van de EU en de NAVO, en de vraag dient zich aan: zal de NAVO een wereldoorlog wagen ter verdediging van Letland? Heeft de NAVO nog toekomst, als namens Moskou de fascistische charlatan Trump later dit jaar weer ten troon wordt geheven in de VS?


Het kwam al in de biografie van Roel van Duijn ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag aan de orde: van Provo tot NAVO. Dezer dagen pleit hij in dagbladen en in zijn nieuwste boek voor versterkte aparte Europese atoombewapening, ter afschrikking van dictator Poetin. De Werdegang is goed te volgen en eerlijk gezegd weet ik ook niet wat er tegen in te brengen. Een revolutionaire ommekeer in Rusland, zit het er in?

Het nieuwste boek van Roel is een parallelle vertelling: zijn liefdesgeschiedenis met een Russische vrouw, die geen liefhebster is van Poetin maar achter haar in Rusland wonende kinderen staat die wel achter Wladimir Wladimirowitsj staan. De oorlogszucht van Poetin wordt gevolgd naast het liefdesverhaal: Tsjetsjenië, Georgië, Oekraïne – niet pas sinds 24 februari 2022, maar al sinds de Maidanopstand van 2014: de annexatie van oostelijke provincies en de Krim. Als de dochter van zijn Russische vrouw trouwt met een agent van Poetin is dit het einde van het huwelijk: zijn vrouw distantieert zich niet van Dochter. Zoals gezegd, het verhaal van de dreiging van Poetin wordt afgewisseld met de liefdesverwikkelingen van liefdesverdrietconsulent Van Duijn. Hij neemt na de scheiding contact op met een (toen jonge) Duitse vrouw die hij ontmoet heeft bij de Nieuwmarktopstand van 1975, met wie het moeiteloos alsnog aan raakt, een kleine vijftig jaar later. Ik zou er bijna jaloers van worden, indachtig mijn verliefdheden van die tijd. Maar dat was toen.

Terloops vernemen wij dat Roel Amsterdam verlaat voor Zutphen, wat misschien zijn nieuwe uitgever verklaart. Weg uit Amsterdam, en voor de Bom? Het hakt er op in, maar ik zeg het maar ronduit: het doet niet af aan mijn begrip voor de schrijver.

Lees het, als documentatie van de wording van een oorlog die al langer aan de gang is dan “de media” ons voorhouden.

– Roel van Duijn, Schoonvader van Poetins geheim agent – tien jaar oorlog en liefde. Zutphen: Walburg Pers, 2024. 423p., €29,99

Internationale anarchistische solidariteit

 Voor het lezen (na aankoop zelfs!) van Geestverwanten van Domela Nieuwenhuis (2023) van Arend Hazekamp moet je je ‘in onze kringen’ omstandig excuseren, en eigenlijk is er ook geen genade denkbaar. ‘Onze kringen’ hebben de mond vol van liefde, maar er zijn meer uitzonderingen dan zekere objecten te vinden. Ach, ‘onze kringen’.

Maar ik heb het gelezen, Het recenseren heb ik overgelaten aan een trotskistische kameraad die tot de gedupeerden van het kampeerterrein in Appelscha behoorde. Bij alle bezwaren die er tegen de schrijver worden aangevoerd kan ik alleen maar zeggen: het is goed dat de anarchistische beweging in het noorden van Nederland, waar zij verreweg het grootst was (is?) in haar hoogtijdagen, in kaart is gebracht. Een register van namen en onderwerpen zou het boek wellicht te dik gemaakt hebben maar ook stukken bruikbaarder.


In wat waarschijnlijk terecht als de nadagen van de grote beweging in Nederland gezien wordt, de tijd van de Spaanse Burgeroorlog, wordt het Fonds Internationale Solidariteit (FIS) ingesteld, beheerd door Theo Harsman. Die ging ook in de vroege jaren zeventig, toen de Federatie van Vrije Socialisten voor een lichte opleving van het anarchisme in Nederland zorgde, nog over de knip.

Begin 1973 werd het moeizaam voortbestaande Ierland Bulletin omgezet in een blad, gewijd aan onderdrukking en revolutionair verzet in Europa, onder redactie van Frank Rutten en schrijver dezes (Walter Tilligen en Frits de Boer, we moesten logischerwijze onder pseudoniem schrijven). Het heette Repressie Revue, toegezegd werd dat het batig saldo per maand (de geplande verschijningsfrequentie) zou worden overgemaakt naar het Fonds voor International Solidariteit.

Het blad werd hier al eens genoemd. De geschiedenis van het blad is een apart verhaal dat ik hier en nu niet ga vertellen. Hier werd al het een en ander uit de doeken gedaan. Toen ik in de zomer van 1974 definitief genoeg had van de Federatie van Vrije Socialisten in het bijzonder en het georganiseerde anarchisme in het algemeen werd ook de band tussen het blad en het Fonds voor Internationale Solidariteit verbroken, wat ik op zich betreurde. Het toenmalige vrije socialisme verkruimelde allengs, er was het Noordelijk Gewest, waar Theo Harsman bij hoorde, de zwenkende Federatie (ook daarover later misschien meer) en niet te vergeten de kring rond het blad De AS.

Mijn boosheid over die o zo solidaire kameraden werd nog aangevuurd doordat vanuit de afdeling Amsterdam van de Vrije Socialisten een blad gewijd aan onderdrukking en revolutionair verzet in Europa werd opgericht, alsof het iets nieuws was. De naam Solidariteit vond ik een hoon, gezien het gemak waarmee ik uit de geschiedenis was weggewerkt, maar goed, ik hield mij intussen bezig met de Portugese revolutie en de afwikkeling van het kolonialisme van Portugal, flink verwijderd van het georganiseerde anarchisme. Ik lees in de inventarisatie op het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis dat de opbrengst van de verkoop van het blad ten goede kwam van het Fonds voor Internationale Solidariteit. Het Fonds lijkt verder in de mist van de nabije geschiedenis te verdwijnen.  Ik hoop dat dit bij wijze van oproep een antwoord op de vraag; ‘Wat is er van geworden?’ gezien kan worden en het verhaal kan worden afgesloten.

 

 

07 januari, 2024

Dominee Cohen van Dokkum

 Het opus magnum van Arend (Arie) Hazekamp over het vrije socialisme in het Noorden van Nederland is een boek dat je "van hogerhand" niet mag lezen (of kopen en lezen, wat ik niettemin gedaan heb). Over het waarom hiervan ga ik het niet hebben nu en hier.

Ik trof in het boek een vermelding aan van dominee Josef Cohen te Dokkum, die al in het eerste jaar van zijn beroeping aldaar werd gearresteerd wegens oproepen tot dienstweigering (1935). Afkomstig uit een niet praktizerend joods gezin werd hij in zijn schooltijd op het Christelijk Gymnasium geïnspireerd tot het christendom. Als jongere sloot hij zich aan bij de Praktische Idealisten Associatie, waar hij ook zijn vrouw, Tine Stuurman, heeft leren kennen. Hij studeerde theologie in Utrecht en werd in 1931 hervormd dominee.

Ook onder de bezetting sprak hij zich uit.

J.W.B. Cohen werd geboren op 30 juni 1904 in Amsterdam. Hij was een hervormd predikant in Dokkum, waar hij in mei 1941 werd gearresteerd omdat hij in een preek tegen de bezetter had geageerd. Cohen werd weliswaar weer vrijgelaten, maar twee maanden later opnieuw gevangen genomen in verband met de inhoud van zijn preek, gebaseerd op Handelingen 5 vers 29: ‘Maar Petrus en de apostelen antwoordden en zeiden: ‘Men moet Gode meer gehoorzaam zijn dan de mensen.’ De predikant werd overgebracht naar het Beierse concentratiekamp Dachau en als man van joodse origine in een van de beruchtste afdelingen geplaatst.
Vandaar werd hij gedeporteerd naar slot Hartheim bij Linz en direct na aankomst vermoord. Hier een biografie van dominee Cohen. Verder online bronnen: hier en hier een verhaal van zijn zoon Orpheus.

In 2022 is een Stolperstein geplaatst op de Markt te Dokkum. Bij de onthulling zei zijn kleinzoon, roepnaamgenoot Joop Cohen: "Mijn grootvader heeft zijn leven gegeven voor zijn idealen. Ik hoop dat u en veel anderen niet over de steen zullen struikelen, maar er wel bij stil zullen staan.”

Ontleend aan het Friesch Dagblad.

- Illustratie: Door Timo Tijhof, CC BY 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=10254570. De torenspits van de nu hervormde Grote of St. Martinuskerk te Dokkum, alwaar een monument voor ds. Cohen in de kerk is geplaatst.

04 januari, 2024

Henry George, denker voor de toekomst

 

Nog niet lang geleden was hier om de hoek melkslijterij Nieuw Leven, echt aan de gracht. Je kon er ook kaas kopen en eieren, een echte zuivelhandel dus, zoals je ze nauwelijks meer tegenkomt. En Nieuw Leven (op het raam reclame voor De Telegraaf…) stopte er mee voordat ik de moed bijeengeraapt om te vragen in hoeverre het nog een oud lid van de vereniging Gemeenschappelijk Grondbezit was.

Het schoonmaakbedrijf dat de studentenflat waar ik woonde onderhield heette ook Nieuw Leven. Het was een standaardnaam van de bedrijven die de Toekomst belichaamden, zoals uitgedrukt in Gemeenschappelijk Grondbezit.
Op zekere dag werden de Nederlandse vrouwen van middelbare leeftijd vervangen door Marokkanen die geen Nederlands machtig waren (mijn vriendin kwam er achter dat Spaans wel kon, Marokko is tenslotte deels Spaanse kolonie geweest). Dit Nieuw Leven is in Nedermarokkaanse handen geëindigd. Of bestaat het nog? Krapuul weet raad.

Gemeenschappelijk Grondbezit bouwde de nieuwe maatschappij in de schoot van de oude. De oude wilde maar niet wijken, het streven evenwel is de moeite waard geweest, en is het nog steeds. Zelfbeheer in coöperatief verband, de eigendom van het bedrijf aan de werkenden – een andere manier van “uitgroeien” uit het kapitalisme kan ik nu niet bedenken.

Is grondbezit belangrijk? Reken maar. Wat er ook aan ideologische bouwsels op oorlogen zitten, de strijd gaat altijd om het beheer, de eigendom van het land. Soedan, Palestina/Israël, Rusland/Oekraïne, nieuw en ook oud in het theater: Venezuela/Guyana.


Achter het streven naar gemeenschappelijk grondbezit stond de denker Henry George, die uitdrukkelijk zei dat het terugbrengen van de grond naar gemeenschappelijk eigendom niet socialistisch was. Of eigenlijk: grond kan geen eigendom zijn, slechts bezit. George was zeer gelovig en stelde dat alleen de Schepper eigenaar van het land kon heten. En de onteigening van de profiteurs van de onrechtvaardige eigendom moest via de belastingen plaatsvinden. Dit is al met al niet gebeurd en de partij die het op zijn programma heeft moet nog uitgevonden worden.

Maar de eerste helft van de vorige eeuw wordt wat de arbeidersbeweging betreft getekend door zelfbeherende bedrijven in gemeenschappelijk grondbezit. Van bakkerijen en melkslijterijen via schoonmaakbedrijven tot sigarenfabrieken, drukkerijen en stoffenontwerpers (Ploegstoffen!). Het afgebeelde boek is een goede en inspirerende inventarisatie (helaas alleen antiquarisch te vinden).


Een van de drijvende krachten achter Gemeenschappelijk Grondbezit was de schrijver Frederik van Eeden, jarenlang redacteur van de Groene Amsterdammer. Toen men bij dat blad speurde naar een mogelijk inspirerende denker van vroeger voor nu viel de naam Henry George. Het verrast mij nogal dat noch Van Eeden noch de religiositeit van George genoemd worden in een artikel over George voor nu.

Een jaar of dertig geleden waren er nog georgisten in Nederland. Zij gaven een vertaling van George’s hoofdwerk, Progress and poverty, uit. Die vertaling kunt u hier online lezen.
En over George en het streven is beslist nog niet het laatste woord gevallen.