Hoe een flink deel van het archief van het Biafra Actie Comité bij mij is komen te liggen, en dus niet bij de verzameling in het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis is, of nog niet, weet ik eerlijk gezegd niet meer. Het kan samenhangen met het verzoek van het toenmalige opinieweekblad De Nieuwe Linie voor een stuk ter viering van de tiende verjaardag van onafhankelijk Nigeria. Het kan ook het gevolg zijn dat wij de kantoorruimte bij de Hervormde Jeugdraad langzamerhand moesten opgeven. We deelden de ruimte al sinds het begin van 1970 (als ik het mij goed herinner) met Amnesty International en die club groeide als kool, terwijl ons streven was opgegeven. Hoe het ook zij, het archiefdeel lag bij mij, en wachtte tot een zonnig weekeinde in september 2023 op bekijken en uitzoeken. Flarden studentenactivisme, Federatie van Vrije Socialisten (Chili!), Ierland Comité en meer, lagen ertussen.
Het overgrote deel van het Biafra-gedeelte van het archief bestond uit documentatie over de activiteiten van twee Brits-Nederlandse “multinationals” (dat woord is in onbruik geraakt intussen): Unilever en Shell. Nigeria is een koloniaal maaksel, zoals bijna alle staten in Afrika, en Nigeria heeft de aparte eer oorspronkelijk wingewest voor een particuliere “onderneming” te zijn geweest, de United Africa Company. Uiteraard werd de compagnie ondersteund door Britse militaire macht, en zoals het ook elders gegaan is heeft de Britse regering het bestuur over dit stuk West-Afrika geheel op zich genomen. Zonder de United Africa Company een strobreed in de weg te leggen, of de overname van deze koloniale compagnie door Unilever te hinderen. Unilever werd zo ongeveer eigenaar van dit stuk Afrika en gezien de politieke richting van de opeenvolgende junta’s die Nigeria sinds 1966 hebben bestuurd kan ik mij niet voorstellen dat dit nu niet meer het geval is.
Van Shell weten we het zeker. Deze multi koos voor de “federale overheid” in Nigeria, niet voor het afgescheiden Biafra. Deze republiek was uitgeroepen nadat er in het noorden van Nigeria uitgebreide pogroms waren gehouden tegen “binnenlandse immigranten” uit Oost-Nigeria, zoals de deelstaat toen nog heette. De staat diende ter bescherming van de inwoners. De opbrengst van de oliewinning, die zich grotendeels afspeelde en afspeelt in voormalig Biafra zou gedeeld worden met federaal Nigeria. Maar de oliemaatschappijen gokten op de overwinning van het federale leger, dat omstandig gesteund werd door Groot-Brittannië (de Labourregering wilde een quick kill van Biafra, het duurde al met al drie jaar) en de grote vriend aller anti-imperialisten in Moskou, toen nog de USSR. Waar het kon faciliteerde Shell het federale leger. Het beeld is duidelijk.
Is er veel veranderd in die ruim vijftig jaar na het verzamelen van deze documentatie? Shell is nog steeds berucht vanwege de vervuiling van de delta van de Niger, waarvan Biafra deel uitmaakte. Shell is inmiddels ook berucht vanwege de subsidie die het ontvangt van de Nederlandse belastingbetaler, waartegen dezer dagen dagelijks gedemonstreerd wordt.
Die andere thema’s? In Chili heeft de staatsgreep tegen de socialistische regering plaatsgevonden en het land herstelt moeizaam of misschien wel helemaal niet van de neoliberale militaire dictatuur.
De universiteit is met nauwelijks verholen corruptie verweven met “het bedrijfsleven”. Het Oudnoors, dat je vooral niet mocht gaan studeren bij keuzevrijheid, is met het Nieuwnoors als kleine onbelangrijke taal de deur gewezen. Aan de universiteit brabbelt men MTV-Engels en bestudeert men Relevante Zaken, zoals de noodzaak je bureau opgeruimd achter te laten op kantoor.
Ierland – het is wonderbaarlijk – is wel min of meer opgelost. De Zes Graafschappen worden zelfs in de Republiek (die niet meer verachtend Freestate wordt genoemd) Noord-Ierland genoemd. Langzaamaan wordt Ierland een modern land, grotendeels behorend bij de Europese Unie, en het noorden kan en zal daar niet bij achterblijven.
De Grote Kladderadatsj stond niet voor de deur, maar de hoop blijft. Of de moed van de wanhoop. De Grote Kladderadatsj komt, zoals Joop kwam, in 1973. Dit schrijf ik vijftig jaar later, zo zou ik toen niet geredeneerd hebben.