28 mei, 2023

Truus Schilp

 Geboren vóór of kort na de Eerste Wereldoorlog, een leven waarin kerk en godsdienst een rol speelden die met de jaren veranderde, soms radicaal of meer dan eens. 'In de dagen onzer jaren zijn zeventig jaar of als wij zeer sterk zijn tachtig jaar; en het uitnemendste van die is moeite en verdriet', weet de psalmist. Wat zegt de 'zeer sterke' er zelf van? Vandaag de tiende aflevering: Truus Schilp (75), hervormd. 

Hij was communist, had niets met geloof maar er lag thuis wel een statenbijbel waar hij uit voorlas. Amos, Jeremia, de Bergrede; alle passages waar een aanklacht tegen onrecht uit sprak. Mijn moeder had van huis uit het hervormde geloof meekregen maar ging niet meer naar de kerk. Ze was een tengere, frêle vrouw. Kwetsbaar. Geen vechtster maar wel iemand die haar hele leven pal achter mijn vader stond. Buiten mij was er nog een meisje, mijn zusje. Twee jaar jonger, te vroeg geboren en geestelijk en lichamelijk zwak.

Ons gezinsleven was heel vrij. Alles mocht, alles was bespreekbaar. Zo kwamen er regelmatig lesbiennes en homoseksuelen over de vloer, maar ook een echtpaar dat af en toe een extra dame meebracht. Toen ik mijn moeder vroeg hoe dat zat zei ze: 'Dat is nou een driehoeksverhouding'. Mijn ouders deden daar niet moeilijk over, maar ze drukten me wel op het hart er op school niet over te praten. De mensen zouden het niet begrijpen. Soms kon ik het niet laten en dan kwam er inderdaad een boos telefoontje van een geshockeerde moeder en ging er weer een vriendschap kapot.

In de eerste wereldoorlog werd mijn vader opgeroepen voor militaire dienst, standplaats Den Helder. Omdat hij een technische opleiding had en een bekwame vakman was, werd hij al snel bevorderd tot sergeant. Vreselijk voor een man met zo'n anti-militaristische inslag als hij.

Op een dag kwam koningin Wilhelmina de troepen inspecteren, dat hoort nu eenmaal bij het vak. Mijn vader moest een colonne begeleiden en verziekte de boel door de soldaten rechtsomkeert te laten maken in plaats van linksomkeert. Het kwam hem op drie maanden cachot te staan, vastgeketend met een kogel aan zijn been. Inmiddels hadden de hoge heren wel begrepen dat hij ongeschikt was voor de rang van sergeant. Hij werd gestationeerd in de staalfabriek de Hembrug. Daar praatte hij veel met arbeiders, legde contacten met de vakbeweging en ontketende de Hembrugstaking. Opnieuw draaide hij de bak in.

Toen hij er na een paar maanden uitkwam werd hij vakbondsleider en lid van de communistische partij. Begin jaren twintig reisde hij samen met Henriëtte Roland Holst en David Wijnkoop naar Rusland om de gevolgen van de revolutie met eigen ogen te zien, maar hij kwam gedesillusioneerd terug. Geschrokken van de armoede en de dictatoriale houding van de leiders. Hij stapte af van het leninisme en werd trotskist. Dat was verraad natuurlijk. Nog in de tweede wereldoorlog kreeg hij briefjes van sektarische communisten met teksten als: 'We hangen je op aan de hoogste boom'.

Al op jonge leeftijd werd ik lid van de socialistische jeugdbeweging. Dat stelde heel wat meer voor dan een beetje kamperen. We kregen onderricht in begrippen als recht, vrijheid en vrede. In de crisistijd nam mijn vader mij mee naar de stempelbureaus. Vernederend vond ik het, die lange kleurloze rij mannen, wachtend in weer en wind, petjes op hun hoofd, papieren in de hand en met een lege maag.

Mijn vader leidde in die jaren een textielstaking in Twente. Omdat hij heimwee had naar ons, verhuisden we in zijn kielzog naar Enschede. Echt leuk was het niet. De communisten gooiden de ramen van ons huis in en wij werden met klompen achternagezeten.

Eenmaal terug in Amsterdam, kregen we vaak bezoek van mensen als Buskes en Banning, en later Krijn Strijd. Zij waren dan wel theoloog maar deelden de politieke opvattingen van mijn vader. Ik luisterde met rooie oortjes naar hun gesprekken en wilde na de middelbare school politieke wetenschappen studeren, maar de oorlog verhinderde dat.

Ik werd verkoopster in een handwerkzaak en gebruikte briefjes met patronen als berichten voor het verzet. Als er bijvoorbeeld iemand op huisnummer 32 moest worden opgehaald schreef ik: 32 steken opzetten. Mijn baas heeft er nooit iets van geweten. Hij mopperde wel eens dat ik erg lang over een boodschap deed, maar daar kletste ik me zonder problemen uit.

Mijn vader had als vakbondsleider een groot aandeel in de februaristaking. Met honderden anderen werd hij opgepakt en twee dagen later vrijgelaten, maar de staking kregen ze niet plat. In die tijd kwamen Henriëtte Roland Holst, Piet Meertens en Eddy Wijnkoop vaak bij ons op de Nassaukade voor overleg. Wat kon gedaan, wat moest gedaan? We zijn 'de Vonk' gaan uitgeven. Een illegaal blad. Anti-fascistisch, socialistisch en pacifistisch. De oorlog scherpte mijn politieke bewustzijn, maar maakte me ook eenzaam. Mijn oude schoolvrienden waren weggevallen, die kwamen toch uit een ander milieu- en wie kon ik nog vertrouwen?

Na de oorlog hoorde ik op de radio een oproep van Willem Drees. De ziekenhuizen werden overstroomd met mensen die teruggekeerd waren uit de kampen en konden het werk niet aan. Jonge mensen werd gevraagd zich aan te melden als vrijwilliger. De volgende dag ben ik naar het Binnengasthuis gegaan, ook in de hoop mijn op transport gestelde vrienden terug te zien, maar dat is niet gebeurd. Inwerken was er niet bij. Uniformpie aan, mutsje op, schortje voor en beginnen maar.

Na drie maanden werden er zo'n dertig vrijwilligers, waaronder ik, bij de directie geroepen met de vraag of we niet de verpleegopleiding wilden gaan volgen. Zo gezegd, zo gedaan. Een enige studie en een schitterend vak. Na drie jaar wilde ik mijn kraamdiploma halen. Alles was rond, ik moest alleen nog even gekeurd worden. Het bleek mis. Ik had TBC opgelopen van de mensen uit de kampen. De directeur van het ziekenhuis, doctor Elte - een pracht van een mensenkind - vroeg me of ik naar een sanatorium of een ziekenhuiskamer wilde. Ik zeg: 'U denkt toch niet dat ik in zo'n bos ga zitten wegkwijnen?' Ik kreeg een ziekenhuiskamer, samen met een paar anderen.

Het was natuurlijk onvermijdelijk dat er al snel een predikant aan mijn bed zat, dominee Steginga. Mijn eerste zin was: 'U mag blijven zolang u niet over het geloof begint'. Dus voerden we gesprekken over de politiek en de oorlog. Maar ja, hij was nou eenmaal predikant, kon het natuurlijk toch niet laten. Informeerde welke passages uit de bijbel ik kende en ging daar op door.

Op een nacht werd ik ziek, zo verschrikkelijk ziek, daar heb je geen idee van. Ik heb geknokt, gevochten als een gek. Er leek geen end aan te komen. Waarmee of waartegen? Nu zeg ik, ik heb gevochten met God. Als Jakob op de Jabok. Toen kon ik het niet benoemen, maar dat kon Jakob ook niet meteen. Wel heb ik de volgende ochtend de predikant laten komen. In de maanden daarna hebben we veel over het geloof gepraat. Mijn gezondheid kelderde intussen naar beneden. Het enige dat ik na die nacht wist was: ik moet doorknokken. Voor God, voor een rechtvaardige samenleving, maar om nou te zeggen dat het opschoot, nee.

Tot professor Borst, hoofd interne geneeskunde en schoonvader van onze huidige minister, me aansprak over een nieuw medicijn uit Amerika. Het zou helpen maar had als bijwerkingen doofheid en slechte ogen. Die slechte ogen, dat klopt, maar doof ben ik niet geworden. Wel heb ik, als ik in spanning zit, last van evenwichtsstoornissen maar ik weet ze nu te hanteren. Alles bij elkaar heeft die ziekte me bijna zeven jaar van mijn leven gekost. Na verloop van tijd mocht ik weer gaan werken. Ik heb eerst wat hand- en spandiensten voor mijn vader verricht maar had te veel heimwee naar het vak. Ik ben naar diezelfde doctor Elte gestapt en hij wilde me wel een kans geven. Twee uur per dag, daar begon het mee. Een jaar later had ik het verpleegstersvak weer in mijn vingers.

Na mijn ziekte heb ik hervormde belijdenis gedaan. Mijn vader kon het niet aan om daar bij te zijn. Hij was bang zijn gezworen kameraadje in de politiek te verliezen aan het geloof, maar niets was minder waar. Ik had juist een extra grond om te vechten voor die rechtvaardige samenleving, een nieuwe inspiratiebron voor mijn strijdbaarheid. God is er tenslotte voor de meest kwetsbaren.

Ik zei: 'Dirk, kijk naar Buskens, kijk naar Ter Schegget, kijk naar Krijn Strijd, allemaal gelovig maar ook allemaal politiek betrokken. Waar ben je nou bang voor? Je zit er zo verrekt dichtbij man!' Hij heeft het nooit willen bekennen. Mijn moeder was blij met mijn belijdenis en heeft met mij de draad weer opgepakt die ergens in haar jeugd was blijven liggen.

Op de afdeling klom ik op tot hoofd, maar na twee jaar kwam ik in conflict met professor Borst. Ik vond het ethisch onaanvaardbaar - en dat vind ik nog -, dat patiënten als lesmateriaal worden beschouwd. Natuurlijk, het was een academisch ziekenhuis, maar ik begrijp niet waarom iemand jarenlang aan allerlei slangen en buizen moet hangen. God wil dat mensen leven, niet dat ze lijden. Familieleden zaten huilend bij mij in het kamertje: 'Zuster doe wat', maar wat kon ik doen? Als ik de stop eruit zou trekken kwam ik in het gevang.

Op een dag heb ik tegen professor Borst gezegd: 'U kunt me nog meer vertellen, maar dit hou ik niet vol. Ik krijg weer last van duizelingen, straks lig ik hier zelf weer in een van die witte bedjes, ik ga'. Daarna ben ik nog vijf jaar directrice geweest van een verpleegtehuis. Heerlijk mensen verwennen en verder lekker niks.

Al die jaren was ik in ons huis op de Nassaukade blijven wonen. Ik ben nooit getrouwd omdat ik niet wilde trouwen. Ik zie mezelf niet als huisvrouw en echtgenote. Binding, daar moet je bij mij niet mee aankomen. Beetje los-vast, dat gaat redelijk, maar een huwelijk, nee. Kinderen had ik wel graag willen hebben. In deze tijd was ik bom-moeder geworden, maar dat lag vroeger allemaal wat ingewikkelder.

Maar goed, ik ging op mijn zevenenvijftigste met pensioen en mijn moeder - tachtig jaar - wilde met me praten. Twee vrouwen in een huis, dat was niks vond ze. Ik moest maar op mezelf gaan wonen. Ik zeg: 'Nou lieve schat, Truus gaat wel een huis zoeken' en kwam terecht in Oost, aan de rand van de Dapperbuurt.

Daar liep net een tweejarig project van de gereformeerden samen met onze katholieke broeders en zusters: Wat heeft de kerk de buurt te zeggen, wat heeft de buurt de kerk te zeggen? Ik ben aan dat project mee gaan doen. Het was wel duidelijk dat de buurt de kerk meer te zeggen had dan andersom. Zaken als armoede, racisme, vervuiling, daar moet de kerk wat mee. In actie en in prediking. Kijk, je mag de bijbel nooit laten buikspreken, inpassen in je eigen behoeften, maar je moet wel de duim op de zere plek zetten.

Ik heb tegen de dominee gezegd: 'Als u een goede preek houdt kom ik u bedanken'. Ze ziet me zeker niet elke zondag. Ab Harrewijn preekt hier ook wel eens en dan glunder ik. Ik wil er iets aan hebben voor de hele week en niet alleen voor dat ene uurtje.

Vanuit de kerk moet je politiek bedrijven, meeknokken, helpen waar geen helper is. Ik ben lid geworden van de communistische groepering in Oost, 'de sterke arm'. Van de studie praktische theologie die ik na mijn pensioen heb gedaan heb ik geleerd dat ik niet de hele wereld kan veranderen maar wel mijn eigen stekkie, en daar is nog een hoop te doen.

Ik had laatst een gesprek met wethouders en burgemeester. Ik zeg: 'De afgelopen winter zaten in mijn buurt mensen met de gordijnen dicht en dekens om zich heen omdat ze geen geld hebben om de kachel te stoken. Ik vind dat die mensen een extra toelage moeten krijgen'. Wat denk je dat ik te horen krijg? 'Het voorstel wordt vermoedelijk afgewezen'. Laat me niet lachen. Nee, met de burgemeester ben ik nog niet klaar.


Ik zit in de werkgroep van De arme kant van Nederland. Een blamage dat zo'n beweging nodig is. Weet je wat armoede is? Dat ik na afloop van de markt mensen zie zoeken naar eetbaar afval, dat de kleding die ik in de bak stop er door een ander uit gehaald wordt, dat mensen vaak ziek zijn omdat ze gezond voedsel niet kunnen betalen. In een rijk land als het onze! Daar moet je je als kerk en als Truus tegen verzetten en je kunt er donder op zeggen dat ik dat tot aan mijn dood zal blijven doen. Gewoon, omdat ik het niet kan laten.''

- Trouw, 23 oktober 1996, auteur; Colette van der Ven. Uit de krochten opgediept door deze "zeer sterke"...

Afbeelding, mijn voormalige gemeentekerk, de Muiderkerk: Door Dqfn13 - Eigen werk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=16497309

 

19 mei, 2023

Verkenningen christen-anarchisme, deel 4: Spiritueel, religieus, transcendentaal

 

De christen-anarchisten van het fin-de-siècle gingen uit van de Christusgeest die kon worden uitgedragen door mensen die niet per se christen hoefden te zijn. Het boeddhisme stond hoog aangeschreven: dominee Louis A. Bähler heeft het helpen populariseren in Nederland en werd er in hervormde kringen van verdacht het boeddhisme superieur te achten aan het christendom. Hetgeen hij beslist ontkende en hij kreeg gelijk van de Synode. Tot ongenoegen van “zwaren”, die het modernisme toch al zat waren en de Gereformeerde Bond in de Hervormde Kerk oprichtten.

Om de begrippen zuiver te houden moet men onderscheid maken tussen staat- (overheid-) afwijzende stromingen of personen die religieus geïnspireerd zijn zonder een christelijke achtergrond. Ja, er waren enkele joodse leden van de Internationale Broederschap, S. van den Berg (pseudoniem: Jan Boezeroen) had het over de grote liefdesanarchist aan het kruis. Hij gaf het op met het christen-anarchisme toen hij geen steun bleek te krijgen bij het organiseren van Rotterdamse havenarbeiders. Het christen-anarchisme hoort bij de arbeidersbeweging, maar dat is nu eenmaal iets anders dan beweging van arbeiders…

Uitgaande van de aanduiding religieus-anarchisme, of spiritueel anarchisme zoals Peter Marshall het noemt in zijn inleiding tot de bundel Religious anarchism, waarin hij zich zelf als behorende tot die categorie noemt, krijgen we een nog groter palet, er steeds van uitgaande dat het woord “anarchisme” terecht wordt toegepast. Het daoïsme (taoïsme) en diverse stromingen in het Japanse boeddhisme worden als religieus anarchisme (h)erkend. Ik verklaar mij op dit punt onbevoegd, stel alleen vast dat iemand als Ursula Le Guin, uitgesproken daoïst, derhalve ook in de rijen van spiritueel anarchisten verwelkomd kan worden. Het anarchisme van de Daodejing wordt niet door iedereen als zodanig gezien, de Nederlandse onderzoeker Kristofer Schipper stemt in met deze kwalificatie. Op wat latere leeftijd identificeerde de Nederlandse christen-anarchist Felix Ortt zich ook met het daoïsme, zonder het christendom af te schudden evenwel.

Op het gebied van islamitisch anarchisme verklaar ik mij zo mogelijk nog onbevoegder dan ten aanzien van boeddhisme en daoïsme. Veel vooraanstaande soefi-mystici worden door kenners zo gezien. Rabia al-Basri (al-Adawiyya) wordt als de meest uitgesprokene genoemd.

Er zijn nogal wat anarchisten in de rijke geschiedenis van de stroming die een joodse achtergrond hebben. Maar joods-anarchisme is misschien ook daardoor moeilijk te onderscheiden. Het lijkt mij niet gewaagd de schrijver Franz Kafka als zodanig te classificeren en het is ook niet gewaagd Martin Buber zo te beschrijven (zijn Paden in Utopia is een goede inleiding tot het anarchisme, bijvoorbeeld). De mystiek, die bij alle spiritueel anarchisme een grote rol speelt, komt het duidelijkst tot uiting bij Gustav Landauer, die de klassenstrijd vaarwel zegt in zijn Aufruf zum Sozialismus: op de gezindheid komt het aan. En hij verdiept zich in de grote christelijke mysticus Meister Eckhart. Als ik het mag zeggen: Landauer is wat mij betreft de grootste onder de anarchistische denkers van de afgelopen eeuw. Mijn allereerste lezing over het christen-anarchisme betrof Landauer.

Moeilijk te rubriceren is bijvoorbeeld de dichter William Blake. Marshall introduceert voor hem de term spiritueel anarchist. In deze rubriek kunnen wij dan ook bijvoorbeeld Aldous Huxley en de schrijfster Jay Griffiths inbegrijpen.


Waarbij ik weer bij het christen-anarchisme aanbeland, een beter te verkennen onderwerp voor iemand met een christelijke achtergrond. *) Het afwijzen van de staatsmacht is inbegrepen in het evangelie binnen het evangelie, de Bergrede. De Nederlandse theoloog Heering noemt het omarmen van en door de staat De zondeval van het christendom, zijn werk hoort tot de canon van belangrijke boeken voor het christen-anarchisme, zonder dat hij “er bij hoort”. Karl Barth ziet in de Romeinenbrief ook een afwijzing van de staatsmacht, Vernard Eller rekent in Christian anarchy hem, Dietrich Bonhoeffer en Sören Kierkegaard tot christen-anarchisten. Of christelijke anarchisten? Het werk van John Howard Yoder wordt ook als inspiratie tot christelijk anarchisme gezien, vooral in de Engelstalige wereld, zonder dat de auteur zich nu zelf als zodanig gezien heeft.
Maar ook in deze hoek kan men zeggen: het anarchisme is te belangrijk om het alleen aan anarchisten over te laten.

(Vanwege de omvang van dit stuk moet ik weer met een welgemeend Wordt vervolgd afsluiten).

*) Dit brengt mij tot het waarschijnlijk noodzakelijke punt mijn eigen positie te verklaren. Voor de 1mei-bijeenkomst in Leeuwarden 2019 werd ik aangekondigd als christen-anarchist. Ik heb het maar zo gelaten, maar eerlijk gezegd ben ik hier ook weer niet gelukkig mee. Ik ben gefascineerd door het fenomeen, zeker, en misschien is identificatie met wat je bestudeert op den duur onvermijdelijk. Maar volledig is die identificatie niet. Wat Peter Marshall van zichzelf zegt, spiritueel anarchist – tja, het klinkt eigenlijk ook wat pompeus en de term “spiritueel” is helaas niet onbesmet inmiddels. “Transcendentaal anarchisme”, mag die? Dan rubriceer ik mij daar maar wel in.

 

18 mei, 2023

De onhoudbaarheid van een zogenaamde vredesbeweging

 


Thuis heb ik nog een foto van mijzelf als deelnemer aan een demonstratie Voor Vrede, waar Code Pink haar adhesie aan betuigde. Ooit was Noam Chomsky een voorganger in de ontmaskering van de motieven van de VS om huis te houden in Vietnam en Cambodja. Ooit…

Is Oekraïne nu het breekpunt? Misschien wel. Misschien niet. Post-USSR-Rusland heeft Georgië aangevallen, Oekraïne al in 2014 in de verwarde toestand van demonstraties tegen de pro-Russische regering. Er werden “volksrepublieken” ingericht in bezette gebieden in het oosten van Oekraïne, de Krim werd haastig geannexeerd en dat werd per referendum goedgekeurd. De bevolking stond achter de annexatie, was het verhaal.

Maar ja, de volstrekt zichtbaar bij elkaar gelogen redenen om een neokoloniale bezetting van olieland Irak goed te praten, ze wogen zoveel zwaarder, in de afgelopen decennia van de nieuwe eeuw.

Om “geopolitieke” redenen leek mij destijds de annexatie van de Krim gewettigd, omdat bij een mogelijk anti-Russisch bewind in Kyiv de toegang tot de Zwarte Zee voor Rusland zou vervallen. Ja, des te erger voor de Tataren en de Oekraïners en andere minderheden op de Krim.
Mensen die betogen dat gebieden met een Russischtalige meerderheid in Oekraïne “eigenlijk” bij Rusland horen praten met terugwerkende kracht de overgave van Sudetenland onder het motto “peace for our time” goed. Ja, dit inzicht heb ik ook pas verworven na 24 februari vorig jaar, de dag waarop Rusland de aanval opende op Oekraïne – op dezelfde gronden die de USSR aanvoerde voor de aanval op Tsjechoslowakije, augustus 1968. “De nazi’s” moesten tegengehouden worden. De joodse achtergrond van gekozen president Zelensky deed er net zo min toe als die van enkele architecten van de beoogde nieuwe economische politiek van het socialisme met een menselijk gezicht.

En daar staan we dan, bij het demasqué van Code Pink en Chomsky. Hun vredesgezindheid bleek de houdbaarheidsdatum overschreden te hebben bij de overval op Oekraïne, die door niets geprovoceerd is, ook al zeggen zij dat de NAVO en de VS schuldig zijn. Waarom is niet duidelijk. Nogal wat voormalige Warschaupactlanden zijn lid van de NAVO geworden. En na de overval verbrak Finland zijn afgedwongen neutraliteit, en zelfs Zweden sprak de wens uit toe te treden tot het bondgenootschap.

Wie zegt dat hier ook weer de “belangen van het VS-imperialisme” achter zitten spreekt zichzelf op twee belangrijke punten tegen. Het eerste: waarom zouden deze twee neutrale landen plotseling alsnog interessant zijn voor dit imperialisme, waarvan (ten tweede) tegelijk gezegd wordt dat het op zijn retour is. Dat de parlementair-democratisch gelegitimeerde regeringen van deze landen misschien hun eigen zelfstandige afwegingen maken en een zekere dreiging vanuit het oosten waarnemen past niet in het verhaal.

En plotseling dondert het bouwwerk van Code Pink (en dat van Chomsky, maar dat is een apart verhaal) in elkaar – hun medeleven met het ayatollahregime, met het in feite fascistische regime van China, met de steeds onfrisser wordende macht in  Nicaragua en Venezuela… Het was alles desnoods oogluikend weggewuifd omdat de VS nu eenmaal een agressieve mogendheid is. dat valt nog steeds niet te ontkennen, niet in het geval van Vietnam, niet in het geval van Irak en zoveel meer.

Maar een oorlogszuchtig bewind aan de ene kant verontschuldigt dat aan de andere kant niet. En de overval op Oekraïne (van 2022, en 2014) of die op Georgië (2008) zijn op geen enkele manier met een “ja maar” goed te praten. Wie dat nu nog aanvoert deugt niet.

Heb ik spijt van mijn deelname aan demonstraties in de VS waar Code Pink bij betrokken was? Nee, en het lijkt mij goedkoop om net te doen alsof ik het wel heb. Mijn betrokkenheid betrof de strijd tegen kernbewapening en kernbomproeven en ik zie geen reden daar op terug te komen.
En nee, ik ben nog steeds tegen kernbewapening en tegen de NAVO, maar ik zie ook hoe de wereld nu in elkaar steekt.

Ik heb het eerder geschreven, in verband met zich met anarchistische symbolen tooiende lui: het is 1938. Zoals aan het front in Spanje. Zoals wat betreft Sudetenland. Pleiten voor “vrede nu” tegen Oekraïne betekent het goedkeuren van de Russische agressie, het streven naar herstel van het Rijk dat zich 74 jaar van het epitheton “socialistisch” heeft voorzien maar dat in al die eeuwen “een gevangenis van volkeren” (dat was de eigen kwalificatie door het Sowjetregime) is geweest. Je maakt geen rijk van Oostzee via Zwarte Zee tot Beringzee zonder volkeren te onderwerpen en zonder wat verdomd veel op genocide lijkt.

Dag Code Pink. Dag Noam. Bij het scheiden van de markt…

03 mei, 2023

Verkenningen christen-anarchisme deel 3: De toekomst aan de einder

 

Kairos-moment

De anarchistische eschatologie, zo noem ik het verlangen en streven naar een maatschappelijke eindfase: de albevrijdende Revolutie oftewel de Grote Kladderadatsj. Het geloof hierin was duidelijker in wat we nu toch echt als de begindagen van de georganiseerde arbeidersbeweging kunnen zien. Hoe de Revolutie in haar werk ging en hoe de wereld na het bevrijdingsmoment er uit zou zien, er zijn schetsen van die het anarchisme achteraf (en de socialistische beweging in het algemeen) als utopisch doen afschilderen. Is het geloof verdwenen? Bij de Nederlandse socioloog Willem Schinkel is het idee van het keerpunt in de tijd, als links van links doorbreekt, het kairos-moment, waarneembaar. Kairos is de breuk in de normale chronos, om dat andere Oudgriekse woord voor tijd aan te halen. De bekering van Saulus tot Paulus is zo’n moment. Is het geloof er in rationeel? Het idee van Revolutie hoort naar zijn aard niet rationeel te zijn.

Een christen-anarchistische denker die in die inbreuk op de “gewone” tijd lijkt te geloven, is Jacques Ellul. Bij hem gaat het om een grootschalige prise de conscience, het doorbreken van het besef dat de wereld anders ingericht moet worden. Bewustwording, het was in de jaren zestig en nog daarna een vaste term in progressief-christelijke kringen en bij geseculariseerden. Het lijkt verdwenen, of is dit zo? Doet Extinction Rebellion niet een – juist zeer rationeel – beroep op de Macht om zich bewust te tonen van de levensbedreigende gevolgen van de industrialisering, de klimaatverandering, het grote uitsterven? Betrokken bij Extinction Rebellion is de club Christian Climate Action, niet toonaangevend maar duidelijk aanwezig. Of Extinction Rebellion anarchistisch is, zoals ook in eigen kring gesteld wordt, wil ik buiten beschouwing laten.


Ook Tolstoy lijkt die bewustwording na te streven, zijn Wat te doen drukt het uit, het besef dat het Koninkrijk Gods binnen in u is moet doorbreken. Voor zijn bewonderaars/navolgers was het gaan wonen in een kolonie waar men “alles gemeenschappelijk” heeft al de grote stap. Maar ook zonder dat de kolonie van de Internationale Broederschap in Blaricum in 1903 door dronken janhagel werd bestormd was al duidelijk dat het hoge ideaal niet bereikbaar was. Als na de aanval wordt overwogen door bewoners zelfverdediging te organiseren, desnoods bewapend, zijn de principieel weerlozen al vertrokken. En Blaricum is uiteraard niet uniek als mislukking.

Maar de gewenste grote bewustzijnsverandering maakte voor de Nederlandse christen-anarchisten duidelijk dat het doel van de grote omwenteling aan de einder ligt: doorbreken van het geweten ten aanzien van medemens en medeschepsel – een eeuw later is er zowaar een Partij voor de Dieren in Nederland, als voorbeeld –, gelijkwaardigheid van man en vrouw maar ook de eis van zedelijkheid, geheelonthouding, vegetarisme, weigering van dienst aan de staat die vroeg of laat moet buigen. Het kan en zal lang duren, dat besef was er. Gaandeweg verschoof het idee van de andere wereld naar het spokenkabinet van het spiritisme – de vreedzame groene velden van het Morgenland kwamen na de dood.*) Zo verschuift het idee van bevrijding toch naar wat de Kerk predikt voor de menigte: het begint hierna pas. De socialistisch georganiseerde arbeid van Gemeenschappelijk Grondbezit, waar de christen-anarchisten bij betrokken waren, bleek al evenmin bestand tegen organisatorische of economische tegenslag.


Voor de Catholic Worker is het streven duidelijker het bouwen aan de nieuwe maatschappij binnen de oude. De Gastvrijheidshuizen naar benedictijnse snit, soeplijnen voor wie voedselhulp nodig heeft en als verder doel: de agronomische universiteit als voorbeeld van hoe de landbouw georganiseerd moet worden (feitelijk actueler dan vroeger). Maar die landbouwcommunes blijken steeds het sluitstuk: de opvang van daklozen vergt nog steeds de grootste inzet. Ook de denker achter de Catholic Worker komt met vermaning:

Pleidooi voor Utopia

De wereld zou er beter aan toe zijn
als mensen probeerden beter te worden
en mensen zouden beter zijn
als zij ophielden met proberen er beter aan toe te zijn.
Want als iedereen probeert er beter aan toe te zijn
is niemand er beter aan toe.
Iedereen zou rijk zijn
als niemand probeerde rijker te worden
en niemand zou arm zijn
als iedereen probeerde de armste te zijn.
En iedereen zou zijn wat diegene zou moeten zijn
als iedereen probeerde te zijn
hoe men de ander zou wensen.

Toch ook weer hoop op tegelijk individuele en grootschalige bewustzijnsverandering.

*) Ik wil hier ook weer niet denigrerend over doen, vermeld in de eerste plaats de verschuiving, die natuurlijk ook naar individu in plaats van mensheid gaat. Hierover mijn Demonologie van de demonologie in Arcade #5, dat nog steeds online zou moeten komen.

- Eerder verschenen bij Libertaire Orde