05 maart, 2023

Een geschiedenis van de toekomst

Op YouTube zijn de zwart-witbeelden van de demonstratie [The Mother of all Demos] integraal te bekijken. Je hoort [uitvinder] Engelbart met zachte, vriendelijke stem uitleg geven bij een computerscherm. ‘We hebben een aanwijsapparaat, dat we “muis” noemen.’ Op het scherm zien we een zwarte punt heen en weer flitsen.


Het is 1968, de toekomst van de computer als persoonlijk wordt gepresenteerd. Een presentatie die naar ik begrijp onder invloed van lsd wordt gegeven, althans de resultaten. De cursor heette muis, het woord dat later is overgegaan op het bedieningsapparaatje.
1968 is alhaast een prehistorisch jaar als het om computers gaat, en het is nog zo dichtbij. Nog dichterbij is het punt waarop het onvoorstelbaar was dat mensen overal altijd gekluisterd zijn aan een telefoonschermpje dat niet dient om te bellen maar om op te kijken of muisloos mee te communiceren. Dit is wellicht de ingrijpendste verandering in het dagelijks leven van veel mensen. Er vindt op technisch gebied een versnelling plaats die niet eerder te voorzien was.

Aristoteles die robots aan het werk wil zien (om het even anachronistisch uit te drukken)? Of het klopt dat een bedachte of concreet uitgevoerde vinding pas aan toepassing toe is als “de maatschappij” er klaar voor is zou ik na het lezen van Futurama niet durven zeggen. Dit idee wordt dan ook niet vermeld. De schrijver begint 335 v.C. met Aristoteles’ kunstige werkers en eindigt in 2010 als over enkele decennia de transhumaniteit is bereikt: met kunstmiddelen wordt het menselijk brein ongelooflijk krachtig gemaakt en de gezondheid gegarandeerd. Er zijn andere redenen zich zorgen te maken over 2040.

Vrijwel alle ideeën en uitvindingen die tussen vermelde jaren aan bod komen zijn wel werkelijkheid geworden, soms tamelijk langzaam,soms nogal snel. De zelfrijdende auto, waarin Het Gezin intussen mens-erger-je-niet speelt op de snelweg, zoals op het omslag, ik zie het niet gebeuren. Maar wie weet.
Altijd verrassend, soms verbazend. De chronologisch geordende stukken zijn gebaseerd op artikelen die eerder verschenen zijn in De Ingenieur, ooit een vakblad, nu een breed populair-wetenschappelijk blad. Maak kennis met het verleden van de toekomst. Aanbevolen.

– Fanta Voogd, Futurama – een kroniek van de toekomst. [S.l.:] Alfabet, 2022. 427p., €24,99

 

De Frankfurter Schule

 


De Frankfurter Schule is in het laatste boekwerk van Th. Baudet opnieuw de boeman die de Westerse Beschaving ondermijnt. Ik vraag me wel af of de man ooit ook maar één boek heeft gelezen van welke auteur dan ook die ooit verbonden is geweest aan het Institut für Sozialforschung te Frankfurt/Main. Het maakt niet veel uit, want dat geldt uiteraard ook voor zijn achterban die gedoemd lijkt flink geslonken te zijn na de grote overwinning van vier jaar geleden.

In de roemruchte jaren zestig werd die school ook al allerlei belangrijk omwoelends toegeschreven. De studenten van mei ’68 in Frankrijk gingen gewapend met de ideeën van Herbert Marcuse de barricaden op, wisten De Media (die toen nog niet zo heetten). Het was alleen niet waar. Ze kenden het werk van Sartre en wellicht het een en ander van Marx, niet Marcuse. In de biografie van Roel van Duijn door Wildemeersch wordt wel vermeld dat Van Duijn Marcuse gelezen had en door hem beïnvloed was. Hetgeen ik mij wel kan voorstellen: het idee dat de arbeidersklasse niet per se nog revolutionair is kan hij mede aan Marcuse ontleend hebben. Onmiddellijk komt de vraag op: wanneer was die arbeidersklasse eigenlijk wel revolutionair? Maar vooruit, die vraag nu even niet.

Frankfurt is een hondenfluitje dat zonder probleem kan passeren in Nederland. Bijna alle namen die ik uit mijn hoofd kan noemen van de School horen bij mannen van joodse achtergrond, dat moet de achterban eventueel weten. Vaderlandloze gezellen oftewel globalisten, dat laatste woord komt zeker voor in het vocabulaire van de onversneden nazi’s van FvD. En niet alleen bij hun.
En inderdaad, op Walter Benjamin na, die te laat vluchtte voor de Duitse invasie in Frankrijk, zijn de aan het Institut verbonden mensen tijdig naar New York, onder de hoede van Union Theological, verhuisd – en sommigen, zoals Marcuse, bleven in de VS, ook na de nederlaag van nazi-Duitsland.
Zijn vluchtelingen vaderlandloze gezellen?

Het moet welhaast typisch Nederlands zijn, dat een intellectueel lichtgewicht als Baudet voor intellectueel kan poseren. Smijt wat woorden in het rond en je bent een Licht, dat evenwel toch aan het doven lijkt te zijn dezer dagen. Want lekker gewoon doen valt altijd nog beter in Nederland. Tot ook dat weer voorbij is (en intussen karren we door naar de afgrond).

Hoe beschikbaar zijn de werken van Frankfurters buiten bibliotheken? In het Duitse en Engelse taalgebied is (nog) van alles te vinden. Op marxists.org trof ik de volgende namen aan: Adorno, Benjamin, Bloch, Fromm, Horkheimer, Löwenthal en (H.) Marcuse. Er staan belangrijke werken tussen, zoals Das Prinzip Hoffnung van Bloch (in het Engels) en het echte boemansboek One dimensional man van Marcuse.
Van Erich Fromm was een heleboel in het Nederlands vertaald bij uitgeverij Bijleveld. Weinigen van de genoemden zijn na 1945 teruggekeerd naar Frankfurt: Adorno en Horkheimer met name.
Hier vindt u de tekst van Franz Neumann over de verknoping van grootkapitaal en nazipartij, tegenwicht tegen de Mythos des 21. Jahrhunderts (ook gekoesterd door Baudet) dat de nazi’s “links” waren.
Als warmlopertje stel ik voor Die Angestellten van Siegfried Kracauer, over proletarisch bestaan buiten de fabriek (1930).
En mocht u het heel dichtbij willen zoeken dan heb ik hier een eigen vertaling van Het kapitalisme als cultusreligie van Benjamin.

Misschien is het zinloos of overbodig dat ik er weer eens even op wijs, maar het moet/kan niet anders.