Als men het anarchisme als categorie in de theorie van de politiek wil kunnen beschouwen is het bijna onmogelijk aan definities te ontkomen. Hoe strijdig het definiëren van een maatschappelijk fenomeen, of een Idee, ook is met een dialectische visie. Vergeef mij als u dit zware zoniet ondoorgrondelijke zinnen vindt: geschiedenis van de politieke theorie is mijn hoofdvak en ja, ik ben afgestudeerd op het christen-anarchisme zonder dit te hoeven definiëren. Het was een bijzondere ontdekking, ik heb het er hier nader over gehad.
Het minimale vereiste om onder de paraplu van “het anarchisme” of anarchisme zonder lidwoord te vallen is verzet tegen de staat, of liever: het afwijzen van de staat. Dit verplaatst het probleem naar de vraag: wat is de staat, wanneer verschijnt die in de menselijke geschiedenis? Met de staat verschijnt het verzet ertegen, men zou het axiomatisch kunnen veronderstellen. In overzichten van de geschiedenis van “het” anarchisme wordt de Daodejing van Laozi als eerste vroege uiting genoemd. Het verschil tussen de wereld van Laozi of bijvoorbeeld van Plato met zijn dialoog die Politeia, Staat, wordt genoemd en die van nu is dat aan “de staat” te ontsnappen viel. Inmiddels is er op Antarctica na geen plaats ter wereld die niet deel uitmaakt van een staat. *)
Anarchie in de positieve betekenis van “staatloze orde” is
als term gemunt door Pierre-Joseph Proudhon. Overigens, zonder dat het
woord christen-anarchisme valt – dit is pas geïntroduceerd eind
negentiende eeuw door Eugen Heinrich Schmitt, ter beschrijving van de
politieke positie van Tolstoj – wordt dit in dezelfde tijd van een
theoretische grond voorzien door Adin Ballou. Twintigste-eeuwse
christen-anarchisten noemen echter Sören Kierkegaard als geestelijke
voorvader, en die leefde en werkte net iets eerder.
Het roept voor mij de vraag op of er een parallelle en dus gescheiden
ontwikkeling is. Maar dit kan slechts betrekkelijk zijn: bijna alle
verzet tegen een geweld gebruikende overheid is religieus geïnspireerd.
Dit heeft tot gevolg dat religieus anarchisten sinds de stroming ook
echt zo heet zich van een grote rij voorgangers voorzien. Men kan hier
alleen op afdingen dat die voorlopers zich nooit zo genoemd hebben.
In de geschiedenis van de politieke theorie zoals ik die aan de universiteit heb mogen vernemen komt “het anarchisme” in het geheel niet voor. Zijdelings wilde een docent wel het belang van iemand als Peter Kropotkin noemen maar dat gebeurde niet “ex cathedra”. Als er een fenomeen als HET anarchisme is, is de plaats daarvan in de politieke theorie iets wat wellicht nog veroverd moet worden.
*) In zijn laatste, postuum verschenen boek stelt David Graeber dat er geen begin aan de staat is. De implicatie is dat er dan ook eigenlijk geen eind aan te vinden is. Ik kom hier apart op terug. Na rijp beraad heb ik besloten op veel meer terug te komen en het verder bij het bovenstaande te laten. U houdt mij niet aan een deadline, wel?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten