25 januari, 2022

De beste boeken van anarchisten, uit de losse pols

 

Een Boek over Het Anarchisme is niet zo goed denkbaar, omdat Het Anarchisme zoals het betaamt geen definitie verdraagt. Ik zou wel boeken over anarchistische subsidiair libertaire stromingen kunnen noemen, zoals Peter Marshall’s Demanding the impossible. De schrijver is evenwel zelf anarchist, heeft zelfs de term spiritueel anarchisme gelanceerd als paraplu waaronder religieus-anarchisten vallen, dit in Religious anarchism, waaraan ik zelf heb bijgedragen dus u begrijpt dat ik dit meesterwerk heel bescheiden niet noem. “Spiritueel” is een adjectief dat inmiddels eerder verdacht aandoet, Peter – nou ja, het waait wel weer over hopen we.

Een heel mooi overzicht van naar anarchisme neigende stromingen in de Engelse revolutietijd van de zeventiende eeuw is The world turned upside down van Christopher Hill, zelf communist Van De Partij. Ja, het lied is naar het boek vernoemd.
Een roman van een schrijver die zelf geen anarchist was maar die mijn belangstelling voor wat ik onder religieus anarchisme versta, heeft doen ontwaken is Arthur van Schendel, De waterman. Lees het en begrijp het.

Romans zijn altijd betere inleidingen dan mogelijk dorre al dan niet wetenschappelijke verhandelingen. Het gehele oeuvre van B. Traven, bovenal Das Totenschiff, beveel ik u warm aan. Van Orwell de twee bekendste zeker, maar die worden onbegrepen nog wel eens gekaapt door de andere zijde. Met Homage to Catalonia zal ze dat niet lukken. 

Niet-romans (ik heb een hekel aan de termen “fictie” en “non-fictie”): om te beginnen Daniel Guérin, Pour un marxisme libertaire. Niet klagen dakeniknieleeze, het is in allerlei vertalingen te vinden.
En dan Gustav Landauer, Aufruf zum Sozialismus, de mooiste oproep die ik ken die tevens duidelijk maakt dat het om gezindheid gaat (op de gezindheid komt het aan, en daarom wordt het misschien wel nooit iets). Ook hiervoor: geen excuses, genoeg vertalingen.
Of hij zich zelf anarchist noemde, zeker in latere jaren, zou ik niet weten, maar met Roads to freedom van Bertrand Russell zit u ook niet slecht.

Als er iets is wat anarchisten bindt is het hun betrokkenheid bij het onderwijs. Een keur van auteurs wacht op u, van Freire tot Goodman, van Henri Roorda van Eysinga tot Neill. Te veel om op te noemen. Nou vooruit: Ivan Illich, Deschooling society.

En dan moet ik het vijftal (in de geest van Ruth Kinna) volmaken. Met In het polderland van B.P. van der Voo, een van de eerste natuurwandelboeken van Nederland, over wat nu onherkenbaar is als de omgeving van Rotterdam. Hij was eerder dan Heimans en Thijsse (die ik zeer hoog acht, daar gaat het niet om) en was nog anarchist ook. Mag wel eens herdrukt worden door deze of gene.
 

 

20 januari, 2022

Maakt anarchisme deel uit van de politieke theorie?

 


Als men het anarchisme als categorie in de theorie van de politiek wil kunnen beschouwen is het bijna onmogelijk aan definities te ontkomen. Hoe strijdig het definiëren van een maatschappelijk fenomeen, of een Idee, ook is met een dialectische visie. Vergeef mij als u dit zware zoniet ondoorgrondelijke zinnen vindt: geschiedenis van de politieke theorie is mijn hoofdvak en ja, ik ben afgestudeerd op het christen-anarchisme zonder dit te hoeven definiëren. Het was een bijzondere ontdekking, ik heb het er hier nader over gehad.

Het minimale vereiste om onder de paraplu van “het anarchisme” of anarchisme zonder lidwoord te vallen is verzet tegen de staat, of liever: het afwijzen van de staat. Dit verplaatst het probleem naar de vraag: wat is de staat, wanneer verschijnt die in de menselijke geschiedenis? Met de staat verschijnt het verzet ertegen, men zou het axiomatisch kunnen veronderstellen. In overzichten van de geschiedenis van “het” anarchisme wordt de Daodejing van Laozi als eerste vroege uiting genoemd. Het verschil tussen de wereld van Laozi of bijvoorbeeld van Plato met zijn dialoog die Politeia, Staat, wordt genoemd en die van nu is dat aan “de staat” te ontsnappen viel. Inmiddels is er op Antarctica na geen plaats ter wereld die niet deel uitmaakt van een staat. *)

Anarchie in de positieve betekenis van “staatloze orde” is als term gemunt door Pierre-Joseph Proudhon. Overigens, zonder dat het woord christen-anarchisme valt – dit is pas geïntroduceerd eind negentiende eeuw door Eugen Heinrich Schmitt, ter beschrijving van de politieke positie van Tolstoj – wordt dit in dezelfde tijd van een theoretische grond voorzien door Adin Ballou. Twintigste-eeuwse christen-anarchisten noemen echter Sören Kierkegaard als geestelijke voorvader, en die leefde en werkte net iets eerder.
Het roept voor mij de vraag op of er een parallelle en dus gescheiden ontwikkeling is. Maar dit kan slechts betrekkelijk zijn: bijna alle verzet tegen een geweld gebruikende overheid is religieus geïnspireerd. Dit heeft tot gevolg dat religieus anarchisten sinds de stroming ook echt zo heet zich van een grote rij voorgangers voorzien. Men kan hier alleen op afdingen dat die voorlopers zich nooit zo genoemd hebben.

In de geschiedenis van de politieke theorie zoals ik die aan de universiteit heb mogen vernemen komt “het anarchisme” in het geheel niet voor. Zijdelings wilde een docent wel het belang van iemand als Peter Kropotkin noemen maar dat gebeurde niet “ex cathedra”. Als er een fenomeen als HET anarchisme is, is de plaats daarvan in de politieke theorie iets wat wellicht nog veroverd moet worden.

*) In zijn laatste, postuum verschenen boek stelt David Graeber dat er geen begin aan de staat is. De implicatie is dat er dan ook eigenlijk geen eind aan te vinden is. Ik kom hier apart op terug. Na rijp beraad heb ik besloten op veel meer terug te komen en het verder bij het bovenstaande te laten. U houdt mij niet aan een deadline, wel?