Hieronder volgt een proeve van vertaling van een gedicht uit de
kring der Diggers. Het is een soort bronnenpublicatie passend bij dit artikel van Peter Storm en een serie van mijn hand, waarvan dit als slot naar de serie verwijst.
Het is een aankondiging van opstand uit de kring van protestante
revolutionairen die het begrip “radicaal” een extra dimensie gaven, door
te gaan graven – om gewas te verbouwen: Diggers. Het is van ongeveer
1650, wellicht van Gerrard Winstanley maar zeker is dit niet.
Wat twee jaren voor verschil kunnen maken na die stukken over historisch christen-anarchisme.
Zowel opstand als vrijheid, en de gedachte de machtigen en rijken te
onttronen zijn gekaapt, we zien het zich dagelijks voor onze ogen
gebeuren.
Wat in het onderstaande anonieme gedicht verwoord wordt zal tot een
flink eind in de vorige eeuw probleemloos begrepen zijn. Maar met de
bijbel zijn ook de bijbelse beelden weggevallen, en boeken in “gewone
taal” dragen eerder bij aan dat wegpoetsen dan dat ze dit bestrijden.
De gedachten in het gedicht horen gedeeld te zijn en herkend te worden
door wie er in wordt aangesproken, armen, slaven en tirannen. Dat was
toen – of niet?
Het a-b-a-b rijm heb ik niet nagestreefd bij het vertalen.
Nederlandse opwekkingsliederen uit die tijd hebben ook nog vaak rijm
binnen de versregel (“Wilt heden nu treden voor God den Heere / hem
bovenal loven van harte zeer” – u ziet, het zal hierbij niet gaan). Het
is het verschil tussen een Engels zeventiende-eeuws gedicht en wat in
het Nederlands toch de geest van die tijd zou moeten uitdrukken.
Een gedicht is nooit af, poëzie betekent arbeid. Dus wie weet wat er nog versleuteld zal worden.
Een aanwijzing dat VRIJHEID zal komen
als de Vader alleen heerst door zijn Zoon.
De Vader hij alleen is God
niets naast hem is dat;
Alle dingen zijn besloten in die ene
door hem bestaat elk ding.
Hij is ons licht, ons leven, onze vree,
waardoor wij bestaan;
Van hem heeft alles kroost en groei,
voor de tiran en de slaaf.
En als de Vader het goed acht
en zijn tijd is daar
dan neemt hij ’t brood van de tiran
en geeft het aan zijn Zoon.
Dan wordt de schotel van Ezau gegeten
waarvoor hij gaf op zijn recht
En Jacob krijgt zijn zegening
die Ezau is ontvlucht
En Jacob staat dan op
hoe klein hij ook mag zijn
Wat Ezau eens heeft versmaad
En Ezau valt terneer
Want er moet bloeien uit Jesses stam
een waarachtig rechtvaardige tak
Die d’onderdrukte vrij doet zijn
en Ezau wordt verdrukt
En Ezau zoekt de zegening
en verlangt die met geween;
Dat hij op de milden stelde
die hij eens maakte tot slaaf.
Maar zing, O Jacob, want uw tijd
van vrijheid is nu daar;
En gij zelf oordeelt over Ezau
die het kwade heeft verricht.
Want aan de Zoon heeft de Vader
alle oordeel nu gelaten;
en Ezau zal het gericht niet ontgaan
dat Jacobs zaad heeft voorbereid.
En gij die als een heer regeert
over Gods erfdeel;
uw rol is hierbij uitgespeeld
en verlaat daarom ’t toneel.
Want als g’uzelf heel veilig acht
en rijkdom is uw deel;
Dan midden in uw vredigheid
zal kwelling u treffen.
En dit is u al lang voorzegd
maar veel ervan heeft ge ontkend;
Daarom, Ezau, moeten wij ferm zijn
om op te eisen ons recht!
Want nu is de tijd door de Vader gesteld
zoals hij heeft gewild
om Vrijheid in te stellen en de Man
neer te halen die vertreedt.
De tijd, zeg ik, is nu gekomen
waarin de Heer elke tiran
tot dienaar zal maken van zijn Zoon
en hij neemt alle macht.
Deze aardse macht die u altijd
op uw lauw’ren rusten deed
zal gekrookt riet blijken te zijn
want u verliest het veld.
Want er rijst op een macht’ge Steen
gehouwen niet door mensenhand
die alle koninklijke machten breekt
die zelf blijft buiten schot.
De eerste die deze Steen dan velt
zal zijn het hoofd van Goud.
Een dodelijke wond deelt hij het toe
Let op! het is u voorspeld!
FINIS
Geen opmerkingen:
Een reactie posten