- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
“Jezus is van ons klinkt nogal evangelicaal en dat doet mij denken aan
jongens met een gitaar,” zei uitgerekend genodigde Andries Knevel, en
hij kon vervolgens wijzen naar twee broers met gitaar, die het
liturgische gedeelte van de bijeenkomst begeleidden.
EO-coryfee Knevel was gevraagd om een christologisch-biografische inleiding die in het openbaar getoetst aan en vergeleken zou worden met die van remonstrants wijsgerig-theoloog Johan Goud. Knevel schetste zijn achtergrond als afkomstig uit bevindelijke hoek, christelijk-gereformeerd. Op zijn vijftiende was hij voor zijn gevoel uitgekeken op de Kerk en dit veranderde weer na wat hij noemde zijn bekering: een maandagochtend in oktober 1971. Wat deze bekering inhield preciseerde hij niet nader, wel dat hij van studie veranderde (van economie naar theologie).
EO-coryfee Knevel was gevraagd om een christologisch-biografische inleiding die in het openbaar getoetst aan en vergeleken zou worden met die van remonstrants wijsgerig-theoloog Johan Goud. Knevel schetste zijn achtergrond als afkomstig uit bevindelijke hoek, christelijk-gereformeerd. Op zijn vijftiende was hij voor zijn gevoel uitgekeken op de Kerk en dit veranderde weer na wat hij noemde zijn bekering: een maandagochtend in oktober 1971. Wat deze bekering inhield preciseerde hij niet nader, wel dat hij van studie veranderde (van economie naar theologie).
Calvijn
Als zijn tweede bekering noemde hij zijn verwerking van een passage in Calvijns Institutie, waardoor hij op een hoog-christologisch standpunt uitkwam: het was God zelf die aan het kruis genageld werd op Golgotha. Het grote mysterie van het geloof is dat in de gestalte van Jezus Christus God zelf op aarde heeft rondgelopen. Een derde wending vond plaats rond zijn veertigste, toen hij koos voor de evangelicale theologie, de Engelse richting die maatschappelijke verantwoordelijkheid beklemtoont, of zoals hij het noemde: post-conservatief evangelicalisme. De leuze “Jezus is van ons” wees hij als lage christologie van de hand.
Als zijn tweede bekering noemde hij zijn verwerking van een passage in Calvijns Institutie, waardoor hij op een hoog-christologisch standpunt uitkwam: het was God zelf die aan het kruis genageld werd op Golgotha. Het grote mysterie van het geloof is dat in de gestalte van Jezus Christus God zelf op aarde heeft rondgelopen. Een derde wending vond plaats rond zijn veertigste, toen hij koos voor de evangelicale theologie, de Engelse richting die maatschappelijke verantwoordelijkheid beklemtoont, of zoals hij het noemde: post-conservatief evangelicalisme. De leuze “Jezus is van ons” wees hij als lage christologie van de hand.
Op dit punt kon Johan Goud met Knevel instemmen. Goud vond dat men ten hoogste kan zeggen dat Jezus van of voor iedereen is, maar niet “van ons”. Zijn achtergrond was het rationalistisch protestantisme van anitrevolutionaire snit, dat hij ook omstreeks zijn vijftiende achter zich had gelaten toen de twijfel toesloeg. Maar ook Goud kon nog een tamelijk precies moment aanwijzen waarop de twijfel aan de twijfel toesloeg (een inzicht dat hij in een café kreeg als student) en hem de zekerheid van de liefde in de wereld duidelijk werd.
Hij koos voor de remonstrantse richting en werd predikant. In dit ambt wordt hij naar hij zei wekelijks gedwongen zich het geloof concreet gefundeerd voor te stellen, zonder deze wekelijkse inzet zou hij niet voort kunnen. Jezus was voor hem een voorbeeld van wijsheid en moed, zoals de remonstrantse geloofsbelijdenis zegt (in de vernieuwing waarvan Goud zelf de hand heeft gehad): Jezus is het gelaat van God dat ons aanziet en verontrust. En: Jezus leeft aan Zijn dood en de onze voorbij. Vanaf Maria die het lege graf aantreft op de ochtend van Pasen zijn mensen ten opzichte van Jezus onvermijdelijk altijd te laat.
Opstanding
Maar over het belang van de opstanding konden Goud en Knevel elkaar niet vinden. Knevel vond het gegeven van Jezus’ fysieke opstanding essentieel: “Als het niet waar is stop ik er mee.” Het is niet voor niets het onderwerp van een kwart van de evangeliën, en het is goed en onoplosbaar dat de wereld van de mens en die van God niet met elkaar kloppen.
Goud bracht hier tegenin dat onmiskenbaar driekwart van de evangeliën niet over de opstanding gaan en dat de handelingen en leringen van Jezus voor dat ene kwart niet zomaar opzij geschoven kunnen worden. Voor de remonstranten als vrijzinnige stroming is twijfel aan de historiciteit van de opstanding toegestaan, iets wat Knevel juist niet erkende: de historische papieren van het christendom in het algemeen en van de evangeliën in het bijzonder zijn volgens hem sterk. Goud legde zich neer bij de slotsom van Albert Schweitzer in diens Geschichte der Leben Jesu-Forschung: als een onbekende en naamloze komt Jezus tot mij.
Eigendom
Vanuit de zaal, gevuld met zo’n vijftig remonstrantse jongeren, was de belangrijkste reactie op de inleiders een verdediging van de uitdrukking “Jezus is van ons.” Dit beoogde een afscherming ten opzichte van juist de evangelicale richting te zijn, die in haar optreden zich vaak gedraagt alsof Jezus haar speciale eigendom is. Voorganger van de jongerengemeente Tom Mikkers evenwel vond de uitdrukking klinken alsof Jezus in een kooi opgesloten werd, en wees deze dus ook af.
- News4all, 11 februari 2008
Geen opmerkingen:
Een reactie posten