Wat een dekmantel!
We fietsten over de brug en plots kwam het in mij op langs te gaan, zonder plichtplegingen, met veelbezongen Vriendin. Mijn moeder vond het goed, maar waarschuwde wel dat Kraanvogel op visite was. "Nee kom nou maar," wimpelde zij mijn terughoudendheid weg.
Kraanvogel was de naam die mijn vorige vriendin, een studiegenote van haar, aan haar had gegeven.
Mijn moeder vond Kraanvogel nou precies een geschikte vriendin voor mij. Ik dacht daar anders over. Kraanvogel roddelde zelf dan weer dat zij zeker wist dat ik op mannen viel. Hoe zij dat wist?
Daar waren we dan, mijn mooie warme Nieuwe Vriendin in een zomers tanktopje dat haar schoonheid extra onderstreepte.
Kraanvogel maakte een knorrend gnuifgeluid.
"Wat een dekmantel" betekende dat.
Pardon, dit was werkelijk niet de bedoeling
April mag dan de wreedste maand zijn, augustus heet de stilste.
Geen matineuze zang van merels op het dak, vogeltjes die de Lof van Hun Schepper zingen.
(Ik moet denken aan een opstel van Godfried Bomans waarin alle voorgestelde opstelonderwerpen verwerkt werden. Als de wind de zeilen bolt. En nu de ramen open. De robot herkent trouwens geen verbuiging).
Wel hoor ik door die open ramen af en toe een Turkse tortel of een houtduif. De haan kraait op de onmogelijkste ogenblikken van de dag.
Maar wat heet rustig, op het gebied van vogelzang. Eksters, kauwtjes, Vlaamse gaaien en kraaien zingen dat het een aard heeft. Wie ontkent dat dit zingen heet voeg ik toe: het staat u niet fraai.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten