Een schoolmakker - nee, niet van de JP Coen... - stuurt mij de url van een artikel van Amanda Kluveld-Reijerse, uit het blad De Negentiende Eeuw, nog uit de tijd dat zij verbonden was aan de Universiteit voor Humanistiek - lichtgewichten fladderen overal heen in Nederland.
Wist zij in haar dissertatie hoe Felix Louis Ortt "eigenlijk" heette; dat vivisectie in de ogen van haar bestrijders "eigenlijk" neerkwam op het snijden in onschuldige vrouwen; dat Ortt was weggegaan bij Rijkswaterstaat omdat je verdedigen tegen de zee "eigenlijk" op geweld neerkwam; en dat Ortt "eigenlijk" bang was voor te vrouwelijk aangezien te worden, luttele jaren later weet zij meer.
Merkwaardig toch hoe Ortt hier "veel van zijn tijdgenoten" vertegenwoordigt. Dat hij de waterstaatkundige is die de getijtafels voor de Nederlandse kust heeft ontwikkeld is geen uiting van wetenschap maar getuigt van zijn diepe worsteling met zijn geloof. O ja, en met de wetenschap. En wie was er in het fin-de-siècle nu geen christen-anarchist, laten we wel wezen.
De motivatie was niet iets naar de zin van onze amateurpsychologe. De marinehaven van Den Helder was nog volop in aanleg tegen het einde van de negentiende eeuw en Ortt wilde hier niet bij collaboreren. Moeilijk voorstelbaar natuurlijk voor iemand met de thans juiste marktconforme opvattingen.
Frits van Beers is een hoofdfiguur uit de roman Naar het groote licht. Het is mij nooit opgevallen dat Ortt zijn Pneumat-energetisch monisme als zijn levenswerk beschouwde. Iemand die 73 jaar lang de pen hanteert zal wellicht niet zo gemakkelijk zeggen: kijk, dat is nou mijn levenswerk. Maar ik ga mij niet ook eens aan amateurpsychologie bezondigen. Als Kluveld-Reijerse het boek ook inderdaad gelezen had zou zij geen worsteling met geloof aangetroffen hebben, maar een belijdenis tot het taoïsme, waar Ortt zich het meest bij thuisvoelde.
En dat is alles wat ik hier over ga zeggen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten