Gij zult niet begeren uws naasten huis; gij zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn os, noch zijn ezel, noch iets, dat uws naasten is.Wat leiden wij af uit dit gebod?
- Het is gericht tot een man
- Het geldt dus niet voor niet-mannen (laat ik het pour besoin de la cause zo uitdrukken)
- Er zijn dienstmaagden en dienstknechten. Die mag je niet begeren als ze van een ander zijn. Blijkbaar zijn zij bezit of eigendom. Dus slaven/slavinnen. Dat zegt iets over het klassenkarakter van de maatschappij waaraan deze Woorden werden gegeven, dat wel.
- Hoewel het Zevende Woord luidt:
Gij zult niet echtbreken.
is er in dit tiende toch nog aanleiding om iets te zeggen over het begeren van uws naasten vrouw. - Ossen en ezels zijn eigendom, en die mag je niet begeren
- En eigenlijk mag je niets begeren wat van je naaste is.
Het is dus nogal gemakkelijk een losse uitspraak die vooral dreef op golven van modieusheid te fileren. Christen-anarchistische voordenker Jacques Ellul neemt in het afgebeelde boek de moeite hen die streven naar een materialistische geloofsbenadering van het christendom - met behoud van de godsdienst, althans het geloof - fors tegen te spreken. Nee, "de armen" uit de bijbel zijn niet "de arbeidersklasse" of "de landloze boeren". Marx en de bijbel gaan niet zomaar samen. Revolutie is wenselijk, nee nodig, maar beroep u niet op vermeende aansporingen hiertoe op bijbelse gronden. Een geestelijke omwenteling hoort vooraf te gaan aan het tot dansen dwingen van versteende verhoudingen.
Het merkwaardige van de "marxismisering" van theologie is dat zij ontwikkeld is terwijl het marxisme zelf in crisis verkeerde en verkeert - er is reden de gedachte van klassenstrijd die leidt tot de Bevrijding opzij te zetten. De theologie komt (weer eens?!?) te laat. Inmiddels is trouwens de bevrijdingstheologie zelf alweer in de vergetelheid gedrongen.
- Ge moogt een vervolg of meer verwachten
Geen opmerkingen:
Een reactie posten