20 juli, 2017

Valt er hier nog wat te kiezen? - Dossier Feminisme 3.0

- door Gabriëlle Jurriaans -


Ik zou deze week naar een theaterstuk gaan, eentje over 'moederschap en feminisme'. Nu vond ik dat op zich niet zo'n promopraatje; "feminisme en humor" blijft een lastige combinatie. Maar ik zou dit stuk voor u tikken en het theaterstuk leek me een aardige aanleiding.

Alleen: ik ging dus niet. Niet op tijd kaarten besteld. De andere dames die mee zouden gaan, hadden het ook druk met werk en hun kroost en hadden er ook niet aan gedacht vast te bestellen. U begrijpt waar ik naartoe wil. Wij vrouwen zijn meesters in het onmisbaar zijn. Wij cijferen ons wel tot tien keer achter de komma weg, als we maar het gevoel hebben van nut te zijn voor 'De Ander'.

Die 'Ander' is dan De Baas, of: Het Algemeen Belang, Het Kind, De Buurvrouw/ Moeder/ Partner en zo verder. Waar wij vrouwen – gesocialiseerd natuurlijk, ik geloof niet zo in al die 'aangeboren' kwaliteiten – niet zo goed mee om kunnen gaan, is iets voor onszelf kiezen. Voor de lol. Omdat het nu eenmaal leuk is met vriendinnen naar het theater en vervolgens ongenadig aan de boemel te gaan, zonder schuldgevoel.

Ergens diep in ons zit een stemmetje dat zegt dat wij ons altijd nuttig moeten maken. Het is de stem van onze moeder die zegt dat we nooit met lege handen naar de keuken moeten lopen. Het is de stem van de media die zegt dat vrouwen nu eenmaal zo goed zijn in multitasken. En al die roze babymeuk in onze jeugd heeft ons ervan doordrongen dat het moederschap ons ultieme doel is in het leven. Dat zit in ons bloed, is de gedachte.

Ja, ammehoela. Zo zijn we niet van de fabrieksband gevallen, maar zo zijn we gecreëerd. Als 21e eeuwse robotjes, met het logo van een of ander consumptiebedrijf op ons voorhoofd gestanst. Of het nu de media zijn die ons voorhouden dat wij hardwerkende moeders er vooral uit moeten blijven zien als strakke achttienjarigen, moeten blijven consumeren, onze eigen broek – pardon – onze eigen jarretellen van merk X moeten ophouden en dat we vooral in ons Chanelletje dwars door dat glazen plafond moeten knallen of niet, uiteindelijk doen we het gewoon onszelf aan.

Vooral doen, zou ik zeggen, als je uit dat hout bent gesneden. Ik ben dat niet. Zodra ik moeder werd, veranderde ik in een weekdier. Mijn hersenen gingen op vakantie, mijn lijf leek pudding en mijn ambitie daalde tot het nulpunt. Nou vooruit: ik zag wel wat in de uitdaging van zelfontplooiing. Zo kon ik nooit goed netwerken, maar heb ik me daar als moeder noodgedwongen flink in moeten oefenen. Dat is nog best een opgave, met alle andere ouders aan het werk en elk kind vanaf drie op school. In het wild kom je weinig collega-ouders tegen.

Vrouwen die kiezen voor een carrièreonderbreking zijn niet gek geworden, zij knagen zich meestal geen weg door het bankstel heen en raken zelden aan lagerwal. De meesten die ik ken die daar bewust voor kozen, hebben een boek of twee geschreven, gingen studeren, zijn een winkel begonnen, of hebben na een paar jaar hun oude carrière met nieuw elan opgepakt.

Wat is dus het probleem? Ik zal het verklappen: dat wij moeders zo ontzettend weinig te kiezen hebben. Of het nu gaat om werk en kind combineren of ons – tijdelijk – uit de ratrace onttrekken om thuis voor ons grut te zorgen, wij doen het zelden goed. Je zou denken dat feministen zich massaal achter het recht op vrije keuze zouden scharen, maar niets is minder waar.

De Elisabeth Badinters en de Heleen Meesen van deze wereld bemoeien zich continu met ons; we mogen geen borstvoeding geven, niet lang met verlof gaan, niet part-timen, geen webwinkeltjes beginnen. Wat we vooral wél moeten doen is ons blijven verslikken in die enorme berg eisen en blijven meedraaien in die mallemolen van meermeermeer.

En daarmee kom ik op een paar heikele punten. Enerzijds zijn vrouwelijke hoogleraren en dames in andere topfuncties met een lichtje te zoeken. Ja, dat is erg. Maar het kan nog erger wanneer andere vrouwen ons vertellen dat we apen moeten bestuderen zodat we in de mannenwereld mee kunnen draaien, zoals media-topvrouw Carolina Pruis doet in haar nieuwste boek.

Aan de heel andere kant van het debat is er dan weer weinig respect en begrip voor de vrouw die tijd met haar gezin prettiger vindt dan haar flitsende carrière. Als een vrouw uit werken gaat, had ze thuis moeten blijven. Blijft ze thuis, dan moet ze vooral niet zeuren en heeft ze nergens meer recht op. En wat te denken van al die vrouwen die helemaal niets te kiezen hebben omdat die broekriem nu eenmaal keihard aangetrokken moet worden? De vrouwen die het toilet van al die powerfeministes staan te poetsen of hun kroost op de crèche bezighouden? Welk glazen plafond moeten zij dan precies doorknallen?

Ondertussen heb ik Het Kind nog amper genoemd. Onze allerkleinste kinderen zijn volgens antropologe Sarah Blaffer Hrdy gemaakt om zo'n 60 à 70 procent van de tijd bij de moeder door te brengen. De rest van de tijd bestaat uit coöperatieve broedzorg. Zelfs dan zijn baby's nooit ver van hun moeder vandaan en staan familieleden en bekenden paraat om mee te zorgen.

En dat laatste kunt u gerust letterlijk nemen. Kinderen van jagers/verzamelaarsgroepen zitten de eerste jaren op het lijf van hun begeleider geplakt, met volledige borstvoeding – ook van allomoeders - tot hun beschikking. Hoewel Blaffer Hrdy de crèche als redelijk alternatief ziet voor het gebrek aan gezamenlijke broedzorg, heeft ze zelf haar kinderen uitbesteed aan een vriendin, die haar kinderen ook op verzoek voedde.


Zo'n crèche kan wringen met wat de allerjongsten nodig hebben. Hoe aardig crècheleidsters (m/v) ook zijn, het is geen liefde die zij geven, het is functionele aandacht. En vaak hebben de leidsters het beredruk. Zo'n crèche heeft namelijk vaak andere, economische belangen, die soms haaks staan op het belang van een baby. Terwijl die nu juist het beste gedijt op liefdevolle, responsieve zorg.

Je kunt op zijn minst zeggen dat werk en zorg nog steeds op gespannen voet staan met elkaar en dat het voor vrouwen amper een kwestie is van kiezen. Daarbij is er sprake van een vals dilemma: zowel ouders die (tijdelijk) thuisblijven voor de kinderen, als ouders die werk met crèche combineren: eigenlijk doen ze precies wat onze jagers/verzamelaars en onze voorouders ook deden: zij delen zorg en maken zichzelf nuttig.

Je kunt zeggen dat zowel werken als moederschap – nee eigenlijk juíst die combinatie – bij ons als mens horen. Die twee zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en welke keuze een vrouw ook maakt – buitenshuis werken of fulltime zorg voor de kinderen – uiteindelijk gaat het om voldoening vinden in en houden van wat je doet.

In dat licht bezien is elke aanval op de vrije keuze van vrouwen per definitie een anti-feministisch statement. Waar we naartoe zouden moeten is eisen dat de maatschappij – wijzelf dus – die keuzes gaan faciliteren. Bijvoorbeeld door part-timen en langer zwangerschapsverlof (ook voor vaders!) of carrièreonderbreking makkelijker te maken. Maar denk ook aan ouderparticipatiecrèches, thuiswerken, kwalitatief goede kinderopvang of flexibele werktijden.

De crisis kan ons uitdagen om opnieuw te kijken naar waar wij nu eigenlijk voor gekozen hebben. Amerika – waar de tentenkampen als paddestoelen uit de grond rijzen, omdat men de huur of de hypotheek niet meer kan betalen - kent al zo'n beweging. Mensen moeten weer samen naar oplossingen zoeken om het hoofd boven water te kunnen houden.

Zo ver is het in België en Nederland nog niet. Maar we kunnen wel nu al nadenken. Over ons consumptiegedrag bijvoorbeeld, over wat onze kinderen nu eigenlijk echt nodig hebben. Of tot een herwaardering komen van onbetaald werk. Maar vooral ook hoe wij ons leven en dat van onze kinderen willen indelen en onze keuzevrijheid kunnen vergroten, zonder aan al die miljoenen eisen te moeten voldoen die anderen aan ons stellen.

De discussie zou niet moeten gaan over de vraag wie gelijk heeft: de carrièretijgerinnen of de thuisblijfmutsjes – het zou erom moeten gaan onze kansen en onze vrijheid op elk terrein te vergroten om tot de beste keus voor ons gezin te komen. Dat is een gezamenlijke strijd die nodig gestreden moet worden.

- Eerder verschenen bij De Wereld Morgen.

Geen opmerkingen: