We waren op voldoende vertrouwelijke voet dat zij mij een keer een psychiatrisch dossier van haar voorlegde. Of ik het wilde lezen. Natuurlijk wilde ik zien hoe het kwam dat mijn dierbare vriendin in het opnamecircuit was terechtgekomen.
Het sleutelverhaal in het dossier is nooit tussen ons ter sprake gekomen. Zij was verpleeghulp geweest in een of meer inrichtingen en aan de andere kant van de deur beland. Ik had van meer mensen gehoord die deze gang gemaakt hadden.
Over de in het dossier vermelde verkrachting zweeg ik, hoezeer ik er ook van opkeek of er door geschokt was. Het stond er als terloops. Zij had het er verder ook niet over. Dat het waarschijnlijk de oorzaak achter die wisseling was geweest kon ik pas veel later bedenken, zoals ik ook pas jaren achteraf kon bedenken dat dit de vertrouwelijkheid er over was die zij mij geschonken had en dat het daarbij bleef.
We zaten, zoals dat voorkwam (voorkomt neem ik aan) op een studentenflat, allerlei dingen aangaande het leven te bespreken en ik weet niet wat mijn gesprekspartner, die ik zelfs maar niet bij een enkele voornaam zal noemen, en ik voor vibraties teweeg hadden gebracht bij onszelf en elkaar maar hij sprak mijn gedachte uit: "Weet je waar ik aan denk? Ik heb zin om naar de stad te gaan en zomaar een meisje te versieren."
Zijn vaste relatie die juist wat problematisch was, was mede onderwerp van het gesprek geweest.
Maar ik was geenszins geschokt, ik had hetzelfde gevoel en hij sprak het uit.
Hij had een auto, we konden snel in de stad zijn. Hoe het daarna verder zou gaan - dat was geen punt van overweging.
Het was een doordeweekse avond en het was al een uur waarop er niet veel gelegenheden meer open waren. Ik wist er nog een, die had echter wel een zeker dessootjesgehalte.
Mis. De loop was er in gekomen. Een kale, volle ruimte. Enerzijds een pre - grote hoeveelheid mensen, staanplaatsen, keuze als je de aanleiding tot onze reis naar de stad voor ogen hield. Anderzijds - opgaan in een massa die geen ruimte bood voor een openingsgesprek. Dat idee van versieren vervluchtigde snel.
Het waren de dagen waarin het idee dat seksuele voorkeur niet vastlag opgang maakte - geheel in tegenstelling tot nu, lijkt het. Twee polen: een geforceerde anti-burgerlijkheid en een even grove en nog inconsequentere kleinburgerlijkheid. Het blijft tobben en ik mag mij gelukkig prijzen misschien dat ik "gegroet aan dit alles" kan zeggen. Die beleden openheid benevens de vragen die bovenvermelde vriendin bij mij opriep deden mij belanden bij "de mannenbeweging", die ik voor gezien hield na deze ervaring.
In het niet meer herbergzame maar wel tot laat geopende café kwam ik een vriend tegen die ik kende uit de anarchistische beweging, met nog een enkeling de enige die normaal menselijk om kon gaan met anderen, en in het geval van mijn "uit de partij stappen" in het bijzonder met mij. Blijkbaar had ik iets vermeld wat de vriendin gezegd had en hem bij deze gelegenheid tot de tamelijk barse uitspraak bracht dat ik haar maar moest vertellen dat hij beslist geen homo was. Ik kan er niet eens voor instaan of ik dit heb doorgegeven. De urgentie van de mededeling ontging mij. Maar ik was in ander gezelschap en mijn geautomobiliseerde metgezel en ik waren inmiddels al tot de conclusie gekomen dat onze heteroseksuele verlangens tot niets zouden leiden op die plaats en tijd.
Ik ben nog een keer daarna in dat café geweest, met een vrouwelijke collega die nog korter werkte waar wij werkten dan ik. Bij het aan elkaar voorstellen sprong wel bij mij een vonk over "jij bent lief" - iets wat ik nou ook weer niet zo vaak heb meegemaakt in mijn leven. Maar waarin ik mij niet vergist heb.
Ik moet er niet aan denken hoeveel we op een tocht langs cafés na een werkvergadering hadden ingenomen. Maar toen kon ik, konden we dat. In het inmiddels ongezellige café stonden we dan en zij legde even een arm op mijn schouder. "Dit betekent niet dat ik met je naar bed wil hoor." Nee, dat mocht je niet denken. Toch kan ik het, in het geheel van het beeld van die nacht, als een zet in een paringsritueel zien waar ik met vooral esthetisch (en liefhebbend natuurlijk) genoegen aan terugdenk. Toen meende ik dat ik haar dernier homme was, maar wat is het lang geleden inmiddels, waarom zou ik mij dat afvragen.
Deze lieu de mémoire is nu een ballentent, doorgebroken naar de andere kant van de (gedempte) gracht en vernoemd naar Het Groothertogdom. Ik ben er nooit meer geweest. Dit is mijn verhaal over die tent.
Behoudens dan dat ik later gehoord heb over wat, naar ik meen te begrijpen, eerdergenoemde vriend tot zijn opmerking dat hij geen homo was had gebracht. Ik denk aan het dossier van het begin en verbaas mij dat het korte stuk dat ik heb ingezet bij de #zeghet-actie op twitter "huiveringwekkend" werd genoemd. You ain't seen nothing yet.
In afwachting.
Weer een ouroboros.
[En intussen begrijp ik dat het boek onder die laatste link genoemd over een andere geweldservaring gaat.]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten