Ik weet nog een paar plaatsen waar ik de veldleeuwerik aanwezig wist de afgelopen jaren. Dat er nu echt refugia voor het dier moeten zijn - ik moet er niet aan denken - inderdaad: het natuurgeluid van mijn jeugd, toen de meestverspreide vogel van Nederland, thans een ernstig bedreigde rodelijstsoort:
Ken je het werkwoord kwinkeleren? Mocht je het hopeloos oubollig taalgebruik vinden, spreek het dan eens driemaal achter elkaar uit en laat de klanken van door je mond rollen als goede wijn. Droom dan ook meteen even weg naar zo'n nostalgisch groen weiland van vroeger en je hoort het gezang van de veldleeuwerik. Op zonnige dagen was hij er altijd en hij deed het onophoudelijk: kwinkeleren!
Ik kon het nooit laten om dan omhoog te kijken en de lucht af te speuren naar het zwarte stipje waar zoveel geluid uitkwam. En ja hoor. Soms kostte het wat moeite, maar altijd vond je hoog in de lucht dat kleine nerveus fladderende vogeltje dat zo ongeveer de soundtrack van mijn kinderjaren bij elkaar floot.
Dan praten we over de jaren zeventig en tachtig. Daarna begonnen de veldleeuweriken steeds vaker te zwijgen. Weilanden werden alsmaar intensiever benut. Paarden-, pinkster- en boterbloemen werden schaars, het aantal verschillende grassoorten kelderde en daarmee hielden ook de meeste insecten het voor gezien. Voor weidevogels, waaronder de veldleeuwerik werd het er dus niet beter op. De komst van de mestinjector in de jaren negentig heeft de soort het broeden nagenoeg onmogelijk gemaakt. Aan de messen die op een handlengte afstand van elkaar eindeloos lange parallelle sleuven in de bodem snijden, ontsnapt geen enkel vogelnestje. Vogelbescherming Nederland spreekt van 95% achteruitgang sinds 1960 en noemt de veldleeuwerik "Een van de grootste slachtoffers van de intensieve landbouw".
Lees verder.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten