In gedachten kan ik er naar terugkeren - de zolder bestaat nog, maar ik zal er niet meer komen. De speciale lucht die er hing, die misschien met stof samenhing, dakpannen. De schommel. Ik was er in mijn eentje op aan het schommelen toen oma mij kwam vertellen dat mijn vader overleden was, iets wat verwacht werd maar waarvan de consequenties mij niet duidelijk waren. We zouden die avond pannekoeken eten, dat kondigde oma dan aan, als troost bedoeld en die aankondiging is even sterk blijven hangen.
De zolder strekte zich in de hele lengterichting van het pand uit, maar hij was niet in zijn geheel te belopen of als speelruimte beschikbaar. Aan de kant van de straat af was een deur, en achter die deur woonde tante K. Ze heette tante, maar zij was er geen. Zij was geloof ik ook niet aardig maar meer iemand om bang voor te zijn. Althans, het was streng verboden voorbij die deur te komen. Wat natuurlijk goed verklaarbaar is, maar niet zozeer voor een kind.
Met de verhuizing van oma verdween deze tante uit ons leven. Maar er kwamen andere, al eerder. Er waren vrouwen die in de winkel(s) werkten die van het predikaat tante voorzien werden. Tot ik daarvoor te groot was. Een van die tantes, C., sprong in, in het laatste jaar dat mijn moeder de winkel kon aanhouden. Ze bleef tante, maar inmiddels was ik zestien, maar vrouw - een hele generatie ouder, maar mij is bijgebleven dat zij mij ondanks de tante-aanduiding naar mijn leeftijd benaderde. Iets waar ik aan moest wennen omdat niemand dat verder deed in mijn omgeving.
Speciaal voor die wat exotische tante, zij kwam uit Limburg..., Ramses Shaffy.
03 januari, 2017
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten