In 1957 schreef ze aan de toenmalige aartsbisschop van Calcutta: “De hemel betekent niets, voor me ziet het eruit als een lege ruimte. De gedachte eraan betekent niets voor me, en toch heb ik dit martelende verlangen naar God.” Achter haar eeuwige glimlach gingen grote twijfels en onzekerheid schuil – ook in die zin is ze een atypische heilige. Die twijfel heeft ze beschreven als een extra beproeving die God haar had opgelegd. Haar zorg voor zieken en stervenden heeft ze nooit beschouwd als sociaal werk, maar als een manier om God te zoeken midden in de maatschappij.Geloof zonder twijfel is geen geloof maar weten, tegen eigen gedachten in. Het maakt Theresa slechts menselijker, zij is niet van het sjabloon van de heilige die al bij de aanblik van de koekjestrommel als kind wist dat zij (hij) Geroepen was.
En de klassieke racistische trope:
Toen iemand haar het bekende gezegde voorhield dat je een arme beter kun leren vissen dan hem een vis geven, antwoordde ze: “Mijn armen zijn te zwak om de hengel vast te houden. Wanneer ze in mijn huizen zijn hersteld, stuur ik ze naar u opdat u hen kan leren vissen.”
Zij had ook, of beter, kunnen antwoorden: het water is eigendom van een afwezige rijkaard, wie er in vist wordt opgepakt als stroper.
Alsof men in Bengalen niet weet hoe te vissen.
U begrijpt: voor mij hoeft het niet. Maar zo doen ze het nu eenmaal in Rome.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten