Het was een vreemde gewaarwording te lezen dat men bij de Vierde Internationale waarachtig dacht dat de Grote Kladderadatsj voor de deur stond en dat de Partij hier leiding aan moest geven. Het eerste was al vreemd, zeker na pakweg 1980, het tweede nog wereldvreemder. Dus als een handvol gestudeerde mensen onder het motto “Zet je schrap nog een ruk” (zoals de rampzalige hervertaling van de Internationale van Jaap van der Merwe zegt) in de fabriek gaan werken en de steeds radicaler wordende arbeiders leiden/begeleiden, dan, ja dan... Dat dit een schok is die ik te verwerken kreeg bij het lezen van Blom & Van der Steen, Een banier waar geen smet op rust, zegt iets over hoe hoog ik de trotskisten toch schatte. Dan gebiedt de eerlijkheid dat ook ik in de jaren zeventig het mondiaal morgenrood zag gloren, maar dan zeker niet dankzij trotskisten en nee, ook niet dankzij anarchisten. De metropolen, de Eerste Wereld, de imperialistische machten, zouden omsingeld worden door de revolutie in de ex-/neokoloniale wereld. En het voorbeeld van hoe het daar ging zou vanzelf inspireren zoniet dwingen tot revolutie. Een mengsel van Baran & Sweezy, Fanon en Pannekoek, jawel, marxisten.
Het Derdewereldsocialisme werd van hogerhand wel op allerlei manieren gewelddadig gesaboteerd. Via oorlog bij volmacht in Angola, Moçambique, agressie tegen Nicaragua, regelrechte bezetting van klein, machteloos, socialistisch Grenada. De berichten over wat “de revolutie” had ingehouden in Cambodja, die kort voor en na de verovering door het officieel al even socialistische Vietnam bekend raakten, rekenden wel af met het idee dat er een betere wereld geschapen werd, op allerlei plaatsen in het Zuiden. En in Zuid-Europa, speciaal Portugal, was de revo ook al afgeknepen. De val van de Muur en het einde van het reëel bestaande socialisme (die Derdewereldlanden bleken, op Cuba na, in dat opzicht ook niets voor te stellen) was wel een revolutionaire periode maar dan een die wel heel snel gekaapt werd door de contra's. Wat is er anarchistisch aan die verwachtingen, vraagt u argwanend – welnu, de anarchie is te belangrijk om over te laten aan anarchisten maar de ontmanteling van de macht moest wel via patronen zoals voorzegd door radencommunisten/anarchisten gaan, anders zou het natuurlijk geen ontmanteling zijn. Ook een illusie wellicht, maar dan een die geen voorhoedepartij vereiste, integendeel.
Decennia verder, en er is op allerlei punten sprake van “iets wat in de lucht hangt”, verandering, revolutie. In de Arabische wereld zijn de omwentelingen in het door het Imperium aangerichte directe of indirecte geweld gesmoord, behalve misschien in Tunesië. In Griekenland en Spanje hebben de bewegingen “van de straat” geleid tot de opgang van nieuwe linkse partijen die de bestaande paradigmata van bezuinigen, opgedrongen werkloosheid en via schuldenschepping herfeodaliseren van de maatschappij leken te willen/kunnen weerstaan. In Griekenland werd al vrijwel meteen duidelijk dat revolutie via de stembus niet gaat, ook al zijn “ze” er doodsbang voor, reden juist om zo goed als gewelddadig de verkeerde regeringen op hun plaats te wijzen. Dit is in de achtertuin van de VS ook weer volop aan de gang. Wat hangt er dan in de lucht? Zijn het de kleine, toch binnen de parlementaire politiek passende schijnbaar onverwachte verschuivingen naar links – de opkomst van Corbyn in Engeland, Sanders in de VS, het verzet in Frankrijk vormgegeven in openbare vergaderingen “op straat”, opnieuw, gekatalyseerd door het verzet tegen de door de Markt geëiste “hervorming” van het arbeidsrecht. Het moet wel, revolutie is meer nog dan in de tijd dat zij bijvoorbeeld door bevrijdingstheologen werd gepredikt een eis van menselijkheid, voor de mensheid. Maar hoe zal zij verlopen? Zijn die vergaderingen op pleinen en straten zoiets als de raden? En kunnen zij echt tegenmacht vormen? Tot nu toe ramt de Macht er op los en wordt er traangas en pepperspray uitgegoten, en – de nieuwste, tegen Corbyn en NuitDebout bijvoorbeeld – ideologisch armoedig maar wel venijnig en veel energie vergend, aantijgingen over antisemitisme.
Hoe verrassend en inspirerend de bezettingen aan de Universiteit van Amsterdam ook waren vorig jaar, iets wat op een omwenteling in een land als Nederland lijkt zou eerder van de als “islamcritici” vermomde homohaters, antisemieten, racisten in het algemeen en vrouwenhaters (wie is de “onze” als er sprake is van “onze vrouwen”?) komen dan van een autonoom links initiatief, al dan niet op straat. Zoals ook in de VS de opkomst van iemand als Trump ook als revolutionair kan worden aangemerkt, omdat hij buiten de gebaande paden van ordentelijk Marktdenken treedt. Het probleem voor “rechts” is dat het niets meer te bieden heeft, geen kreten kan slaken als “u heeft het nog nooit zo goed gehad”, moet wegkijken van milieurampen al dan niet samenhangend met het broeikaseffect, alleen angst kan zaaien voor “terrorisme” dat het zelf heeft bevorderd en leurt met allerhande mensenrechten waar het nooit in geloofd heeft. Figuren als Trump en Wilders zijn een uitvergroting van de morele leegte van een macht die zich alleen door bombardementen, bezuinigingen en traangas kan legitimeren.
– Gedaan op 9 mei 2016, veertig jaar na de dood van Ulrike Meinhof, die schrijver dezes altijd gedenkt, ook al stemde hij niet onvoorwaardelijk in met haar optreden.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten