Het lied is oorspronkelijk Duits en in die gedaante staat het mij lichtelijk tegen - een zin als "Danke für meine Arbeitsstelle - ach wat. Deze Engelse van Petula Clark drukt de dank aan het Transcendente beter uit. Want die baan, daar is niets transcendents aan. Maar ook als je weet hoe "de morgen" tot stand komt, en dat is alleen op deze planeet op deze wijze zo, is er reden tot dank. Voor een onverschuldigd geschenk, het geschenk van het leven.
Wie de "u" is die gedankt wordt - op mijn veertiende voelde ik dat beter aan dan nu, vrees ik. Als jongeling vraag je je niet af of er een persoonlijke transcendent is, God genaamd, mensvormig, die trouwens wat terugwil voor het geschenk.
Dat is het verschil: dank voor mijn baan is niet gericht tot een transcendente - zij sleept het hele gewicht van wat we het kapitaal (de sociale verhouding, voor de zekerheid) met zich mee. Ik zie geen reden daar dankbaar voor te zijn.
Maar het leven, de dageraad, de muziek, "dat u er eenvoudigweg bent" - het veronderstelt geen wederkerigheid.
Paul van Tongeren beschouwt hier de (on)mogelijkheid tot dankbaarheid in een postgodsdienstige omgeving, het artikel is gebaseerd op zijn afscheid als hoogleraar.
Ik citeer het slot omdat het eigenlijk dan wel weer aangeeft wat ik als veertienjarige moeiteloos voelde:
Er is niets wat het de gelovige verbiedt de [in dit stuk filosofisch ontwikkelde] dankbaarheid te richten tot God. Alleen zal het dan een God zijn die hem niet verplicht om dankbaar te zijn, maar die hij ontdekt door zijn dankbaarheid.Uit de dankbaarheid komt God voort. Mooie gedachte.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten