Paus Franciscus zorgt voor verrassingen. Overigens geldt dit niet voor de standpunten die hij uitdraagt over de doodscultus die het kapitalisme in feite is, want dit is al sinds 1898 officiële kerkleer. Er zijn mensen die hier wel op gelet hebben en die er niet alleen socialistische maar “zelfs” anarchistische consequenties aan verbonden hebben. De positieve anarchie zoals voor het eerst genoemd door Proudhon is zelfs voor marxisten-leninisten het eindresultaat van een proces dat we socialisme noemen. Alleen werd het de afgelopen zovele jaar niet meer als een proces gezien maar als een toestand die voor slechts weinigen aantrekkelijk was…
De paus sprak donderdag het Congres van de Verenigde Staten toe. Hij beval vier voorbeeldige Amerikanen ter navolging aan in zijn toespraak. Lincoln en Luther King mogen toch bekend verondersteld worden. Wat mij betreft zijn Dorothy Day en Thomas Merton nou niet direct onbekend – maar ik houd mij dan ook slechts ruim een kwart eeuw bezig met christen-anarchisme. De Washington Post en andere media die Dorothy Day plotseling ontdekken zullen het woord “anarchiste” niet laten vallen. Er is zelfs een biograaf die weigert deze kwalificatie te gebruiken, die zij zelf tot haar einde gekoesterd heeft.
Wie zijn Dorothy Day en Thomas Merton? Navolgers van Peter Maurin, die de paus dan niet genoemd heeft. Het mooiste citaat van deze man die geen groot oeuvre heeft nagelaten in papieren vorm lijkt mij zijn:
Pleidooi voor Utopia
De wereld zou er beter aan toe zijn
als mensen probeerden beter te worden
en mensen zouden beter zijn
als zij ophielden met proberen er beter aan toe te zijn.
Want als iedereen probeert er beter aan toe te zijn
is niemand er beter aan toe.
Iedereen zou rijk zijn
als niemand probeerde rijker te worden
en niemand zou arm zijn
als iedereen probeerde de armste te zijn.
En iedereen zou zijn wat diegene zou moeten zijn
als iedereen probeerde te zijn
hoe men de ander zou wensen.
Maar goed, waarom werk herhalen – het onderstaande over Day en Merton heb ik voor een Jaarboek Anarchisme geschreven en hier op het wereldwijde web geplaatst. U krijgt gratis en voor niks de stukken over de twee door de paus genoemden hier nu ook gepresenteerd.
Dorothy Day: liefde en vrijwillige armoede
Dorothy Day lezen betekent het betreden van een andere wereld: ze is een talentvol en meeslepend schrijfster die ook bij de eenvoudige zaken die zij beschrijft steeds blijft boeien. Zij was als dochter van een journalist zelf journaliste en leek voorbestemd voor de rol van geslaagd roman- of filmscriptschrijfster. Ze verkeert in radicale grootsteedse kringen en is gelukkig getrouwd (haar tweede huwelijk) met een anarchist, van wie ze in verwachting is, als de behoefte aan geloof haar in bezit neemt. Het is 1927, ze is dertig. Haar eigen episcopaalse achtergrond is niet voldoende: zij wil en zal katholiek worden. Dit is dunkt mij de kern van haar mystiek: de behoefte lid te worden van dit mystieke lichaam – ten koste van haar huwelijk. Het is ten enen male onbegrijpelijk zoniet onverdraaglijk voor een niet-katholiek getuige te zijn van deze drang toe te treden tot een genootschap dat nota bene de echtscheiding uitdrukkelijk verbiedt. Nog onbegrijpelijker is, wanneer ze eenmaal lid is van deze Kerk, dat het haar spijt dat deze zich niet uitspreekt ten gunste van de anarchistische zondebokken Sacco en Vanzetti – waarschijnlijk kent ze de historie rond bijvoorbeeld Ferrer niet eens. De bekering brengt wel een zekere rust met zich mee. De spijt dat de Kerk zich niet radicaal ten gunste van de armen of de arbeidersklasse uitspreekt blijft.Haar anarchisme is, evenals bij Maurin, vorm gegeven door Proudhon en Kropotkin. De christelijke kern hiervan ontleent ze aan Russische schrijvers – Tolstoy, maar eigenlijk vooral Dostojewski, de meer mystiek ingestelde, en dan speciaal De gebroeders Karamazow. Ze heeft deelgenomen aan acties die haar de gevangenis van binnen hebben leren kennen, ze is even lid geweest van de communistische partij en heeft vervolgens contact met de Industrial Workers of the World. Hun streven, een nieuwe wereld opbouwen in de schoot van de oude, zal het hare blijven. Haar voorbeelden in de schare van heiligen van de katholieke Kerk zijn Teresa van Avila, de mystica en hervormster van de Carmelieter Orde, en “de kleine” Thérèse van Lisieux.
De ontmoeting met Peter Maurin geeft haar de moed en de kracht om haar behoefte aan katholieke radicaliteit vorm te geven. Het plan komt op om een tijdschrift uit te geven, het wordt de Catholic Worker. Maar bij de groene revolutie van Maurin hoort vooral het oprichten van gasthuizen, Houses of Hospitality, waar de eenheid van cultus, cultuur en cultivatie (liturgie, literatuur en landbouw) tot stand wordt gebracht. In de crisistijd in de Verenigde Staten met zijn gebrekkige tot afwezige sociale voorzieningen betekenen deze huizen in de eerste plaats een opvangcentrum voor armen. Eindeloze rijen wachtenden die soep, brood en koffie geserveerd krijgen, en waarvan er enkelen in een van de huizen kunnen overnachten: eigenlijk komt de hele uitvoering van het idee van de gasthuizen op deze armenzorg neer. Ze gaven Peter Maurin wel een platform, naast het blad, om te prediken, en uiteraard trokken ze geestverwanten aan en nieuwe bekeerlingen, maar het oorspronkelijke doel wacht eigenlijk nog steeds op uitvoering. Waar Houses of hospitality, intussen over de gehele Unie verspreid, een agrarische functie zouden kunnen hebben zijn zij vooral retraiteoord. In de steden zijn ze gaarkeuken en opvangcentrum, waarin van niemand bekering tot katholicisme of anarchisme of beide wordt verwacht.
De gastvrijheid, zoals vormgegeven in deze huizen, is gebaseerd op het benedictijnse kloosterwezen: iedere gast die zich meldt kan de wedergekomen Christus zijn, en is dus welkom (Matth. 25:34-45). De Catholic Worker is zo een lekenorde die buiten de kerkelijke orde blijft vallen. De beweging geldt als pionier op het gebied van het lekenapostolaat, dat na het tweede Vaticaans Concilie erkenning krijgt. De huizen zijn alle autonoom – de Catholic Worker is een beweging, geen organisatie, en heeft ook nooit naar enige rechtsvorm gestreefd. De armoede van degenen die zich melden bij de gasthuizen wordt niet verheerlijkt, de armen worden als afgezanten van God gezien. Vrijwillige armoede is voor Day en Maurin een plicht, maar dit betekent iets anders dan gebrek. Het is niet moeilijk te bedenken hoe betrekkelijk vrijwillige armoede in de Verenigde Staten (of elders in de Noordatlantische wereld) is. Het opgeven van de huidige neurose van het “meer, meer, meer” komt al in de buurt.
Dienen in evangelische liefde, dat is het werken in de gasthuizen, de verderreikende doeleinden van Peter Maurin blijven door de zorg voor de armen nogal uit beeld. Het posten bij bedrijven, terwille van recht van organisatie – in de Verenigde Staten nog steeds een moeilijk punt -, en tegen de fabricage van wapens en tegen wapenhandel is verder een belangrijk punt voor de Catholic Worker. Het radicale pacifisme, gebaseerd op de bergrede, verdraagt geen compromis: bij de Spaanse burgeroorlog is de C.W. neutraal, als de VS bij de Tweede Wereldoorlog betrokken raakt blijft de C.W. oproepen tot dienstweigering. Deze principiële opstelling kost nogal wat aanhang. Het actiethema loopt als de tweede rode draad door de geschiedenis van de beweging, doorheen de Koude Oorlog, de oorlog tegen Vietnam en in de huidige Nieuwe Wereldorde, die op een onverklaarde oorlog van de Eerste tegen de Derde Wereld neerkomt. De acties tegen de permanente oorlogsvoorbereiding brengen Dorothy Day en andere Catholic Workers ook in de jaren vijftig in de cel. Daarnaast neemt de C.W. deel aan de acties voor burgerrechten, wat in het zuiden van de Unie nog wel eens angstwekkende situaties meebrengt.
Dorothy Day getuigt er in haar boeken overtuigend en liefdevol van. Haar opvatting over de rol van de vrouw is opmerkelijk traditioneel, er is voor haar geen incongruentie met haar eigen voorvrouwschap van een omvangrijke beweging. Tegen haar levenseinde zijn er dagen waarop zij onophoudelijk huilt; of dit een rol speelt bij de overweging, om niet te zeggen aandrang, om haar heilig te verklaren, weet ik niet. Er was bij haar leven al sprake van, en zij wilde er niet van horen: “Zo makkelijk komen ze niet van mij af”. Na haar dood in 1980 is die roep alleen maar sterker geworden – het zou bijzonder zijn: een uitgesproken anarchiste als heilige binnen de roomse kerk – aangezien de armen al voorzien zijn kunnen wij ons afvragen van wie zij de patrones zou worden – een revolutie binnen deze Kerk zou het in ieder geval zijn…
Thomas Merton: hartstocht voor vrede
Veel meer nog dan Dorothy Day is het verhaal van de bekering van Thomas Merton op de rand van het aanstootgevende voor een niet-katholiek. Merton is van huis uit anglicaans, wat niet zo ver af van het rooms-katholicisme afstaat. De overstap naar de wereld van het “nihil obstat, imprimatur”, wat hij zelf weerzinwekkende woorden noemt, lijkt toch nog groot. Merton beschrijft het treffend in zijn Seven storey mountain (Nederlands: Louteringsberg). Een van de redenen waarom het verhaal zo moeilijk te verdragen is, was precies de kerkelijke censuur: de betrokkenheid van Merton bij een studentikoos bolsjewisme en zijn wisselende contacten met vrouwen (toen uitzonderlijker dan nu) konden niet vermeld worden in een uitgave onder verantwoordelijkheid van het klooster waarin hij in 1941, op 26-jarige leeftijd toetrad als monnik. Wat dan blijft is de beschrijving van het hem steeds meer aantrekkende katholicisme. De ontmoeting met het religieuze in de poëzie van de bepaald niet katholieke dichters George Herbert en William Blake wordt aangevuld, en leidt tot de definitieve interesse voor het katholicisme, dankzij Etienne Gilsons The spirit of medieval philosophy (een Gifford-Lecture).De intellectuele interesse lijkt steeds meer te leiden tot een bezetenheid, die eigenlijk slechts als mystiek aangeduid kan worden: de innerlijke stem, die roept – je wilt het, wat weerhoudt je nog? Het bekeringsverhaal herinnert soms aan dat van Gerard Reve, al is het eindstadium nogal anders. In 1938 wordt Merton katholiek, en al snel is de bekering niet voldoende: er is de roeping tot het priesterschap, nee, tot het monnikdom – en hierin vindt al deze onrust ook inderdaad zijn einde. Hier is dan de rust van de contemplatie. Zijn tweede autobiografische geschrift, The sign of Jonas, getuigt van deze rust, en van zijn verzet tegen de opdracht van de abt om zijn talent als schrijver te blijven gebruiken. Dat het hem ook weer niet zo moeilijk valt te gehoorzamen blijkt uit het grote papieren spoor dat hij heeft nagelaten.
Een crisis in zijn roeping wordt overwonnen door zijn contact met de Catholic Worker. Vanaf 1961 schrijft hij regelmatig in het blad, en onder invloed van de Koude Oorlog die omstreeks die tijd op zijn heetst is, pleit hij voor de katholieke strijd tegen de oorlog en tegen geweld in het algemeen. Hier komt de Thomas Merton te voorschijn die hem onmisbaar maakt in het vooralsnog niet bestaande overzicht van het twintigste-eeuwse anarchisme in het algemeen en het religieus anarchisme in het bijzonder. Het is niet de overstap van de bolsjewiek naar dit religieus anarchisme, het mystiek-katholieke stadium is in zijn biografie onvermijdelijk. Merton vindt ook dat de Kerk de weg moet leiden naar de overwinning van het geweld, en het gebed zal hierbij helpen. Paus Johannes XXIII geeft hem als blijk van waardering een stola – maar de katholieke Kerk zal in het algemeen niet de rol gaan spelen die Merton haar toedenkt. In 1963 wordt hem verboden door zijn orde tot bundeling van de desbetreffende artikelen over te gaan. Merton schikt zich, maar gaat door in stencilvorm of onder pseudoniemen, soms doorzichtig: “een benedictijner monnik”.
Hij lijkt wel opnieuw bezeten, nu van het ideaal van het geweldloos verzet, dat duidelijk christelijke wortels heeft. Niet exclusief-christelijke, en dit erkent Merton, door in geschrifte en in contacten aandacht te vragen voor Gandhi, voor de Vietnamese boeddhistische activist Thich Nhat Hanh, voor Zhuang Zi en voor Zen. Hij heeft zeker een rol gespeeld bij de introductie van Zen in de katholieke wereld.
Het zijn de dagen waarin de Verenigde Staten steeds meer betrokken raken in een hete oorlog, die in Vietnam, en pleidooien voor vrede en geweldloosheid zijn niet welkom: zeker niet bij de voorstanders van de oorlog, nauwelijks bij de tegenstanders. Op wat een pelgrimstocht door Azië lijkt te zijn komt Merton door een ongeval om, in 1968. Zijn laatste woorden zijn toevallig geboekstaafd: “Wat we op het ogenblik moeten doen, is niet zozeer over Christus spreken als wel Hem in ons laten leven. Dan zullen de mensen Hem misschien vinden als ze ervaren hoe Hij leeft in ons.”
Zoals Merton geroepen werd door Herbert, Blake en Gilson, zo heeft hij, door zijn artikelen, mensen geroepen. Henri Nouwen bijvoorbeeld – en degenen die de radicale Amerikaanse katholieke vredesbeweging gevormd hebben, van wie de gebroeders Berrigan de bekendsten zijn. De Zwaarden tot Ploegscharen- of Onthekkingsbeweging (De-fence) ging door, waar na het wegvallen van de Koude Oorlog de niet-kerkelijke vredesbeweging vrijwel stilgevallen is. Het is waarschijnlijk zo eenvoudig, dat het niet te bevatten is: gebed als wapen in de strijd tegen geweld. Er is geen weg naar vrede, vrede is de weg: inderdaad een bekende christen-anarchistische leuze. En al is Merton er zelf nooit aan toegekomen verder de (of deze) anarchistische traditie te verkennen, behalve Thoreau, hij stond aan de wieg van deze in betrekkelijke stilte voortwerkende religieus-anarchistische stroming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten