Met ontzag vervuld zagen wij hoe {die zuil] omhoogschoot als een meteoor die van de aarde kwam in plaats van uit de ruimte. De zuil kwam steeds meer tot leven terwijl hij door de witte wolken naar de hemel klom. Het was een levend ding, een nieuw soort wezen, geboren vlak voor onze ongelovige ogen. Het was een levende totempaal, gebeeldhouwd met veel groteske maskers die naar de aarde grijnsden (...) Toen we er voor het laatst naar staarden, op een afstand van meer dan driehonderd kilometer, konden we op die afstand de kokende zuil nog zien, een reusachtige berg van door elkaar spartelende regenbogen, in barensnood. Er was in die regenboog veel levende substantie gegaan. De sidderende top van de zuil drong zich tot grote hoogte op door de witte wolken en nam daarbij de gedaante aan van een prehistorisch wezen met een kraag om zijn nek; een wollige ketting die zich in alle richtingen uitstrekte, zo ver als het oog kon zien.
Levend (3x), wezen (2x), geboren, barensnood... De man heeft het over de bom op Nagasaki, 9 augustus 1945.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten