Het waren twee zwaar verwaarloosde lege panden aan de Prinsengracht en zij smeekten als het ware om betrokken, bewoond en hersteld te worden zoals het gebruikelijk aan het worden was. Een kleine kern van initiatiefnemenden wist genoeg mensen bij elkaar te brengen om het uit te gaan voeren. Hoe zij bij elkaar waren gekomen weet ik al niet meer, een bijeenkomst associeer ik met een van de drie keren in mijn leven waarbij ik ernstig dronken ben geweest (ja, dat was slechts drie keer in mijn bestaan).
De panden bleven evenwel woest en ledig en tenslotte was er een tweede ploeg bijeen. Een van hen was Coos, Zeeuwse studente aan de VU. Eindelijk, eindelijk, zomer 1975, zouden wij een voorkraak gaan uitvoeren om te kijken in wat voor staat de panden waren - ook dat was zo de praktijk.
Een dag voor de dag waarop dit zou gebeuren zag Coos "mannetjes" voor de deur en binnen in het huis. Zij belde mij op om deze waarneming door te geven en wij moesten tot de treurige slotsom komen dat het er dan niet van zou komen. Even in elkaars armen uithuilen langs de draad.
Ergens in de jaren tachtig bracht ik tegen haar ter sprake dat wij nog samen een pand zouden zijn gaan kraken, een decennium eerder. Zij moest even geholpen worden en zei toen: "Dat was geen kraken, dat was om te wonen." Dat was schrikken.
Een kleine dertig jaar verder, bij het jubileum van De AS, nog maar twee jaar geleden, waren we, mag ik vaststellen, allebei toch wel volwassen. Zij keek met verwondering terug op het citaat dat ik tegen haar herhaalde. Herinneringen en een heden. Een volgende ontmoeting zit er niet meer in. Zij is 20 maart jongstleden overleden in Vlissingen, waar zij alweer jaren terug was.
Rust zacht, Coos, en die twee huizen, die blijven van ons.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten