De mier had waarschijnlijk de treinreizen meegemaakt en was nu beland op het witte dekbed in mijn hotelkamer in Loughborough. Hoe en waarom zij in mijn tas had gezeten is het raadsel dat de mier zelf maar moest oplossen.
Zij stak haar kop omhoog en leek te willen luisteren naar wat ik al zeker niet kon horen. Als ze uit Amsterdam kwam had zij hier vermoedelijk geen toekomst. Ik had haar net zo goed kunnen doden, misschien was het genadig geweest. Maar omdat ik mij niet het recht van die beslissing wilde toeëigenen liet ik haar begaan. Wie weet of zij met mij is verder gereisd en tenslotte verstopt in mijn tas teruggegaan naar het nest op een Amsterdams dak. De verwondering over deze ene losse mier op mijn bed in Loughborough is het enige dat ik kan melden.
Kropotkin laat ze elkaar wederzijds hulp betonen, Ortt kent de mierenkolonie een eigen ziel toe. Er was tenslotte Eugène Marais voor nodig om te verklaren hoe het in zijn werk ging, dat de kolonie inderdaad één ziel heeft en dat er niet zoiets als individualiteit is bij de mier die hij beschrijft, die termiet is trouwens.
Niet-persoonlijkheid of non-individualiteit gaat het mensenverstand te boven. Rymke Wiersma kan in De unieke mier dan ook een verhaal vertellen over een verder naamloze mier - of, dat is haar naam: Unieke Mier - die uit de kolonie breekt. Ik kan verder niets over het verhaal vertellen behalve dat het mij genoegen doet dat het wordt beschreven als een kinderboek "vanaf 7 jaar". Rymke doet geen concessie aan wat kinderen van zeven moeten of beter: mogen, kunnen weten. Alleen al om die reden zal het een "raar" kinderboek bevonden worden, dat evenwel nog leerzaam is ook voor wie iets over mieren wil weten. Zo'n kinderboek had ik willen hebben toen ik zeven was. Aanbevolen dus.
- Rymke Wiersma, De unieke mier. Met tekeningen van Liefke Dolmans. Utrecht: Atalanta, 2014.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten