03 juli, 2014

Daarvoor moet je bij een filosoof zijn


E. was het rampzalige type dat je kunt treffen op een studentenflat, en dat - naar mijn waarneming - ook in het bejaardenhuis kan rondwaren (gezien ons beider leeftijd komt dit al in de buurt).

Bij de kennismaking bleef zij iets te lang volhouden dat zij niet geloofde hoe oud ik was; namelijk net zo oud als zij. Toen ze besloot dat het klopte decreteerde zij dat wij naar de bioscoop moesten met elkaar. In die dagen werkte ik op een kantoor en hoewel de avonden van lang opblijven en drinken mij niet vreemd waren - en dan toch weer op kantoor verschijnen en een goede kracht bevonden worden - was dit een beetje veel gevraagd. Ik doezelde weg bij de film van haar keuze, en na afloop wilde zij nog drinken, dan in de bar van de flat. Zittend op een van de sofa's daar vlijde zij zich met haar drankje tegen mij aan en liet daarbij een vertrouwelijke wind. Naderhand verkondigde zij dan ook dat ik met haar naar bed had gewild, maar dat geloofde gelukkig niemand.

Het geschiedde in die dagen dat mijn ontrouwe geliefde werd afgelost door de voorgaande, met wie het weer aangeraakt was. Observerende E.: "Ze lopen bij jou ook in en uit." Dit soort indegatenhouders heb ik tijdens de laatste maanden van zowel mijn moeder als mijn schoonvader ook ontmoet.
Ik weet werkelijk niet meer hoe en waarom het er op neerkwam dat ik met haar en wat medebewoners een wandeling maakte over de dreven en gouwen van Waterland, die zomer. Ik was haar al meer dan zat. "Wat staan die paardebloemen te zwaaien in de berm," kirde zij. "Dat zijn geen paardebloemen, dat zijn gele morgensterren." "Hoe weet jij dat nou, jij studeert toch geen biologie?" Zij klampte de bioloog van het gezelschap aan en die zei: "André weet dat beter dan ik, hoor." E. kon niet bevatten dat men iets kan weten zonder dat er een papiertje aan vastzit. En "de bioloog" hoefde in het geheel niet thuis te zijn in de veldbiologie. Niet dat ik er een held in ben, maar hij erkende dat ik er net iets meer van wist.

Dit is de stand van zaken ten aanzien van het vak biologie. Arjen Mulder stelt tijdens zijn studie biologie de vraag "Wat is leven?" aan een hoogleraar, zoals beschreven in het gelijknamige boek. "Daarvoor moet je bij een filosoof zijn," is het antwoord. Nog wel iets ingrijpender dan het verschil tussen paardebloem, gele morgenster en herfstleeuwetand niet kunnen zien. Maar deze fundamentele vraag wordt dus niet gesteld in het vak biologie aan de universiteit.

(wordt vervolgd)

Geen opmerkingen: