Misschien ligt het filosofische en het religieuze oerprobleem wel in de uitdrukking 'mijn lichaam' besloten. Hoe kan een bezit uitgedrukt worden als de eerste vraag is of bezitter en bezit wel gescheiden kunnen worden? Sommige Amerikaanse feministes hanteren de leuze 'ik ben mijn lichaam', een zin die het a priori dualisme bepaald niet oplost, al klinkt het heel gedecideerd.
Roger Behrens maakt in zijn artikel Die Politik der zweiten Haut - Haszliebe gegen den Körper (in Krisis nr. 20) onderscheid tussen 'Körper' en 'Leib', lichaam en lijf, zonder dit toe te lichten. Het woord 'lichaam' lijkt hier te verwijzen naar het ideaalbeeld van het 'lijf', al blijft er twijfel. Zijn cryptische slotzin: het lichaam blijft altijd slechts deel van het lijf.
Het lichaam wordt voortdurend onderworpen aan een bombardement van ideologie in de warenmaatschappij, het is zelf een waar. Kern in zijn betoog is het cultuurtje dat met 'pop' wordt aangeduid, waarvan ik het moeilijk te bepalen vind of het zijn potentieel bevrijdende elementen nu echt helemaal kwijt is. Als ik dat zou vinden kan best een door leeftijd bepaald niet-meer-begrijpen meespelen: voor mij zijn grote danceparties taylorisme, doorgevoerd in zogenaamde vrije tijd, maar massa's zijn altijd dubbelzinnig. Een techno-love-parade, openbare modeshow van kleding en (dus?) van lichaam, in Berlijn, die zijn love en peace-gehalte duidelijk maakt doordat er 'helemaal geen vechtpartijen plaatsvinden', behoeft geen commentaar, dat is waar. Hoe zwaar ideologisch geladen 'onze' blik op 'het' lichaam is, blijkt al uit de door Behrens opgevoerde citaten van Adorno en Horkheimer uit Dialektik der Aufklarung, dat in deze context wat onverwacht langskomt.
Bioloog en essayist Arjen Mulder maakt geen uitdrukkelijk onderscheid op een niveau dat misschien wel weer aan de taal gebonden is. Het Nederlands heeft niet een gangbaar leenwoord voor lichaam of lijf, dat 'body' even gebruikt is werd geïllustreerd door een televisieadvertentie waarin het vooral een uiterst belegen eufemisme leek: lichaam klinkt .. tja, zo lichamelijk, en lijf zo lijfelijk. In Het twintigste-eeuwse lichaam, een van de best verzorgde boeken van 1996 (schreefloze en toch zeer heldere, blauwe letter, lamantijn op de omslag!), definieert hij wel soorten lichamen, waarvan het ideologische het meest voorkomende is. Dit is bijvoorbeeld het lichaam waar men onbekommerd naar kan kijken in de Freikörperkultur, omdat het zo lekker natuurlijk is om bloot te zijn. De onderscheiden lichamen hebben niets met elkaar te maken, maar komen elkaar voortdurend tegen.
Om een adequate bespreking te geven van dit grote essay zou ik hier eigenlijk de borgesiaanse kunstgreep moeten uithalen om het hele essay over te schrijven. Het essay is springeriger nog dan men in het algemeen al in het genre kan verwachten, de schrijver heeft hierin duidelijk een eigen stijl ontwikkeld. Het verrassende en soms verontrustende betoog wordt ondersteund met citaten uit boeken, films en video's die niet of nauwelijks tot de canon van maatschappijkritische documenten behoren: Huxley, Benjamin en Mulders bijna-persoonlijke ontdekking Adrien Turel misschien uitgezonderd. Een boek dat uitdrukkelijk uitnodigt om met de schrijver te discussiëren per e-mail. En wie denkt dat met verrassend en verontrustend genoeg gezegd is, zal nu ook nog even vernemen dat het soms een lief en (althans zeer) persoonlijk (aandoend) boek is. En men kijkt na dit boek toch heel anders aan tegen Arnold Schwarzenegger.
- Arjen Mulder, Het twintigste-eeuwse lichaam - essay; Duizend & Een, Amsterdam.
- Krisis - Beitrage zur Kritfic der Warengesellschaft nr. 20; Edition Krisis, Bad Honnef
(1998; deze boeken zijn nog steeds leverbaar)
13 april, 2014
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten