In 1911 streek William Lever, de zeepbaron uit Port Sunlight (vandaar de naam van de befaamde zeep van Unilever) bij Liverpool, later Lord Leverhulme, neer in Congo omdat hij in Brits West-Afrika geen goedkope palmconcessies met bijhorende dwangarbeid kon krijgen. In Congo was dat geen probleem en Jules Marchal beschrijft in detail hoe het in zijn werk ging. Het was ook geen geheim, want religieuzen, dokters, ambtenaren… deden geregeld hun beklag. Er werden rapporten gemaakt en in het Belgisch parlement werden vragen gesteld. Niettemin stelt Marchal in zijn nawoord vast dat de dwangarbeid en andere wantoestanden in de palmoliesector tot aan de onafhankelijkheid in 1960 bleven duren. Langer dan hij dacht. Bij de verschijning van het tweede deel van "L’Histoire du Congo 1910-1945" zei Marchal ons nog dat het in 1948 gedaan was met de dwangarbeid in Congo.
Meer over de dwangarbeid in de jaren dertig.
Dus kan het Kongobekken "een nieuw eldorado voor Palmolie" genoemd worden?
h/t George Monbiot.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten