31 januari, 2014

"...Grote zedelijke waarde..." - het Dienstweigeringsmanifest van 1915

Nog voordat de dienstplicht in Nederland werd ingevoerd riepen (christen-)anarchisten op tot dienstweigering. De weigering om in een soort staatsslavernij opgeleid te worden tot moordenaar werd als belangrijkste uiting van verzet tegen de geweldsheerschappij gezien.
Er was bijna per definitie geen grote dienstweigeringsbeweging, het accent lag op persoonlijke dienstweigering. Het was eenvoudigweg niet te voorzien dat er grootschalige weigering zou komen: in Europa was Nederland sinds meer dan zeventig jaar niet betrokken geweest bij oorlog. Ook de Grote Oorlog van 1914 ging voorbij aan het neutrale Nederland – geen van beide partijen in de oorlog zag er blijkbaar iets in Nederland in het conflict te betrekken. Bijna alle individuele dienstweigeringen voor 1914 zijn spraakmakend geweest. Er woonden opvallend veel dienstweigeraars in Nieuwe-Niedorp, de gemeente van de anarchistische dominee N.J.C. Schermerhorn. Dienstweigeren werd nogal zwaar bestraft: met gevangenisstraf zonder dat de dienstplicht daarmee kwam te vervallen – dus recidive viel te verwachten. De vervolging werd in het algemeen na de herhaalde weigering gestaakt doordat de weigeraar buitengewoon dienstplichtig werd verklaard. Hiermee was in ieder geval – mocht het voordien nog voor iemand onduidelijk zijn geweest – de scheiding der geesten tussen de sociaal-democraten en de linkerzijde tot uiting. De SDAP vond dat de nationale gedachte moest prevaleren en stelde zich achter de mobilisatie. Deze partij was trouwens nooit voorstander van persoonlijke dienstweigering geweest.

De Grote Oorlog wekte in ieder geval het kleine groepje, allang niet meer georganiseerde, Nederlandse christenanarchisten op tot actie. Merkwaardigerwijze meende Jac. van Rees dat de oorlog kansen zou kunnen bieden voor de propaganda tegen het alcoholisme. Men zou hem achteraf kunnen toevoegen: de geschiedenis leert dat het gebruik van sterke drank nogal toeneemt bij oorlog. De Nederlandse jeneverindustrie (waar Van Rees en zijn Goede Tempelieren zich met name tegen verzetten) is tot bloei gekomen in de tijd van de Dertigjarige Oorlog. Van zijn geheelonthoudersdroom kwam dan ook niets terecht.

Wel gevolgen had het initiatief van predikant-in-ruste en christen-anarchist Louis A. Bähler, die in 1915 een groepje gelijkgezinde antimilitaristische predikanten bij elkaar bracht om een oproep tot dienstweigering op grotere schaal te doen uitgaan. Het oorspronkelijke idee was te beklemtonen dat het persoonlijke dienstweigeren als gewetensuiting de belangrijkste verzetsdaad tegen de moordmachinerie van staat en oorlog zou zijn. Het tot ondertekenen oproepen van mensen via organisaties ter linkerzijde leidde tot het afzwakken van de kwalificatie van de dienstweigering als een uiting die grote zedelijke waarde had.

De concepttekst van Louis Bähler luidde:

Den lezer heil;
Wij allen, die onze namen hebben geplaatst onder deze verklaring zijn van oordeel tegenover het Nederlandsche volk in al zijn lagen te moeten getuigen tegen den geest van oorlog en militairisme die - o jammaer! - al meer en meer over onze medeburgers dreigt vaardig te worden.

Tot onze diepe smart ervaren wij dag aan dag, dat de geest van Christus, voor wien noch Nederlanders, noch Duitschers, noch Engelschen zijn, maar alle volkeren ééne broederschap uitmaken, gaat wijken voor een nationalisme, dat ook de zedelijke gevaren voor gemoed en geweten achterstelt bij de stoffelijke belangen van staatkundig zelfbehoud. (...)

Wij hebben zeer zeker onze vaderlandsche zeden en gewoonten, onze vaderlandsche taal en letterkunde lief, inzonderheid alles wat ons vaderland in de wereldgeschiedenis gemaakt heeft tot een voorbeeld van beschaving voor andere vaderlanden, maar wij verfoeien tot handhaving daarvan alle medewerking des gewelds als zijnde niet enkele ondoeltreffend, doch buitendien onszelven onwaardig.

Het manifest zoals dit in september 1915 gepubliceerd werd ter ondertekening luidt als volgt:
Waarde Medeburgers!
Wij allen, wier namen staan onder deze verklaring, richten ons tot het Nederlandsche volk om te getuigen tegen den geest van oorlog en militairisme, die al meer en meer daarover vaardig wordt.
Wij verklaren hier openlijk dat wij ons met onze gansche ziel keeren tegen alles wat tot het militairisme behoort, ook in den vorm van een dusgenaamd volksleger. Voor zoovelen wij ooit tot gewapende landsverdediging verplicht gerekend zullen worden, hopen wij de kracht te bezitten om alle persoonlijke rechtstreeksche deelname te weigeren, de kracht om liever gevangenisstraf te ondergaan, ja zelfs gefusileerd te worden, dan ontrouw te plegen aan ons geweten, onze overtuiging, of wat wij de hoogste wetten van algemeene menschelijkheid achten.
Voor zoovelen wij - hetzij mannen, hetzij vrouwen - om onderscheidene redenen nimmer in de termen van militieplicht zouden vallen, schenken wij toch door deze onderteekening onzen zedelijken steun aan hen, die op bovengenoemden grond elke persoonlijke geweldsdaad in dienst van het militairisme weigeren, terwijl wij zouden wenschen, ten volle in hunne aansprakelijkheid te mogen en te kunnen deelen. Immers wij beschouwen dienstweigering als een der middelen, welker samenwerking het militairisme zal vernietigen, waarbij de persoonlijke dienstweigering groote, zedelijke waarde heeft, mede om tot massale dienstweigering te geraken.

Het manifest werd in totaal door zo’n 1200 mensen ondertekend. Opvallend was dat de rangen der ondertekenaren vooral gevuld werden door wat men kleine middenstanders zou kunnen noemen, al ontbraken de arbeiders (en ook de landbouwers of veehouders) niet, evenmin als de kringen waaruit het initiatief was voortgekomen, notabelen als predikanten, kunstenaars of schrijvers. De Nederlandse justitie liet zich van haar meest typerende kant zien: in sommige arrondissementen werden ondertekenaars per definitie vervolgd; elders soms, en soms was een gesprek met de rechter-commissaris voldoende. Rechts­zekerheid was ver te zoeken – Felix Ortt, die niet vervolgd, wel ondervraagd werd, wijdde er een bewogen brochure aan (Het peil van ons rechtswezen). Het ondertekenen werd als (medeplichtigheid aan) opruiing tot muiterij gekwalificeerd. Omdat Nederland niet zelf in oorlog was werd dit laatste afgezwakt, en werd men als het tot een veroordeling kwam wegens opruiing veroordeeld.

Van de kant van de ondertekenaren werd aangevoerd dat het oproepen tot iets niet te doen (namelijk oorlog voeren of zich daarop voorbereiden) niet als opruiing gezien kon worden. Ook – iets wat steeds ook ter sprake kwam bij vervolging van daadwerkelijke dienstweigeraars – stelden zij dat het beoordelen van iemands geweten geen zaak voor rechters was. Wie in het verkeerde arrondissement woonde of vervolgd werd (hier was soms ook geen verband) werd niettemin veroordeeld. In het algemeen betekende het een maand gevangenisstraf. Voor een patriciër als Lod. van Mierop, die zich altijd zeer radicaal had uitgelaten, maar daarvoor nooit de wrekende hand van de staat had gevoeld, kende het een kennismaking met het gevangeniswezen, met de hel die cel heet. Het gaf een nieuwe lading aan zijn anarchistische afwijzing van het strafrecht, die later – in samenwerking met Kees Boeke en Clara Wichmann, leidde tot het Comité van Actie tegen de Bestaande Opvattingen omtrent Misdaad en Straf.

Men zou kunnen zeggen dat het Nederlandse abolitionisme van het strafrecht in verband met het Dienstweigeringsmanifest in de cel is ontstaan. De oproep leidde wel tot toeneming van het aantal persoonlijke dienstweigeringen - in totaal zo'n achthonderd tot 1922. En de ondertekenaars van het manifest zorgden weer voor ondersteuning van de gevangen dienstweigeraars – die meer hadden op te knappen dan een maand. In totaal zijn overigens 200.000 manifesten, in vijf oplagen, verspreid. Niettemin is de Nederlandse mobilisatieinspanning door het Dienst­weigeringsmanifest niet zichtbaar in gevaar gebracht.

Pas daadwerkelijke muiterijen op het einde van de oorlog die Nederland niet gevoerd heeft brachten de heersende orde enigszins aan het wankelen – en toch eigenlijk ook weer niet. Tot een echte beweging rond dienstweigering – weer van de kant van de (in dit geval niet religieuze) anarchisten – kwam het pas bij de weigering van Herman Groenendaal in 1922 – en deze beweging leidde tot wetgeving die een beroep op gewetensbezwaren ten aanzien van de militaire dienst mogelijk (zij het nog steeds zeer moeilijk) maakte.

Tien jaar na het Dienstweigerings­manifest verschijnt er opnieuw een oproep, een initiatief van Van Mierop, ondersteund vanuit religieus anarchistische kring, ongelovig anarchistische kring (zoals ik het ter onderscheiding maar zal uitdrukken) en de antimilitaristische organisatie Kerk en Vrede. De tekst van dit manifest klinkt als een echo van het manifest van 1915:

Mobiliseeren!
Wij, mannen en vrouwen, anti-militairisten, zien met vreugde dat onder de zoogenaamd dienstplichtigen de neiging tot het vormen van ‘Vredeslichtingen’ toeneemt, en dat het aantal van hen, die weigeren soldaat te worden, langzaam maar zeker groeit.
Wij gevoelen ons gedrongen, openlijk de zijde der principieele dienstweigeraars te kiezen.
Wij verklaren, voor zoover wij ooit tot direct of indirect militair werk gedwongen zouden worden, vast besloten te zijn, zulk een ‘dienst’ te weigeren, niet alleen in kazernes, loopgraven, oorlogsschepen, vliegmachines, maar ook in munitiewerkplaatsen, fabrieken, in het transportbedrijf, – kortom geen werk te zullen verrichten, dat met oorlog en oorlogsvoorbereiding samenhangt.
Wij bedoelen, mede door dit manifest een mogelijke mobilisatie van oorlogskrachten te voorkomen.
Wij wekken allen, die voor den vrede strijden willen, op, zich onmiddellijk met ons tegen den oorlog te mobiliseeren, en wanneer oorlog dreigt uit te breken, dien door daadwerkelijk optreden te verhinderen.

Er is in 1925 in Nederland geen oorlogsdreiging, geen mobilisatie van staatswege waartegen men zich op de beschreven wijze concreet kon verzetten. Verder dan een mobilisatie ter ondersteuning van de principiële dienstweigeraars is het niet gekomen – iets wat moeilijk overschat kan worden overigens.
Het oorspronkelijke Dienstweigerings­manifest van 1915 kan zonder meer als het belangrijkste manifest in Nederland, waartoe het initiatief uit anarchistische kring kwam, uit de geschiedenis tot nu toe gezien worden, met de grootste weerklank in de samenleving – pro en contra.

30 januari, 2014

Het geestelijk bloementuintje van Gerhard Tersteegen

Gerhard Tersteegens Geistiges Blumengärtlein, mystieke gedichten die sterke invloed hebben gehad op het piëtisme, is online te lezen: hier.
Er is wel een grote discrepantie tussen de mogelijkheid het online te lezen en de boekuitgave van ca. 24 euro. U beslist.

Uit het tweede boek:

Von Ehre, Geld und Lust der Erden
Muß Herz und Sinn entwöhnet werden;
Ja, an des Geistes Süßigkeit
Kleb nimmermehr in Eigenheit,
Laß solche Brust, bleib abgeschieden
Ans Kreuz geheft't mit Gott zufrieden!
Wer so im Geist Gott selber hört,
Wird ohn' Studieren hochgelehrt.
(zu Jes. 28:9)

29 januari, 2014

Een waterleidinggroet van voorbije tijden


Kademuur Singelgracht, Amsterdam.
Er was een tijd waarin de gemeente de watervoorziening regelde. En waarschuwde voor zinkbuizen (Z) hiervan, in speciale lettering want de gemeente, zeker Amsterdam, hechtte aan vormgeving. Daar is zelfs nog een School naar genoemd, De Amsterdamse dus. Marktonconform, dit alles.

Zomaar een waarneming in de avondschemering.

28 januari, 2014

Honderd gulden van Hollander Piet



Piet Laros heb ik ontmoet in de Stadhuiskelder in Utrecht, vroeg in 1976. Ik weet niet precies meer waarom ik met makkers van de Portugal Informatie Groep Amsterdam daar was, spreekbeurt van een van de leden (niet ikzelf, dan zou ik het onthouden hebben) wellicht. Aan de bar zat onder anderen Piet, oud-Spanjestrijder, die ons zonder verdere vragen een honderdje in de hand stopte voor - in dit geval - ons solidariteitsfonds voor Oost-Timor.
Vreemde gedachte dat ik inmiddels bijna zo oud ben als hij toen was.
Een gefilmd portret van de man van het honderdje en het goede vertrouwen. Vanuit het standpunt van Barcelona in 1937 gezien waren we in feite elkaars tegenstander maar het leek er niet meer toe te doen en de ontroering en bewondering blijft.

Pete Seeger - wandelend op de vrijheidsstraatweg



Twee programma(onderdelen) met Johnny Cash (en June Carter)

Worried man blues



Waist deep in the big Muddy mocht oorspronkelijk niet op televisie uitgevoerd worden omdat de toespeling op "Vietnam" herkend werd.


Een van zijn laatste publieke optredens. Zijn blik eigenlijk al in de andere wereld, zijn stem breekbaar maar de man strijdbaar als altijd:

Een knipoog naar Oost en West - In de vijfde versnelling op de sofa - Proeve van omwentelende surrealistische poëzij - Portfolio 21

Een knipoog naar Oost en West

Nieuwjaar brengt een oude wens
tot leven, alle hens
aan dek voor het maken van kwatrijnen
ter verkenning van der dichtkunst grens

*

Wij kwamen op de taveerne aangelopen
en riepen: doe de zaak toch open!
Wie weet hoe kort wij kunnen blijven
En op terugkeer hoeven we niet te hopen

*

Zie, de schoonsten en besten die wij minden,
de oogst die tijd en lot kon vinden,
zij hebben hun beker geleegd een ronde eerder
Rusten nu elk in de schaduw van gindse linden

*

Snikken en grimlachjes in de tas
wat brood en wijn en voor de zekerheid een jas
jij zingt en vraagt dan in het bos een slok
niet beseffend hoe graag ik die wijnfles was

In de vijfde versnelling op de sofa

Het barmeisje roept de herinnering bij mij op van de wandeltocht met Voormalig Geliefde door de duinen. Op weg terug naar het station loop je langs een gebouwtje waar padvinders hun honk ter plaatse hebben.
“Kijk nou eens, een meid met een blote bloes” klonk er uit het gebouwtje. Zo dicht bij het strand en dan zo weinig gewend. Of zo makkelijk hitsig.

Mijn metgezellin die ik de flits doorgeef vraagt hoe lang geleden deze gebeurtenis plaatsgreep. Na even rekenen kom ik op vierendertig jaar.

“Zeg dat ze tien tot twaalf waren. Dan zijn het nu allemaal treurige types die op de bank naar Top Gear kijken.”
Zo zou ik nou nooit over deze scène van jaren her gedacht hebben.

Proeve van omwentelende surrealistische poëzij

“Ik geloof dat ik begrijp wat er staat”


Bolbuikig marchanderende fopdressoirs
deponeren hun eeuwig mislukte oogst
bij het zweetverwekkende abattoir
de loeiende stilte verknipt de dageraad
de angstige bourgeois grijpt mis op zoek naar zijn kapotte regenpak
ziedend verzucht de zee dat het klotsen afgelopen moet zijn
de boekenlezeressen struikelen over hun verdoofde Billy´s
de schaar gezet in de illusies van overmorgen
de dichter gaat te rade bij de Groene Fee
die als gewoonlijk niets verstandigs te zeggen heeft
de koersen oscilleren
Picasso is nog minder communist dan ik
zuchtend zet ik het plaatje nog eens op het is excentrisch
radio’s blaten Esperantobulletins
vredelievende onverstaanbaarheid
Morgen bestormen wij het Winterpaleis
tenzij onverhoopt de elfdaagse stedentocht wordt gereden
“Zo die zit!”

27 januari, 2014

Een wet is een wet en een cel is een cel is een...

- door Joke Kaviaar -

De Neederlandse staat heeft ten behoeve van vluchtelingen geen geld voor pillen over, wel voor cellen. Vanaf 1 januari 2014 moeten ongedocumenteerden voor elk recept dat bij de apotheek wordt opgehaald vijf euro betalen. Het credo van Teeven luidt: “De overheid is niet verplicht om uitgeprocedeerde asielzoekers van eten, kleding en onderdak te voorzien.” Nog even, en vluchtelingen sterven massaal op straat aan de gevolgen van griep en verkoudheid.

Het maakt allemaal deel uit van de opjaagpolitiek, bedoeld om mensen te dwingen niet meer in dit land rond te lopen. Of dat nu wordt bereikt door hun dood op straat of in een cel of door deportatie, dat maakt niet uit. Voor het bereiken van het eerste doel zijn de zaken nu op en top medisch niet-geregeld. Voor het tweede doel wordt een nieuw wetsvoorstel in stelling gebracht. Een wet, ingegeven door alle kritiek die Teeven over zich heen kreeg na de dood van de Russische vluchteling Dolmatov in de grensgevangenis van Rotterdam. Het regime in de grensgevangenissen zou niet meer hetzelfde regime zijn als dat in 'gewone' gevangenissen en huizen van bewaring, zo stelde Teeven, het zou uit de penitentiaire beginselen wet worden gehaald.

Dat klopt ook. Maar de PBW is niet uit het wetsvoorstel gehaald.

Teeven is zo overtuigd van de listigheid van zijn bedrog dat hij voor de beoordeling van het wetsvoorstel 'Wet Terugkeer en Vreemdelingenbewaring' een internetconsultatie houdt. Het wetsvoorstel en de memorie van toelichting kun je downloaden, en je kunt op internet laten weten wat je ervan vindt. Waarschuwing: dit is onsmakelijk leesvoer. Maar wacht even met het spuien van je grieven op deze overheidswebsite! Die democratische medezeggenschap heeft namelijk maar één doel: het legitimeren van meer repressie, en het tevreden stellen van de critici. Wij, 'burgers en organisaties', mogen onze mening geven voor er wordt besloten om de wet in te voeren, protesten en bezwaren ten spijt, maar zo hebben we het dan wel 'met ons allen zo afgesproken'.
Daaraan weiger ik mee te werken. En o ja... “Voordat reacties gepubliceerd worden, worden deze eerst gecontroleerd op beledigende of aanstootgevende uitspraken.” De democratie kan natuurlijk niet goed functioneren als burgers de dingen mogen benoemen zoals ze zijn, namelijk wettelijk geregelde ontvoering, foltering en moord.

“Verwachte effecten van de regeling: De regeling zal er naar verwachting toe leiden dat vreemdelingenbewaring een meer eigen positie krijgt binnen het vreemdelingenbeleid met meer afstand tot het gevangeniswezen.” Een snel doorlezen van het wetsvoorstel (méér dan dat is zelfkastijding) is al genoeg om vooral die laatste bewering naar de wereld der fabelen te verwijzen. Het wetsvoorstel bevat namelijk precies dezelfde repressiemiddelen als de PBW.

Zoek de verschillen!

Wetsvoorstel, Artikel 36 :
1. De directeur is bevoegd jegens een vreemdeling geweld te gebruiken dan wel vrijheidsbeperkende middelen aan te wenden, voor zover dit noodzakelijk is met het oog op een van de volgende belangen:
a. de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting;
b. de uitvoering van een door de directeur genomen beslissing;
c. de voorkoming van het zich onttrekken door de vreemdeling aan het op hem uitgeoefende toezicht;

PBW, Artikel 35:
1. De directeur is bevoegd jegens een gedetineerde geweld te gebruiken dan wel vrijheidsbeperkende middelen aan te wenden, voor zover dit noodzakelijk is met het oog op een van de volgende belangen:
a. de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting;
b. de uitvoering van een door de directeur genomen beslissing;
c. de voorkoming van het zich onttrekken door de gedetineerde aan het op hem uitgeoefende toezicht;

Dit is één van de voorbeelden waaruit blijkt dat dit wetsvoorstel in vele opzichten identiek is aan de PBW, en dan vooral waar het dwangmiddelen, geweld, maatregelen en straffen betreft, ofwel de kern van het principe van de gevangenis. Het verschil zit in de wetsartikelen specifiek voor 'de vreemdeling', zoals 'de gedetineerde' hier steevast wordt genoemd. Feitelijk is deze wet erger dan de PBW, want voor zover er dingen 'beter' zijn aan de PBW betreffen die de mogelijkheden tot 'reïntegratie' en 'rehabilitatie', aangezien het de bedoeling is dat 'gedetineerden' (= met verblijfspapieren of paspoort) terugkeren in de samenleving, en 'vreemdelingen' juist zoveel mogelijk worden 'verwijderd'. Dit zegt ook meteen alles over de verschrikking van die 'vreemdelingenbewaring': het ontbreken van toekomst, de uitzichtloosheid.

In het wetsvoorstel is bovendien de mogelijkheid verwerkt om druk te zetten op 'de vreemdeling' om zich te gedragen en mee te werken aan 'terugkeer'. Hiervoor heeft Teeven twee verschillende regimes bedacht: het verblijfsregime (vergelijkbaar met het huidige regime 'grenslogies' voor mensen die het land niet worden binnengelaten op Schiphol, dat overigens geheel gaat verdwijnen, waardoor het onderscheid in opsluiting tussen hen en in het land opgepakte vluchtelingen verdwijnt) en het beheersregime. Dit alles is volledig uitgewerkt in het meer of minder aantal uren of minuten 'achter de deur', luchten, bezoek, bellen, recreatie. In de PBW bestaat dit niet op die manier, en hiermee is dit wetsvoorstel de zoveelste try-out met vluchtelingen als proefkonijn. Er zijn namelijk óók plannen om in de 'gewone' bajesen een systeem van 'promotie' en 'degradatie' in te voeren met verschillen in regimes. De laatste informatie daarover dateert overigens van 16 april 2012.

Nu is dit allemaal wettig geneuzel waar het gaat om vluchtelingen die voor de zoveelste keer met meer repressie worden geconfronteerd. Mensen die het niet meer trekken om telkens weer te worden opgesloten enkel en alleen omdat ze hier zijn en met als doel hun deportatie, om te worden gevolgd, vervolgd, en bedreigd. Mensen die ook met de huidige wet de druk zullen blijven voelen, want een cel is een cel is een cel. Dus weg met die wet! Weg met de makers van de wetten! Het is ook een regelrechte leugen, die ook zonder al dat wettig geneuzel als een paal boven water staat, te beweren dat het allemaal niets met gevangenissen van doen heeft. Net alsof de ene deur op slot verschilt van de andere deur op slot. Net alsof de ene isoleercel verschilt van de andere.

Teeven heeft een helder traject voor ogen: vluchtelingen afschilderen als zeurpieten en uitvreters die nu eindelijk eens naar huis moeten gaan en niet zo moeilijk moeten doen, bevoorrechte Neederlanders ervan overtuigen dat dit allemaal netjes en vriendelijk gebeurt zodat niemand in verzet komt, en vluchtelingen afpersen, afknijpen en afmaken ten einde het ultieme doel te bereiken: minder vreemdelingen in 'ons' land, zodat de rest van Europa 'ons' zal blijven volgen in de lijn uitgezet en verder ontwikkeld door al wie hem voorgingen, Cohen, Verdonk, Albayrak, en Leers. De lijn van “wie geld heeft is welkom, wie arm is rot maar op”, ofwel 'Modern Migratiebeleid'. Ook deze nieuwe wet verandert niets aan deze praktijk.
Wat moet veranderen, ofwel afgeschaft, is het bestaan van (grens)gevangenissen, grenzen en staten, kolonialisme, kapitalisme, autoriteit, apartheid, en controle. En wat moet veranderen is de apathie, de volgzaamheid, het vertrouwen in de wetgevers, in een beter beleid. Het eerste hebben we niet direct in de hand. Het laatste wel, en daarmee een kans om de bedenkers en uitvoerders van wet, macht en straf het werk onmogelijk te maken.

Dit wetsvoorstel en het voorstel om de zogenaamde illegaliteit strafbaar te stellen, het leven van mensen op straat zonder medische zorg, de voortdurende deportaties, vragen niet om het meewerken aan corrupte internetconsultaties, maar vragen wel, letterlijk, om keihard verzet, om op zijn minst in de weg te gaan staan, om daadwerkelijk ingrijpen, om directe actie.

Verandering = DIY!

26 januari, 2014

Geen man, geen vrouw, geen cent voor de cel!

- door Joke Kaviaar
 

Wraak, straf, vergelding, dat-zal-ze-leren, genoegdoening, leed toevoegen. De samenleving wil het want dat is ons nu eenmaal zo aangeleerd. Het is ook netjes wettelijk georganiseerd. Orde, regels, dat-hebben-we-nu-eenmaal-zo-afgesproken en dat-mag-nu-eenmaal-niet. Overzichtelijk, eenvoudig en niet zo moeilijk om je aan te houden, toch? O ja, wie betaalt de rekening?

De economie heeft, net als uitbuiting, oorlog en kolonialisme, het strafrecht nodig. Denk om te beginnen maar eens aan de vele mensen die ervoor aan het werk zijn en daardoor in hun levensonderhoud worden voorzien en daarmee weer bijdragen aan de consumptiemaatschappij, zoals politie, justitie, rechters, bewakers... Telkens wanneer een nieuwe gevangenis wordt gebouwd staan gemeenten te springen om de eer deze op hun grondgebied te mogen laten neerzetten. Kassa! Bouwwerkzaamheden, catering, tel uit je winst. Economische groei. Bewakersbaantjes. Werkgelegenheid! En zo haalde de gemeente Zaanstad in 2006 gretig de bajesboten binnen in ruil voor de bouw van een grote gevangenis op industriegebied Hoogtij die de Bijlmerbajes moet gaan vervangen. Hieraan wordt binnenkort begonnen. Het is de derde PPS gevangenis die door bedrijven wordt gefinancierd, ontworpen en gebouwd en voor vijfentwintig jaar gerund.

De bajes is big business. Daarin zitten niet alleen de gevangenen opgesloten. Nee, de hele maatschappij wordt vastgehouden in de wurggreep van het systeem dat het zogenaamde straf'recht' tot noodzaak heeft verheven. Het is dan ook onmisbaar geworden en dat willen de machthebbers graag zo houden. Stel dat alle drugs in één klap wereldwijd gelegaliseerd zouden worden, dan zou de hele economie instorten, om te beginnen omdat je dan een slordige negentig procent aan gevangenissen kunt sluiten en officieren van justitie, rechters en bewakers moet ontslaan. Waarvan moeten die dan leven? Waaraan moeten ze hun geld uitgeven? Tegelijk is de drugshandel onderdeel van het kapitalistische systeem zoals wapenhandel dat is, alleen is het ene verboden en het andere toegestaan, hooguit aan wat regels gebonden wie er wel of niet wapens mogen verhandelen en inkopen. Dat drugsoorlogen onder concurrerende mafiabazen worden gevoerd met vrij verkrijgbare wapens van mafiabazen die nette handelaren heten te zijn, tekent de verwevenheid van de legale en de illegale economie. Gevangenissen passen daar prima in. De legale economie profiteert opnieuw van de illegale economie en alleen al daarom zal bijvoorbeeld, zolang het strafsysteem bestaat, het kweken van wiet nooit wereldwijd legaal worden.

Er moet gestraft kunnen worden. Hoe meer er strafbaar gesteld wordt, hoe meer eraan kan worden verdiend. En dus worden dingen strafbaar gesteld zoals 'illegaliteit', 'kraken', 'roken en drinken onder 18', 'slapen op straat', 'rondhangen', 'jointje roken', 'belediging', 'opruiing', 'hondenpoep niet opruimen', 'zwartrijden', 'geen ID bij je hebben' en nog veel meer. Uiteindelijk is er altijd wel een reden te bedenken om mensen op te pakken, te beboeten, bestraffen, en op te sluiten. En het zijn vooral de armen en de zogenaamde 'allochtonen' die ermee worden geconfronteerd.
Een nieuwe groep af te straffen mensen is tegenwoordig de werklozen. De lange arm van het strafrecht strekt zijn vuile vingers uit naar dwangarbeid en de meest absurde regels waaraan mensen met een uitkering worden blootgesteld op straffe van hoge boetes en intrekking van die uitkering wegens het hebben van een internetaansluiting, een nachtje ergens anders slapen dan thuis, een tandenborstel teveel in je badkamer. Maar waarvan al die mensen zonder geld, zonder dak boven hun hoofd, zonder papieren, zonder verzekering, tenslotte nog moeten leven, dat zal de lange arm der wet een rotzorg zijn.

De jacht is geopend. Nee, je mag daar niet slapen. Nee, je mag geen eten uit de afvalcontainer van de supermarkt halen. Het is diefstal, landloperij. Het is onaangepast gedrag, geeft overlast, je zit in de weg, je maakt mensen bang. De armoedzaaiers zijn een bedreiging met hun vuile kleren, hun ziektes, hun slapen in portieken, hun huizen zonder gas en licht. Ze zullen gaan stelen en bedelen en dát is allemaal verboden, dus hebben we nog meer controle nodig, nog meer fouilleeracties, ID vorderingen. Nee, we kunnen niet zonder invallen, camera's, nog meer smeris, onderzoek, ambtenaren. En nog meer celruimte. Sluit ze maar op, de daklozen, verslaafden, krakers, illegalen, wietkwekers, hangjeugd.
En wie heeft het recht om dit allemaal wettig te regelen en uit te voeren? De staat. Het hele systeem wordt gerechtvaardigd door de nadruk te leggen op de meest gruwelijke misdrijven. Misdrijven die inherent zijn aan de kapitalistische maatschappij zoals deze is ingericht, de rolpatronen, de vooroordelen, de vanzelfsprekendheden die we allemaal meekrijgen in onze 'opvoeding'. Misdrijven, die ook uit naam van de staat worden uitgevoerd, maar dat telt niet mee, dat heet oorlogshandeling of terreurbestrijding, handhaving of gepast geweld. Dat heet nooit marteling of moord.

En wie profiteert er van dat straf'recht'? De architecten, de bouw-, catering-, beveiligings-, telefonie-, IT-, en afvalverwerkingsbedrijven die ervoor betaald krijgen om het hele systeem draaiende te houden.
En wie hebben we daarbij nodig, zodat ook zij geld in de strafstaat blijven steken en het consumptiepeil hoog houden? De werknemers die 'alleen maar' hun werk doen, want o-wee, je zou zelf wel eens werkloos kunnen raken, de huur of hypotheek niet meer kunnen betalen, met de nek worden aangekeken omdat je een uitkering ontvangt, worden beroofd door incassobureaus, ontruimd door hier op hun beurt ook weer van profiterende deurwaarders, achtervolgd door controle-ambtenaren. Meewerken zul je en moet je, of je zult ook aan de verkeerde kant van het systeem belanden, zelf de voeding van het systeem worden, zelf de gevangene worden die het systeem nodig heeft om te draaien.
De gevangeniseconomie waarvan al die mensen leven en al die bedrijven bestaan, bestaat bij gratie van de vele mensen die tot ongewensten, tot afval zijn gereduceerd. Zij vormen het grootste deel van de gevangenispopulatie, zij zijn de voeding van de machine waarin de werkslaven de radertjes zijn. Die machine heet kapitalisme, en het kapitalisme is crimineel. Binnen dit systeem bestaan slechts legale en illegale criminelen. De één wordt beloond voor zijn geldzucht, de ander gestraft.

Maar de jacht en de afstraffing kost geld en het moet wel, buiten de door de staat als nuttig beschouwde uitgaven aan repressie, ook nog wat opleveren. Bedrijven staan in de rij voor een volgende opdracht. Ja, er moeten nieuwe investeringen worden gedaan en gelukkig kunnen al die mensen die profiteren van het strafrechtsysteem het wel overlaten aan de vertegenwoordigers van de legale Law & Order criminaliteit om het draaien van de machine effectief te blijven bekostigen. De ijverige misdaadbestrijders van het ministerie van Onveiligheid en Klassejustitie Opstelten en Teeven hebben ruime ervaring met het bedenken van creatieve oplossingen. En aldus gingen de heren vlijtig te werk en bedachten:

We kunnen de gevangenen al amper hun zuurverdiende 76 cent per uur betalen voor het uitbuitwerk dat ze tussen de muren gedwongen worden te doen, dat is al véél te duur. We kunnen al nauwelijks de cellen bekostigen en moeten de gevangenen al meer met z'n tweeën op tien vierkante meter dwingen te zitten en de bewakers klagen al steen en been daarover want die vinden dat eng. Het kost ons al moeite om de bewakers hun werk te laten behouden, om ze tevreden te houden, om nog goedkoper slecht eten voor de gevangenen in te kopen, om de stroom voor de hekken, de camera's en de lampen te financieren. We hebben er al alles aan gedaan om de gevangenen nóg meer te laten betalen voor hun telefoontjes naar de buitenwereld, we hebben het al zo duur mogelijk gemaakt om een advocaat in de arm te nemen om je recht te halen. We hebben de boetes al verhoogd, het is ons al gelukt om een rechtszaak te winnen zodat we ook nog administratiekosten kunnen rekenen voor de boetes die we uitdelen. Wat méér kunnen we nog verzinnen om dat systeem van ons te bekostigen? Het moet en zal rendabel blijven, want die nieuwe bajes in Zaanstad kost geld! En er moet ook nog geld overblijven om die oude Bijlmerbajes tegen de vlakte te laten gooien.

Ah.. dachten ze daar in Den Haag. Er is één ding dat we nog niet hebben gedaan. We laten de gevangenen betalen! Celhuur! Dat we dáár niet eerder op zijn gekomen. En het onderzoek dat wij zo nodig vinden, en de rechtszaken, dáár kunnen we ze ook nog voor laten betalen! Het is natuurlijk allemaal maar een druppel op de gloeiende plaat want beton en staal zijn nu eenmaal niet gratis, maar extra straf is ook nooit verkeerd, dus daar maken we ons weer mateloos populair mee.
En zo kwam het wetsvoorstel tot stand om gevangenen zestien euro per dag in rekening te brengen voor 'kost en inwoning' en menig burger applaudisseert, want: 'wij moeten toch ook onze huur betalen?'

Er zijn al heel wat argumenten tegen dit plan voorbij gekomen, zoals het feit dat gevangenen niet een dienovereenkomstig inkomen hebben om in de bajes die 'huur' te betalen. Een 'huur' die per maand neerkomt op 30 x 16 = 480,- euro per maand. Voor de duidelijkheid zet ik daar even het bajes'inkomen' bij de huidige twintigurige werkweek tegenover: 80 x 0,76 = 60,80 euro per maand.
Ah, zegt Teeven dan, maar die werkweek gaat naar veertig uur per week. Dat plan lag er al. Het is namelijk óók de bedoeling dat er gedrilld wordt op productiviteit en arbeidsethos, dat de gevangenen meer druk voelen om aan het werk te gaan, zo doen we dat buiten de bajesmuren tenslotte ook, dus die werkdiscipline moet herkenbaar zijn. En goedkope arbeidskrachten? De bedrijven staan er voor in de rij!
Veertig uur per week dus. Even rekenen. Dat is dan 121,60 per maand. Wow. Voor de duidelijkheid: wie in de bajes zit, heeft geen inkomen 'buiten'. Dat betekent dus; schulden als je de bajes uitkomt, en niet aan eerlijk betaald werk kunnen komen door het stigma 'ex-gedetineerde', het vervolgens veroordeeld zijn tot een uitkering met dwangarbeid, die makkelijk kan worden ingetrokken, tot dakloosheid en....
Maar, zeggen de tegenstanders, dat is dan slecht voor de rehabilitatie!
Ah, zegt Teeven, rehabilitatie? Geen probleem, want de voormalig gevangenen mogen afbetalen over twintig jaar, mét rente! Maar ik móet en zal dat geld hebben om dat hele apparaat dat zichzelf zo nodig heeft gemaakt te kunnen bekostigen. En we moeten en zullen de opstandige gevangenen tot slaafse burgers omvormen.

Er is niet veel fantasie, noch beoordelingsvermogen, noch een vooruitziende blik voor nodig om nu al vast te stellen dat de kans er dik in zit dat dit het zoveelste wanstaltige voorstel is uit de koker van de topcriminelen Teeven en Opstelten dat met gemak door de Tweede en Eerste Kamer zal worden geloodst, want zolang iedereen die er iets over in te brengen of te zeggen heeft, zich beperkt tot marginale in het systeem passende argumenten, zal daarop een weerwoord worden gevonden dat al evengoed in het systeem past. Er zullen hooguit wat aanpassingen komen die zogenaamd humaan zullen zijn, maar zelfs die zijn al heel geraffineerd in het voorstel verwerkt. Zonder al teveel gediscuzeur kan tegemoet worden gekomen aan de gevoelens van angst en onveiligheid die door de jaren heen zorgvuldig zijn opgebouwd en gevoed door beeldvorming en hetze. De brave burger kan rustig slapen gaan, de bajes is een hotel maar er moet tenminste wel voor worden betaald.

De gevangeniseconomie is verweven in het web dat van alle mensen op de wereld verwacht dat zij geld opbrengen, dat zij meedraaien in alles dat het kapitalisme nodig heeft om te kunnen voortbestaan, van grenzen, racisme en nationalisme tot banken, daklozen en werklozen. Van wapenhandel en drugshandel tot mensenhandel en vrouwenonderdrukking. Legaal of illegaal, verboden of toegestaan, het zijn subjectieve begrippen die niets te maken hebben met een moraal van goed en kwaad.

Strafrecht? Dat is het recht om te straffen, voorbehouden aan degenen die bepaald hebben wat strafbaar is en die bepaald hebben wie zij wel of niet vervolgen. Een ieder kan op enig moment in zijn of haar leven aan de andere kant van het 'recht' komen te staan, achter het beklaagdenbankje, achter die tralies.
Wil je dan ook nog dáárvoor moeten betalen? En dan heb ik het niet over geld voor slachtoffers van werkelijk ernstige zaken, want veel van de mensen die in de cel belanden, hebben niet eens iemand tot slachtoffer gemaakt. Zij hebben zich niet aan de wet gehouden, en dat is heel wat anders.

En dus, als Teeven en Opstelten hun zin krijgen, wordt het dan niet eens tijd dat het geld terug wordt gevorderd, dat de schade wordt verhaald? Dat degenen die betalen niet de kaalgeplukte gevangenen zijn, maar degenen zijn die zich met hun opsluiting verrijken, de profiteurs, de bedrijven? Laat een ieder die de gevangeniseconomie in stand houdt, denkende dat daarmee de samenleving gediend is, er voor betalen.
Wraak is een primitief instinct dat we allemaal wel kennen. Maar het is wat anders dan rechtvaardigheid. Het wordt tijd om serieus te denken en te werken aan afschaffing van het strafrecht, van het kapitalisme, van alles dat de gevangeniseconomie in stand houdt omdat het dat systeem zo hard nodig denkt te hebben.

Geen man, geen vrouw, geen cent voor de cel!

25 januari, 2014

Zoekend naar een wonder in mijn leven

"De mooiste herinneringen" stortte via de wekkerradio dit nummer over mij uit, moest zelfs even nadenken en merkte toen dat ik de single zelf heb.

Take to the mountains, Richard Barnes

In de meidagen van 1970 was het Instituut voor de Wetenschap van de Politiek in Amsterdam bezet. Ik was er een aardig deel van de tijd bij, heb er veel (van) geleerd en stortte in met griep na afloop. Een heel complex van gevoelens wordt uitgedrukt in zo'n plaatje van Richard Barnes uit die dagen. "Mooiste herinneringen"? Het is zoveel gecompliceerder.

Meer uit die dagen, waarin ik blij had kunnen zijn met RNI en Radio Geronimo, maar de eerste werd gestoord namens de Britse regering en volgens eigen zeggen het vanuit Monaco uitzendende Geronimo zij ook.

Question, Moody Blues

Dit kon zomaar een hit zijn in het Verenigd Koninkrijk in die tijd (via George Harrison, dat wel).

Govinda, Radha Krishna Temple

24 januari, 2014

De palmolie en Nigeria


"Nigeria" is het maaksel van de United Africa Company, opgegaan in Unilever, afnemer van palmolie, leverancier van zo ongeveer alle importvoedsel en nogal wat ter plaatse industrieel verwerkt voedsel. De mogelijke rol van Unilever bij de quick kill in Biafra wordt nog stiller gehouden dan de rol van Shell daarbij. Als de plantages zijn verwoest in de oorlog en de plantagewerkers ontheemd en verspreid dan hoor ik dit nu voor het eerst. Het zou kunnen verklaren dat er nu gezinspeeld wordt op een glanzende toekomst voor de palmolie in Nigeria.

Meer over de oliepalm in Nigeria.

Ontbossing en landdiefstal is aan de orde waar aan de vraag naar palmolie voldaan gaat worden.

23 januari, 2014

Boeken vragen om klappen


In een poging een verhaal te maken van de dierbaarste en meest subversieve vorm van actie die ik ken van het huidige tijdsgewricht, het Boek Blok, kom ik bij "Afbeeldingen" als eerste mijn eigen site tegen. Nu, ik heb helaas geen Boek Blok in actie gezien die ik zelf kon fotograferen. En voor de "oersite" van de "beweging", voorheen Uniriot [dat wordt te koop aangeboden], thans Unicommon, word ik gewaarschuwd in verband met malware. Facebook geeft (zucht) wel gehoor. Vind ik niet leuk.

Libcom heeft een genealogie. Daar moeten we het voorlopig mee doen.

22 januari, 2014

Voor elkeen - Christina Rossetti


Mijn oogst is gedaan, de belofte verleden
Zwak en omfloerst de zon ondergegaan
Dag en nacht in een mist vergleden
Mijn oogst is gedaan.

Lang leek het lopen, hoe kort was de baan
Eeuwigheid vervangt het heden
Tijdloze eeuwigheid breekt nu aan.

Heb ik het smalle pad betreden?
Strikken en vallen terecht ontgaan?
De zeis slaat toe, zo lang gemeden
Mijn oogst is gedaan.

(Werk in uitvoering)

21 januari, 2014

Gesubsidieerde verwoestingen

George Monbiot schetst aan de hand van Britse, nee Engelse voorbeelden hoe met subsidie van de Europese Unie overstromingen bevorderd worden.
Vrome vermaningen over natuurwaarden verbloemen niet dat er pas landbouwsubsidie komt als grasland als grasland behandeld wordt wat impliceert
Het voorkomen van verstruiking van de landbouwgrond door ongewenste vegetatie
Bron

Het maakt niet uit of de subsidie enig doel dient, houd hellingen boom- en struikvrij en je beurt. Monbiot noemt onderzoeken die aantonen dat bomen water vasthouden dat juist op hellingen vastgehouden dient te worden. Men zou denken dat dit bekend was zonder onderzoek dat toch terzijde gelegd wordt...

20 januari, 2014

Russell Brand over christendom als socialisme

Onder andere dan.
Cambridge Union, 16 januari jongstleden

19 januari, 2014

Paul Goodman: teksten op het net

Oerkwaliteit in geocitiesstijl nogal eens, maar een verzameling van deze bijzondere anarchist, hoe dan ook.

Uit The black flag of anarchism:
Het anarchisme is gegrondvest op een tamelijk precieze basis: dat waardevol gedrag alleen door vrije mensen wordt vertoond evenals directe reacties van personen of groepen *) op omstandigheden die de historische omgeving biedt. Het stelt dat in de meeste menselijke zaken, hetzij politiek, economisch, militair, religieus, zedelijk, pedagogisch of cultureel, er meer kwaad dan goed voortkomt uit dwang, leiding van bovenaf, centraal gezag, bureaucratie, gevangenissen, dienstplicht, staten, gedecreteerde standaardisering, overmatige planning enz.

Anarchisten willen intrinsiek functioneren doen groeien en macht van buitenaf verminderen. Dit is een sociaal-psychologische hypothese met voor de hand liggende politieke gevolgen. Afhankelijk van verschillende historische omstandigheden die diverse bedreigingen vormen van het anarchistisch beginsel hebben anarchisten het accent gelegd op verschillende plaatsen: soms agrarisch, soms de vrije stad en de gilden; soms technologisch, soms anti-technologisch; soms communistisch, soms het eigendomsrecht beklemtonend; soms individualistisch, soms collectief; soms over Vrijheid sprekend alsof het een absoluut goed is, soms steunend op gewoonten of "de natuur".

Ondanks deze verschillen slagen anarchisten er bijna altijd in elkaar te herkennen, en zij beschouwen de verschillen niet als onoverkomelijk. Neem een belangrijk hedendaags probleem, geweld. Guerrilla is een klassieke anarchistische strijdwijze, maar, vooral in de huidige omstandigheden waar gewelddadige middelen het centralisme en het autoritarisme versterken, neigen anarchisten ertoe de schoonheid van de geweldloosheid te zien.

Het anarchistische principe is in grote trekken juist. En verre van "utopisch" of een "roemrijke mislukking" te zijn heeft het zich in vele spectaculaire historische crises bewezen en is het eruit als winnaar naar voren gekomen. In de tijd van het mercantilisme en de koninklijke patenten was de vrije onderneming met aandelen anarchistisch. De "bill of rights' van Jefferson en de onafhankelijke rechterlijke macht waren anarchistisch. Gemeentekerken waren anarchistisch. Progressieve opvoeding was anarchistisch. De vrije steden en de gildekeuren onder het feodale stelsel waren anarchistisch. Momenteel is de burgerrechtenbeweging inde Verenigde State bijna klassiek decentraal en anarchistisch. Enzovoort, tot en met vrije toegang tot openbare bibliotheken aan toe.

Natuurlijk lijken voor historici deze dingen achteraf niet anarchistisch. Maar in hun eigen tijd werden ze alle als zodanig beschouwd en vaak letterlijk zo genoemd, met de gebruikelijke akelige dreigementen over chaos. Maar deze betrekkelijkheid van het anarchistisch beginsel voor de feitelijke situatie is essentieel anarchistisch.

Er kan geen geschiedenis van het anarchisme zijn in de zin van het vaststellen van een permanente toestand die "anarchistisch" genoemd kan worden. Het dient zich altijd in te stellen op de volgende toestand, en dient waakzaamheid te tonen ten aanzien van verworven vrijheden, dat deze niet verloren gaan en verkeren in hun tegendeel, zoals de vrije onderneming verkeerde tot loonslavernij en monopoliekapitalisme, zoals de onafhankelijke rechterlijke macht in een stelsel van rechtbanken, smerissen en advocaten verkeerd is, of zoals vrije opvoeding in schoolsystemen is geëindigd.

*) Ik heb "voluntary groups" als enkel "groepen vertaald, in de geest van dieptepsycholoog Erich Neumann die stelt dat alleen vrijwillig bijeengevoegde of door een gezamenlijk beleefde geschiedenis gevormde samenvoegingen van mensen "groepen" genoemd kunnen worden - hetgeen vrijwilligheid als vanzelf impliceert.

Het Gamonal-effect in Spanje

Een verhaal in het Nederlands over de door het hele land lopende opstand in Spanje die verwantschap vertoont met die in Turkije ruim een half jaar geleden.
In het Baskische Burgos werd gedemonstreerd tegen de sloop van huizen voor een prestigeproject, een boulevard met parkeergarage in een arbeiderswijk, Gamonal. Het politiegeweld riep groot protest op dat in het hele land van west tot oost en noord tot zuid werd nagevolgd - een verschil met het Zeigelhofverzet in Nijmegen nu 33 jaar geleden, wel eerder een echo van het Geziverzet dat al snel allerlei andere trekken vertoonde. In Spanje speelt het door het postfascistische regime geplande algemene demonstratieverbod een rol en de enorme werkloosheid onder jongeren die sinds de dagen van 15 mei 2011 niet is verkleind, integendeel.

Uitstel van de geplande werkzaamheden voor twee weken lijken al een beetje een overwinning maar het verzet gaat door. De wijze waarop het verzwegen wordt in de breed gelijkgeschakelde media elders is wel bijzonder pijnlijk - de Turkse opstand kreeg dan nog meer "pers".

Een Spaans beeldverhaal, een VS-trotskistische site met toelichting in het Engels.

18 januari, 2014

Je wil dat ik vergeet...


My back pages, The Byrds


Turn your radio on, Ray Stevens
Spiritual als eerste opgenomen gezongen door Leadbelly, maar deze versie ken ik nu eenmaal oorspronkelijk.
Uit de tijd dat er nog geen Tea Party was waar hij dezer dagen voor optreedt. Voor iemand die nog een doowop/R&B-album heeft opgenomen in het midden van de jaren zeventig met daarop There's something on your mind een schokkend-ontluisterende ontwikkeling.


Bourgeois blues, Leadbelly


There's something on your mind, het origineel van Big Jay McNeely
Het schokkende tweede deel van de andere kant niet inbegrepen...

17 januari, 2014

Politiek toerisme - terugblik op de Portugese revolutie van 1974

24 april 1974, 22.55u. - de omroeper bij Emissoras Associadas de Lisboa zegt dat het vijf voor elf is en tot het tijdsein is de Portugese inzending voor het Eurovisiesongfestival te horen: Depois do adeus van Paulo Carvalho (u zult niet verrast zijn als ik het een onverdraaglijk vervelende plaat noem). Het kan niet als iets bijzonders opvallen. Misschien is de titel symbolisch: na het afscheid...

Op Rádio Renascença, een kleine anderhalf uur later, start de presentator van het nachtprogramma de plaat Grândola vila morena van José Afonso - door het intro dat voetstappen op een grindpad suggereert prevelt hij alvast het eerste couplet: Grândola, bruin stadje / land van broederschap / het volk heeft het voor het zeggen / in jou, o stad!' 1) De tekst verwijst, wil de mare, naar het feit dat het ambt van burgemeester in het Alentijnse stadje was afgeschaft, omdat de bewoners een burgemeester niet nodig vonden. Het staplied, een canon in Alentijnse stijl (het zou het ook goed kunnen doen als soldatenlied), met zijn bedekt-subversieve tekst is op de een of andere manier door de censuur gekomen. De combinatie van de twee plaatjes op verschillende radiostations is het sein tot actie voor het leger, dat in de vroege ochtend van 25 april 1974 een einde maakt aan de langdurigste fascistische dictatuur in Europa.

Het lijkt een romantisch gegeven, te mooi om echt te zijn. Een blik echter op de verwarrend lange lijst van militaire opstanden en staatsgrepen die net-niet-doorgingen in Portugal tot die datum doet vermoeden dat er meer dan romantiek meespeelt. Het is menens, het gaat door. Het bewind levert ook geen verzet meer. De afgezette premier Marcello Caetano mopperde dat in één nacht de Portugese bevolking verdubbeld was: bij de acht miljoen fascisten hadden zich plotseling acht miljoen democraten gevoegd. Een week later had hij misschien kunnen spreken van een wonderbare verdrievoudiging: er leken ook wel acht miljoen revolutionair gezinde socialisten bijgekomen. Maar Caetano deed er toen allang niet meer toe.

Een merkwaardig revolutionair feest, een tijdelijke autonome zone onder leiding van geharde NAVO-militairen brak aan. Negentien maanden zou het duren, voordat de laatste militaire coup in de reeks die Portugal gekend heeft, het land naar de Westeuropees-kapitalistische realiteit voerde - terugbracht kan men eigenlijk niet zeggen.
De zanger van het lied bij uitstek van de revolutie, José Afonso, was anarchist. Als vanzelfsprekend trad hij op op de 1-mei-vieringen van de gideonsbende van het aloude anarchistische blad A Batalha. Een anarchistische zanger die NAVO-militairen in zang voorgaat in wat een socialistische omwenteling lijkt te worden - we zullen het wel niet meer meemaken. Portugal maakte zijn eigen naam, o país do milagro (het land van het wonder), alsnog waar, op een geheel ander vlak dan de kwezelarij rond Fátima. De Portugese ontwikkelingen kwamen als een geschenk uit de hemel voor de internationale linkerzijde, die nog zwaar aangeslagen was door die geheel andere militaire staatsgreep in Chili, ruim een half jaar eerder.

In het bestuurde mediabewustzijn van een kwart eeuw later kan de herdenking van 25 april 1974 alleen gaan over het herstel van de democratie door een militaire staatsgreep. Wat er allemaal meer aan vastzat is volslagen misdunk, niet tot uitdrukking te brengen. Bijvoorbeeld: wat was de aard van het bewind dat opzij werd geschoven? Het dankte zijn bestaan aan een militaire staatsgreep, één slechts in de lange reeks uit de moderne Portugese geschiedenis - een rechts-autoritaire ingreep in een politieke ontwikkeling die aan het grootste deel van de Portugese bevolking voorbijging. 'Herstel van de democratie' is een historisch bakersprookje, het was een eerste kennismaking, in 1974. Bij de staatsgreep van Carmona van 1926 kwam er een einde aan een periode van voortdurende machtswisselingen en zwalkingen, die slechts de geletterde bevolking van Lissabon echt raakten. Het land leed politiek gezien onder een remmende voorsprong. In 1910 was de monarchie ten val gekomen, zonder dat er een maatschappelijke basis was voor democratisch republikanisme in het grootste deel van het land.

António de Oliveira Salazar werd al snel de sterke man van het nieuwe rechtse bewind in Lissabon. Zijn eerste streven was het saneren van de valuta, het bestrijden van de inflatie en het in balans brengen van de begroting. Het angstwekkende van het fascisme - ik nodig u nogmaals uitdrukkelijk uit uw mediabewustzijn opzij te zetten - is zijn volstrekte normaliteit binnen de grenzen van het kapitalisme. Het corporatisme was nog niet eens officieel onderdeel van beleid, als katholiek integralist moest Salazar dit pas later in het openbaar nastreven op grond van de pauselijke encycliek Quadragesimo anno. Het corporatisme, het van overheidswege bevorderen van gecombineerde organisatie van wat in de normaliteit van kapitalistisch spraakgebruik werkgevers en werknemers heten, kwam trouwens moeizaam en pas laat enigszins van de grond: in de jaren vijftig. Het was echter al veel langer grondwettelijk voorgeschreven. De bewondering van de Nederlandse christen- en sociaal-democratie voor dit Portugese model leidde in Nederland tot de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie en het van staatswege in Nederland afdwingen van 'arbeidsvrede'. Dit wordt nu als eigen teelt verkocht onder de naam 'poldermodel'.

Arbeidsvrede bereik je niet zomaar, en zeker in een land waarin de anarchisten domineren in de vakbeweging 2) is het poldermodel-ideaal slechts met een ijzeren vuist te bereiken. Al in de jaren dertig overvleugelde - in de illegaliteit - de bolsjewistische stroming de anarchistische, die de klap van 1926 niet meer te boven is gekomen.
De geheime dienst onder zijn diverse namen (in de laatste fase DGS, daarvoor PIDE) leek Portugal te beheersen. Gevangenisstraf en marteling waren standaard voor opposanten of vermeende opposanten, en op dit gebied is nauwelijks enige ontspanning opgetreden tot die roemruchte nacht in 1974. Met het uiterlijke, massa-organiserende aspect van het fascisme, ging het in Portugal al net zo moeizaam als met het corporatisme. De uiterlijkheden van geüniformeerde marcherende clubs die de 'Romeinse groet' brachten en de lof van natie en bloed zongen waren er, maar al net zo min van harte nagestreefd van hogerhand als in Spanje: in de kern van het autoritaire bewind moet men wantrouwend tegen iedere massa-organisatie hebben aangekeken, ook tegen die van geestverwanten. Het ultranationalisme kreeg in de loop der jaren zijn bestemming in het hardnekkige vasthouden aan Ultramar, de koloniën in Afika en Azië, die niet meer zo mochten heten.

Het Europese land dat als eerste de wereld verkende en er koloniën inrichtte, zou er het langst aan vasthouden. Juist ook op dit gebied bewees het een arme, achterlijke uithoek van Europa te zijn geworden. Het grootste deel van Afrika en Azië was staatkundig onafhankelijk geworden terwijl de regering van Salazar volhield, aan een beschavingsmissie te blijven voldoen die iedere onpartijdige toeschouwer als leugen kon ontmaskeren. Portugal is niet rijk geworden aan zijn koloniën in de laatste twee eeuwen, integendeel kan men zeggen. Maar scholing en ontwikkeling heeft het ook niet gebracht - het ontwikkelingspeil van Angola was bij de overhaaste vlucht van de Portugezen in november 1975 nauwelijks lager dan dat van Portugal. En dat zei wel iets over Portugal, dat als belangrijkste exportprodukt zijn eigen bewoners had, naast misschien kurk.


Ajuda (door Bruce Chatwin bekend als Ouidah) op de kust van het huidige Benin werd op operette-achtige wijze opgegeven in 1961. Goa, Damão en Diu, resterende getuigen van het oude Portugese meesterschap over de Indische Oceaan, werden in het zelfde jaar door het Indiase leger onder de voet gelopen. In Guiné-Bissau, Angola en Moçambique moesten guerrilla-bewegingen het opnemen tegen het leger van NAVO-lid Portugal. Behalve in Guiné-Bissau waren de vooruitzichten voor de guerrilla slecht, maar te verslaan waren de bewegingen ook niet. De situatie was ook voor het Portugese leger uitzichtloos. Het is de oorzaak eerder dan de aanleiding voor de staatsgreep. Het blijft de vraag of de omstandigheden niet met de militairen op de loop zijn gegaan, in plaats van andersom.

Het eerste tastbare resultaat van 25 april 1974 was de onafhankelijkheid van de koloniën. Tegen de zin van de als postrevolutionaire president naar voren geschoven generaal António de Spínola, die na duistere coup-achtige verwikkelingen na vijf maanden alweer verdwenen was, stond de onafhankelijkheid van Ultramar al snel op de agenda - en in het algemeen werd de macht overgedragen aan wat de naar links zwenkende militaire machthebbers in Lissabon de authentieke vertegenwoordigers 'van het volk' in de koloniën achtten. De belangrijke uitzonderingen waren Angola en Oost-Timor, waar het koloniale bewind ook weer operette-achtig wegtrok, de bevolking in nu nog steeds voortgaande moord en doodslag aan haar lot overlatend. En, wat niemand in de revolutionaire roes kon voorzien, het idee van Spínola van een soort Portugeestalig Gemenebest, is inclusief Brazilië intussen toch een beetje uitgekomen. Maar op die ontwikkeling moeten we maar niet vooruitlopen.

De val van Spínola, 28 september 1974, leidt tot een zwenking naar links van het nieuwe bewind. Dat de koloniën afgestoten zouden worden was nog tot daar aan toe, maar grootschalige nationalisaties en mobilisatie van 'het volk' was niet direct wat men in de metropolen van het kapitalisme van NAVO-officieren verwachtte. Al snel gingen machthebbers en hun media, die zich nooit zo druk hadden gemaakt over het fascistische bewind, hun bezorgdheid uiten over de communisten, die voor een 'Praag aan de Taag' aan het zorgen waren. Dat de communisten zich, zoals karakteristiek in de geschiedenis van hun stroming, doodsbenauwd toonden voor radicalisering, deed er niet toe, evenmin als het feit dat de meeste militaire machthebbers zich ter linkerzijde van de communistische partij opstelden.
De PCP was het laatste bolwerk van 'ouderwets' Moskou-communisme in West-Europa. De partij vond dat er hard aangepakt moest worden voor de opbouw van het land in deze revolutionair-democratische fase ('batalha de produção', de slag om de productie). Iedere stakingsbeweging tegen de oude bazen uit de fascistische periode schilderde zij af als complot van de CIA. De beweging tot inbezitneming van braakliggend land in Alentejo, die gedragen werd door haar achterban, moest zij wel gedogen, maar van harte ging het niet.

Op 11 maart 1975 leek opnieuw een militaire staatsgreep 'van rechts' plaats te vinden, die op de in Portugal gebruikelijke manier mislukte, en verdere radicalisering van het bewind met zich meebracht. De belangrijkste conglomeraten uit de fascistische tijd en het gehele bankwezen werden genationaliseerd. Een complete divisie van het leger ging de 'bewustwording' op het platteland bevorderen: de culturele dynamisering die tot de basis van de volksmacht, de opbouw van het socialisme, moest bijdragen. Het klonk allemaal als een omgekeerd Chili - met de sociaaldemocraten onder leiding van Mário Soares inmiddels als supporters van de potentiële Pinochet die hier een einde aan zou maken.

En de terugslag kwam, na een hete zomer en een hete herfst, waarin kantoren van de communistische partij op grote schaal aangevallen en in brand gestoken werden in de streken waar links nauwelijks een basis had - het grootste deel van het land, overigens. In een nieuwe onduidelijke situatie, waarin eerst sprake was van een wanhoopsoffensief van uiterst links, maakte de rechtse of de 'professionele' vleugel van het leger op 25 november 1975 een einde aan het merkwaardige fenomeen van de opbouw van een libertair-socialisme-van-bovenaf, ernstig besproken en ter bevordering aanbevolen door vergaderingen van de NAVO-officieren van de Beweging van de Strijdkrachten (MFA). Portugal kon een normaal Zuideuropees land worden, met corruptie, nepotisme (de zoon van Mário Soares, zelf ook al de-zoon-van, is alweer een belangrijke sociaal-democraat) - en toch een parlementaire democratie, die stabiel functioneert. De kapitalistische normaliteit is in het armste land van West-Europa verder doorgevoerd in de vorm van privatiseringen (die nationalisaties kwamen achteraf goed uit...), EU-subsidies voor infrastructuur (de razende stilstand is in Lissabon al aangebroken, de stille snelwegen zijn de onveiligste van Europa) en kinderarbeid in het kader van de kleinschalige marktgerichte ondernemingen die aan multinationals leveren (vooral in de mode-industrie).

Links dat op een kwart eeuw geleden terugkijkt, moet bij zichzelf te rade gaan of dit alles geen droom is geweest.
Dat was het niet. Op de ontwikkeling van een zelfbeherend socialisme dat deels van bovenaf bevorderd wordt, de mogelijkheden en onmogelijkheden van 'destijds' en de vraag hoe uniek deze Portugese revolutie ('het proces' heette het) was, kan nu niet ingegaan worden. Destijds was de vraag voor libertair links in Nederland en elders vooral: wat heeft dit met ons te maken, in hoeverre helpt deze ontwikkeling bij de strijd hier. Het was reden tot druk reisverkeer.

De contrarevolutie van 25 november 1975 heeft al plaatsgevonden als ik met een gezelschap van het in 'Revolutionair Toerisme' gespecialiseerd reisbureau The Swallows in Lissabon beland. Echt revolutionair toerist kan men mij dus niet noemen. Een aantal kameraden van de Portugal Informatiegroep Amsterdam (PIGA) - een moeiteloze voortzetting van het Studenten Steunkomitee Nieuwmarkt - gaat op eigen gelegenheid over land. Omdat ik degelijk met het vliegtuig ga mag ik de deviezensmokkel op mij nemen: de escudos die niet ingevoerd mogen worden zitten in de loze ruimte van mijn scheeretui, wat ik zelf zeer leep vind. Later hoor ik dat dit bij uitstek de plaats is waar de douane zoekt.
Het geld is bijeengegaard door een Nederlandse uitgave onder de naam República, die solidariteit met de door de arbeiders overgenomen media tot uitdrukking bracht: het sociaal-democratische República en de bisschoppelijke zender Rádio Renascença, in de zomer van 1975 goed-gauchistisch en op de lijn van 'het volk'. Renascença wordt, nadat het station eerst door 'misleide' militairen was opgeblazen, eenvoudigweg genationaliseerd (en later 'geprivatiseerd' teruggeven aan het episcopaat - het is nu een commerciële rotzooizender zoals we die ook volop in Nederland kennen). República ligt nog net in de kiosk als ik in Lissabon ben aangekomen. Het blijkt het allerlaatste nummer te zijn, het kantoor is gesloten als de kameraden uit Amsterdam met de auto zijn aangekomen. De oorspronkelijke sociaal-democratische eigenaars hebben er geen zin meer in. Het blad dat zou worden uitgegeven door de ontslagen media-arbeiders, Pagina Um, heb ik niet mogen bewonderen- en lang uitgehouden heeft het 't zeker niet. Ach, het met de Nederlandse República verdiende geld is wel goed terechtgekomen, heb ik begrepen.

In het gezelschap van The Swallows bevindt zich de over-enthousiaste Jan Bervoets, die niet wil horen van de afstand die ik inmiddels heb genomen van de 'officiële' anarchistische beweging, en met wie ik soms aarzelend de tocht langs interessant te achten initiatieven volg. De PIGA-kameraden reizen zelfstandig door, ze zijn hier al eerder geweest; ik ben gebonden aan een revolutionair-toeristisch programma. Jan spreekt Portugees, blijkbaar ter plaatse of lezende opgestoken; wij van de PIGA hadden les gehad van een lid van de 'gastarbeidersvereniging' Associação Resistência e Trabalho. Op bezoek bij een wijkcomité in als ik het mij goed herinner de bovenwijk bij Carmo, weet Jan beter waar het comité voor staat dan de leden zelf. Ik geloof niet dat hij helemaal beseft dat de contrarevolutie van 25 november tot vergrote voorzichtigheid maant. Hij mag wat papieren inzien. Als hij uit de ontvangstruimte verdwenen is, stelt een van de verbaasde leden van het comité mij de dodelijke vraag of ik deze snuiter ken. Ach, wat zal ik zeggen...

A Batalha kwam op mij over als een gezelschap verzuurde zeurpieten die de revolutionaire zon niet in het water konden zien schijnen. Een houding die natuurlijk past bij revolutionair toerisme. Jan zag wel iets in de club rond het blad Merda, die mij situationistisch aandeed: zij stelden de toeristisch geëxploiteerde Galo de Barcelos voor als de reddende Sebastião van de revolutie. Er is verder ook niet veel van deze club te vernemen geweest.3)
Revolutie of niet, Portugal nam mij meteen voor zich in en zorgde voor een verliefd gevoel dat nooit is weggeëbd, rechts of links: mijn andere land. Dergelijke verliefdheid verlangt geen wederkerigheid, en die is ook ten enenmale onmogelijk. Lissabon bleek een stad op maat voor een chauvinistisch geboren-en-getogen Amsterdammer, tevens liefhebber van twee-assige trams. Mijn lyrische indruk, die zich ook uitstrekte tot de Portugese keuken, werd wellicht gevoed door de wijn waarmee ik de maaltijden overgoot, althans die eerste reis: toen ik de tweede keer door het land trok, met een drietal weinig uitbundige Nijmeegse studentes, viel dat tegen. The Swallows hadden een redelijk evenwichtig programma samengesteld, waarbij mijn persoonlijke politieke voorkeuren in o processo bij bezoeken aan ('ontmoetingen met') revolutionaire organisaties als de PRP-BR, de LUAR en de MES ter plaatse bevestigd werden. 4)


De leden van het koor 'Morgenrood', die voor opmerkelijke liederen zorgden in de toerbus, zagen hun voorkeur voor de communisten bevestigd (merkwaardig, want ze waren juist als anti-stalinisten uit de CPN gestapt). En van toevallige ontmoetingen (gekraakt land en gebouwen in Alentejo) kon ik nog een verhaal maken voor het Portugal Journaal, naar welk goed gearchiveerd blad ik hiervoor verder verwijs. We konden nog kennismaken met de vissers van het rustige Algarvische stadje Portimão. Enkele jaren later werd dit al opgevrolijkt door snackbar De Ooievaar, Hollands café Rembrandt en niet te vergeten Chinees-Indisch restaurant Oost-Azië. Geen paella voor het klootjesvolk (Xavier Domingo), laat staan bacalhau, maar volkseigen nasi goreng. Als eerbetoon aan het gemengde reisgezelschap noem ik nog de radencommunistische boekhandelaar Chris Smit en Wil Gevers-Barends, 'één van ons'. Zal ooit een dergelijk gezelschap nog door een post-revolutionair Europees land toeren?

Het afscheid van Lissabon, ergens in januari 1976, was treffend: Jan Bervoets en ik waren het gezelschap ontvlucht om ergens in Alfama te gaan eten en kwamen, al tamelijk laat, op het Moniz-plein aan - waar we werden staande gehouden door een man die dronken was op de manier waarop Portugese mannen een patent lijken te hebben. Drinken wij niet meer? Wat doen wij hier dan? Hij blijkt communist te zijn, verdrinkt zijn dagen om te vergeten - maakt het universele gebaar van 'gevangenis' en geluidloos een minder universeel gebaar dat Jan begrijpt als aanduiding van martelingen: gedrieën heffen wij het strijdlied van de PCP, Avante camarada aan, gevolgd door Grândola vila morena en, elk in eigen taal, de Internationale. Daarvan alleen het eerste couplet, overigens... Ach, de redding van die ene man moet al een revolutie waard zijn geweest, denk ik nu achteraf.

Geleidelijk verdwenen de sporen van 'het proces', zo viel bij latere bezoeken te constateren. In 1980 maakten wij kennis met de vakbond van huispersoneel, dat het lot in eigen hand leek te gaan nemen in een gekraakt pand tegenover het parlementsgebouw in Lissabon: dienstmeisjes in een herenhuis. Dit centrum verdween in de verdere markteconomische normalisatie. In het voorjaar van datzelfde jaar kwam ik - bij toeval - in de grootste demonstratie sinds de contrarevolutie terecht: van gepensioneerden en invaliden, die voor een behoorlijke uitkering demonstreerden. De kop van de demonstratie werd aangevallen door de politie, in de Cidade Pombalina, terwijl de staart nog op gang moest komen. We konden onze toevlucht in een kerk vinden, terwijl het organiserend comité opriep de demonstratie te ontbinden. In Nederland zwegen de kranten erover.

Maar het was wel wennen de rijkeluisthemaatjes waar men zich hier druk over maakte te accepteren, en eerlijk gezegd zegt 'de Vondelstraat' mij nog steeds niets. Dat krakersoproer had ik gemist, al rondtrekkende als post-revolutionair toerist in Portugal. Ik zal het ook wel nooit erg gaan vinden dat ik het gemist heb. De eerste keren trof de walgelijke rijkdom van Nederland mij bij terugkeer als zo overweldigend dat ik er erg verdrietig van werd. Nu, in het besef dat ik zelf deel van dit problematische geheel ben, overheerst bij mij woede over de tranen.
En, om op de vraag terug te komen, wat de ontwikkelingen 'daar' met 'de strijd' hier te maken hadden of hebben: in een Derde Wereldland, want dat was Portugal in 1974, en dat is het in zekere mate nog steeds, staan andere dingen op de agenda dan in de kapitalistische metropolen. Het zou anders moeten zijn, maar dat is het hem nu juist: het is zaak de verhoudingen in die metropolen te veranderen. En eigenlijk heeft die verandering al vele jaren niet meer op enige agenda gestaan.

Noten

(1)Grândola vila morena/terra da fraternidade/o povo é quem mais ordena/dentro de ti, ó cidade!
(2)De anarcho-syndicalisten zagen de staatsgreep van 1926 als van geen belang voor de arbeidersklasse. Slechts met wijsheid achteraf kan men dit een domme redenering vinden, de voorgeschiedenis van politieke verwikkelingen onder de bourgeoisie van Lissabon maakt deze reactie in haar tijd nog niet zo gek.
(3) De rol van het sebastianismo in het revolutionaire proces is achteraf interessant - destijds leek de breuk met het verleden voor de buitenstaande toeschouwer zo volkomen dat aan dergelijke historische folklore niet gedacht werd. Sebastiaan was de koning die in een veldslag tegen de Moren verdween, en die op een nevelige dag terug zal komen om Portugal voorgoed in volle glorie te herstellen. Antônio de Spinola, Otelo Saraiva de Carvalho en Francisco Sá Carneiro konden wel als de gewenste redders gezien worden.
(4) Respectievelijk een gauchistische partij die de bewapening van het volk voorstond, een libertair-socialistisch intellectueel gezelschap en de Portugese zusterpartij van de Nederlandse PSP.

(1999. Enkele onderdelen van bovenstaande zijn op deze site eerder vermeld. Ik deel dit stuk ook in bij de reeks Dubbele Boterham met kaas. Bij publicatie destijds was ik niet toe aan de persoonlijke openhartigheid dat mijn verliefdheid op Portugal werd aangevuld door het besef dat voor het eerst in mijn bestaan een liefhebbend paar armen mij wachtte bij terugkomst in Nederland).

Radio Rataplan


Toen ik dit stuk schreef, in 1999, was het mij als ongeregeld bezoeker van Nijmegen niet duidelijk of Radio Rataplan nog regelmatig uitzond. Radio per internet was er nog nauwelijks, zeker wat betreft de vrije-radioscene.

Een lezer wijst mij op bovenstaande video en dit verhaal dat bezwaarlijk als geschiedenis van Rataplan beschouwd zou kunnen worden. Ik kan er uit afleiden dat Rataplan op de dag af veertien jaar na RVZ de lucht uit is gedreven - niet door een overval van de onheilige hermandad maar door chantage.

Internetradio zou het karakter van "lokaal" ontberen, toch is het de enige manier om vooralsnog ongehinderd "uit te zenden". Dit is blijkbaar niet overwogen.

16 januari, 2014

Lucien van der Walt

In de gescande stapel van De AS bevindt zich een groot door mij vertaald artikel van Lucien van der Walt over een periode van revolutionair syndicalisme in Zuid-Afrika: WIJ WILLEN ALLES! - Het revolutionair syndicalisme, de Industrial Workers of Africa en de strijd tegen racistisch kapitalisme in Zuid-Afrika 1915-1921. Er is van Lucien zo te zien niets online in het Nederlands behoudens dan het artikel hier. Het heeft voor mij geen hoge prioriteit het hier over te nemen (het is nogal een groot stuk, andersgezegd) en het staat niet verminkt op het net zo te zien.

Voor Black flame moet ik nog apart gaan zitten, maar dat geldt voor nog wel heel veel meer boeken. Hier een site speciaal gewijd aan dat boek, hier de eigen site van Lucien.

De rijke of bonte weide

Het lijkt mij dat het al "een over twaalf" is, maar een handtekening zetten is zo gedaan.

Materialen voor ooit te schrijven geschiedenissen - over Amsterdams anarchisme en vrije radio

Ah, but I was so much older then,
I am younger than that now...
Bob Dylan, My back pages

De 'anarcho-beweging' van de jaren zeventig is nog nauwelijks aan geschiedschrijving zonder wrok of naijver toegekomen. Van de laatste jaren staan mij alleen Louter Kabouter van Coen Tasman en De stad in eigen hand van Virginie Mamadouh voor de geest. Het eerstgenoemde lag al bijzonder snel in de ramsj en het is door een betrokkene geschreven, wat niet per se een bezwaar is, maar geschiedenis dient juist ook door niet-betrokkenen geschreven te worden. Een van de redenen waarom het er nog niet van gekomen is, moet enerzijds de jaren-zestig mythe zijn die alles dat buiten de geconstrueerde kalenderwijsheid valt vermaalt; en anderzijds hebben de leden of sympathisanten van de communistische partij het beeld gekaapt - alsof zij eigenlijk de echte radicalen waren in die tijd. Hun luidkeels jammeren over eigen anti-democratisch activisme vervult nog steeds de media. Meer geschiedschrijving zou dit beeld, dat wel een hedendaagse ideologische functie heeft, kunnen rechtzetten. Een van de bronnen voor een dergelijke geschiedenis zou onvermijdelijk de mondelinge overdracht moeten zijn: wat zeggen de betrokkenen er nu zelf over? Evenmin als memoires zal dit het betrouwbaarste beeld opleveren. In het onderstaande geef ik uit eigen herinnering weer wat aanknopingspunten zouden kunnen zijn voor een geschiedenis van de georganiseerde anarchistische beweging in Amsterdam van die tegelijk zo nabije en ook weer zo verre tijd.

1. Federatie van Vrije Socialisten Amsterdam, 1971-1974

Als Recht voor Allen, het blad van de Federatie van Vrije Socialisten, en anarchistisch maandblad De Vrije in 1971 samengaan, staat er al gauw een oproep in het nieuwe blad met de oude naam, De Vrije Socialist, tot het oprichten van een plaatselijke organisatie in Amsterdam. Ik weet nog al te goed dat ik in reactie hierop in de zomer van 1971 een lang gesprek heb gehad met Albert Ledder, de gangmaker en spraakmaker van de afdeling in oprichting. Beter gezegd: ik was totaal overdonderd door zijn spraakwaterval die erg veel hegelarij bevatte. Ledder heeft, het zij bij voorbaat opgemerkt, de afdeling Amsterdam van de Federatie van Vrije Socialisten met zijn woordenstroom gedomineerd. Subject-object-relatie, inhoudgevend moment, wat is werkelijkheid, kwalitatieve sprong - eerlijk gezegd duizelt het nog in mijn oren en heeft het mij in zijn onbegrijpelijke monotonie behoorlijk kopschuw gemaakt voor Hegel.
Winter/voorjaar 1972 manifesteerde 'de afdeling' zich met wekelijkse scholingsavonden op maandagavond, eerst in het gebouw van de PSP (althans het gebouw van de Open Religieuse Gemeenschap waar ook de PSP huisde), daarna in de Brakke Grond en tenslotte in Koffiebar Roodmerk (Bethaniënstraat 20/Boerensteeg 1-3). Roodmerk was een door actiegroep De Lastige Amsterdammer en de vleugel van de studentenbeweging die de buitenuniversitaire praxis had verkozen ('de fabriek in', eenvoudiger gezegd) onder de naam Bedrijfsgroep Amsterdam (BGA), gezamenlijk geëxploiteerd pand, een voormalige melkfabriek in het hartje van Amsterdam.

Afdeling Amsterdam van de FVS ging al spoedig mede participeren in het beheer van het pand, toen het tot ons doordrong dat het niet 'zomaar' een zaaltje was. Slechts op enkele punten is er samengewerkt met de andere organisaties in het pand; een actie rond de staking bij Ford in Keulen en een gezamenlijk blok in de grote demonstratie na de staatsgreep in Chili, september 1973, lijken mij het belangrijkste.
Pas in de acties tegen de metrobouw in de Nieuwmarktbuurt in 1975 vond een verder samengaan plaats. Ik kan hierover echter niet uit eigen ervaring melden.

De scholingsbijeenkomsten trokken tamelijk constant publiek, waaruit een kern van een actieve afdeling ontstond. Enkele hoogte- of dieptepunten (niet goed te onderscheiden tenslotte) van de avonden: de filosoof en (later) AS-redacteur Wim van Dooren die het eens echt goed over Hegel had; de filosoof Arnold Cornelis, die de dialectiek aan de hand van computermodellen uit de doeken deed en ook Feyerabend in één moeite doornam; de syndicalist Jan Kolthek, in wellicht zijn laatste publieke optreden, afgebroken als ik mij goed herinner door het nieuws over een of andere kraakactie; de filosoof Rietdijk, door Albert Ledder zeer beslist als anarchist gepresenteerd, die in ieder geval iedereen behalve Albert heel kwaad kreeg; en de filosoof Leo Apostel, die 'wegens verblijf buitenslands' (niet zo'n gekke reden als je in België woont) verstek liet gaan, waarna Ledder opnieuw het inhoudgevend moment kon laten langskomen onder het motto: dit zou hij gezegd hebben.

Dat Albert Ledder wel de doorslaggevende persoon was, maakte de sterkte en de zwakte van de afdeling uit, een bekend verhaal in de Nederlandse anarchistische beweging. Het tijdsgewricht noch de persoon van Ledder hielpen mee om een blijvende beweging van anarchisten-als-anarchisten op te bouwen. Zijn plaats is later ingenomen door Tom Welschen, als ik het goed zie, maar dan hebben we het over 'de Spuigroep' die bijeenkwam in een pand in de Spuistraat waar de eerste contactpersoon, Rieks Hadders, woonde en werkte (Zienema Oktopus was er toen gevestigd).

In die nadagen van de Kabouterbeweging was het logisch dat er diverse Kabouters bij de FVS-A, zoals ik verder zal afkorten, waren, naast Ledder: Hein Bijnen en Roel Burgler. Er waren leden bijgekomen die de anarchistische vleugel van een schisma van de Socialistische Jeugd (SJ - nog een beweging die om geschiedschrijving vraagt - gevormd hadden, een enkele ex-jonge liberaal, mensen die elders actie-ervaring hadden opgedaan (zoals ikzelf in diverse 'buitenlandcomités') en 'nieuwelingen', veelal studenten voor wie de gangbare studentenbeweging in theoretisch en praktisch opzicht een teleurstellend gezelschap was - maar men kan deze achteloos gecategoriseerden niet zo gemakkelijk onderscheiden. Interesse moet ook gewekt zijn door de idee van een libertair marxisme, zoals in die dagen gelanceerd door Daniel Guérin en Maximilien Rubel, maar vermoedelijk was de hegelarij daar het substituut voor. Misschien wel zo prettig voor de aanzienlijk proletarisch-geloofwaardiger oudere kameraden, van wie Theo Harsman de belangrijkste was, en de iets-oudere als Aad de Gelder die nog had deelgenomen aan de legendarische Amsterdamse tramstaking van 1955.

De FVS-A was voor sommigen een doorgangshuis waar men snel weer weg was (René Boomkens kan ik noemen in deze categorie), maar een vaste kern bleef er lange tijd wel, met af en toe een 'golfje' nieuwe leden. Ik strooi wat nog niet genoemde namen, in de wetenschap (gelukkig) zelfs niet bij benadering volledig te zijn: Leo van der Velden, Jan Keulen, Roel Lotze, Gerben Sloot, Pieter Tesch, Wim Combrink, René Mendel, Johannes van der Spek. U mist vrouwen, zegt u. Hoewel Tine Leefkens mede-initiatiefneemster tot de oprichting van de afdeling was, waren vrouwen eigenlijk in het algemeen afwezig; het lijkt mij geen zinvolle vraag of dit gevolg of oorzaak was van de nogal verwrongen mannensfeer - ik noem Loes Blokker en Jerien van den Haak.

De FVS-A was naast een praatclub in de periode 1972-1973 wel degelijk ook een zeer doenerig gezelschap. De scholingsavond groeide in de loop der tijd uit tot vooral een huishoudelijke vergadering van de afdeling. Colporteren, plakken, solidair demonstreren, kraakpanden tegen ontruiming verdedigen, pamfletten stencillen op de fameuze stencilmachine van Roodmerk: allerlei clubs wisten de FVS-A te vinden om inhoudgevend moment te wezen, tot de in feite niet-bestaande PSP-jongeren aan toe, waarvoor wij affiches moesten plakken (wat mij betreft tandenknarsend, en ik ben er nog bij opgepakt ook). Bij het nachtelijk plakken kwam je mensen tegen die gratis heroïne aanboden - de maatschappelijke problemen werden gemaakt terwijl je tegen andere meende te strijden. Enkelen konden de verleiding niet weerstaan.

Jaren later kreeg ik te horen dat de CPN in die tijd de afdeling enigszins bezorgd in de gaten hield als mogelijk concurrent, wat ik toch maar als compliment beschouw. Een uitzendbureau voor activisten, zo presenteerde de Vrij Socialistische Studentenvereniging zich bij een Intreemarkt (dat was in feite de afdeling, het maakte tenslotte niet uit). En er was interesse genoeg voor anarchisme in de vroege jaren zeventig om voor toeloop te zorgen.
Belangrijk was de internationale solidariteit, waarbij Spanje om historische en actuele redenen waarschijnlijk het zwaartepunt kreeg, vooral ten tijde van de wurgpaal-executie van onder anderen de libertaire activist Salvador Puig Antich. Tjebbe van Tijen spuwde vuur op 'onze' manifestatie dat de andere gewurgde niet eens genoemd en gekend werd - en terecht, maar geholpen heeft het niet. Het Werktheater heeft ons nog les gegeven in het theatraal vormgeven van een demonstratie, waar overigens geen gebruik van gemaakt is. En in de herfst van 1972, toen koper van genationaliseerde mijnen in Chili nergens in Europa gelost kon worden wegens dreigende inbeslagneming namens de Amerikaanse ex-eigenaars, lanceerde David Kips het idee rond dit thema actie te voeren, wat snel en efficiënt van de grond kwam: kalken, affiches, manifestatie. Het initiatief mondde uit in de oprichting
van het Chili Comité, waarbij verder niemand van de FVS-A betrokken was.

Binnen de kortste keren was ik 'uitgezonden' naar het Iers Solidariteits Komitee (' Overwinning aan de IRA!' was de slotleuze van het manifest, pijnlijke zaken dienen toch vermeld te worden), later omgezet in het Ierland Comité (zonder deze leuze, maar ook zonder veel aanwas van leden); het Amsterdams Weekblad (mooiste actie voor mij: het aankondigen van vordering van woonruimte voor ontruimden in de duurste wijk van Amsterdam, ik neem aan dat dit langzamerhand onthuld mag worden); het Palestina Komitee zelfs, waarin ik nog het langst gezeten heb (' Overwinning aan de PLO' - ook daar moet je toch niet aan denken!). Na enkele nummers was het Ierland Bulletin, dat gedragen werd door de FVS-A, omgezet in een tamelijk autonoom blad gewijd aan onderdrukking en revolutionair verzet in Europa, door Frank Rutten en mij samengesteld en uitgegeven onder de in een jolige bui bedachte naam Repressie Revue. We schrijven voorjaar 1973. Het batig saldo van het blad zou uitgekeerd worden aan het Fonds voor Internationale Solidariteit van de landelijke Federatie, en er was zowaar na de eerste nummers een batig saldo!

Wie speciaal die internationale-solidariteitsthema's overziet (ik zou Vietnam nog haast vergeten, maar dat komt ook doordat de anarchisten hier weinig initiatief namen), zal niet zo verbaasd opkijken dat de provocatie altijd op de loer lag. Voor sommige mensen was het koketteren met 'de gewapende strijd' reuze interessant. Dat was en is hij niet, zeker niet in Nederland, en u kunt er van op aan dat degene die begint 'dat er toch iets meer gedaan moet worden' en die 'wel ergens aan kan komen' speciale contacten met de overheid heeft. Laat ik over de niet onverdachte types enkel maar Bomans citeren: "Alles heeft hij opgeblazen! Alles, tot zichzelf aan toe!". Het tolereren van dubieuze gewapende-strijdadepten in de omgeving van een volstrekt open werkende anarchistische organisatie was voor mij een van de redenen het voor gezien te houden, en wel in de zomer van 1974. Een andere was een groeiend ongeloof in het benaderen van 'het' of welk ideaal ook door middel van een organisatie van anarchisten - en dat zijn nog niet alle redenen, maar hier laat ik het bij.

Repressie Revue heeft zich naar ik begrijp achteraf een zekere cultstatus verworven. Het blad heeft een bewogen, korte geschiedenis gekend. Na een eerste conflictueuze breuk met 'de afdeling wierpen humanistische jongeren onder leiding van Lambert de Vos zich op als mede-uitgevers, een betrokkenheid die als een strovuur uitging. Het blad viel met een harde klap terug op 'de afdeling'. Harm Puite nam de plaats in van Frank Rutten toen deze zich met de anarchistische uitgeverij AU ging bezighouden. In dit latere stadium is het als een apart anarchistisch tijdschriftje onder de naam Vrijheid tenslotte dapper ten onder gegaan (1975) - gestencild op een eigen handstencilmachine, die terecht is gekomen bij het verzet in Chili, een waardige bestemming. De correspondent voor België, Eddy Bonte, en die voor Duitsland, Marianne Ebertowski, zijn nog betrekkelijk bekende journalisten geworden in Nederland. Een enkele keer grappen Harm en ik nog wel dat er weer eens een nummer van Repressie Reveu - immers bij ons vooral vermaard om zijn tikfouten - zou moeten komen; als u hard aandringt, misschien.

Nog enkele laatste brokstukjes: er was een intern bulletin, Anarcho-Info, waarvan de huidige Raaf misschien wel als nazaat te zien is: als het maar gestencild is, was het motto. Het Onafhankelijk Verbond van Bedrijfsorganisaties werd gezien als een eerlijke klassenstrijdorganisatie, hetgeen voor verreweg de meeste leden niet aan de orde was. Er was een scholingsboek, gul uitgedeeld door Albert, Analyseer deconditioneer van Fons Elders, naar de televisiecursus waarin Elders zo onnavolgbaar het woord 'filosofie' kon uitspreken. Onze bijbel moest volgens Albert echter beslist Methodologie van A.D. de Groot zijn. Later leek het hem een goed idee Sociale aktie van Piet Reckman als scholingsboek te gebruiken, daar kwam al evenmin iets van terecht. Ik heb het braaf gekocht, gelezen en vrijwel meteen uitgeleend aan medelid Isobel Wijnberg, die het nog steeds moet teruggeven - 'Mazzeltov zal het wezen' is nog ons sjibbolet, naar de toekomstschets van de ideale samenleving van Reckman. Ach, het is niet te zeggen wat dit alles ertoe bijgedragen zal blijken te hebben. Maar het zal u wel opvallen dat anarchisme een stuk anarchistischer kan, en dat is beslist een winstpunt ten opzichte van een kwarteeuw geleden.

2. Vrije radio op weg naar de jaren nul

Get in touch with God,
turn your radio on!
Leadbelly

Het medium radio als uiting van of voor 'de beweging', of als beweging op zich, is niet nieuw. In de tijd van de introductie van de radio, de tijd van crisis en werkloosheid, de bezetting door de Duitsers - 'illegale' radio speelde er een rol in. De 'piratenzenders' op het land, aangevuld door de zeezenders, vulden de gaten die de door de overheid toegelaten radio openliet, altijd met het risico van inbeslagneming en gevangenschap. De nieuwere episode van radio als actiemiddel begon als ik het goed zie vanuit het in mei 1969 bezette Maagdenhuis, bestuurscentrum van
de Universiteit van Amsterdam: Radio De Vrije Maagd op 225 meter. De middengolf, waar de modale radioconsument allang niet meer de weg op weet, was tot laat in de jaren zeventig het gangbare frequentiebereik voor de illegalen. In Amsterdam - omdat het ook hier gaat om putten uit eigen herinnering beperk ik mij tot deze stad - waren er al vroeg in de jaren zeventig Radio Sirene en Radio Mokum, middengolfstations die vooral opriepen tot acties rond de aanleg van de metro waarvoor op grote schaal gesloopt ging worden. Radio Sirene, gedreven door de inmiddels overleden radencommunist Gerard van den Berg, zond later uit met de FM-zender van de oude zeezender Radio Noordzee Internationaal, met 1 kW vermogen - helaas wilde Gerard de zender alleen gebruikt horen in strijdsituaties.

Met de opkomst van de illegale FM-stations ontstonden ook tegenculturele zenders die niet per se of niet uitsluitend een boodschap van strijd hadden. Van begin 1978 dateerde Radio Vrij Zilverberg, later kortweg RVZ geheten, het station vanuit de beruchtste studentenflat van Amsterdam. Eind maart 1979 begon hier het kleinere Radio Kemphaan, waarvan ik zelf een der medeoprichters was en dat een jaar later introk bij RVZ. Door enkele artikelen over Kemphaan in De Vrije Socialist hadden wij voldoende bekendheid om een manifestatie van beloftevolle opstandelingen in Nijmegen te versjteren en waarschijnlijk nutteloos advies te verlenen voor de oprichting van (het nog steeds bestaande?) Radio Rataplan aldaar (herfst 1979).

Er zijn in die tijd in vele plaatsen 'vrije radio's', de gangbare naam voor tegenculturele zenders, gekomen, gegaan en opnieuw gekomen: van Radio Drop in Hoorn via Koekeroe Reedio in Leiden tot Radio Vrij Den Bosch, maar zoals gezegd: ik beperk mij verder tot Amsterdam. De ontruimingsdreiging rond de Groote Keijser in Amsterdam werd uitgedragen door de laat in de herfst van dat jaar opgerichte Radio De Vrije Keijser, die ook nog steeds uitzendt, al is de Groote Keijser inmiddels wel vergeten.

In 1981 kreeg Amsterdam nog het met sterk vermogen in stereo uitzendende WHS en in 1982 splitste Radio GOT zich af van De Vrije Keijser. In de herfst van 1983 kwamen Vrije Keijser, GOT en RVZ een zendtijdverdeling overeen op de frequentie die de stations (toevallig, in eerste instantie) deelden, de 95,5 MHz. Al spoedig voegde WHS zich hierbij, waardoor met nieuwe zendtijdschema's een groot deel van de dag Amsterdam zijn 'alternatieve' frequentie had, waarschijnlijk de gouden tijd van de andere radio in deze stad. De Vrije Keijser voelde evenwel niets voor samenwerking en dit was juist op den duur voor GOT reden om te vertrekken (2 februari 1985), spoedig gevolgd door WHS. Via een tussenstadium vormden deze stations samen het nieuwe, nog steeds bestaande grootste 'alternatieve' station, Radio 100. RVZ - dat eenzaam maar blijmoedig achter was gebleven op de 95,5 - werd op 11 mei 1987 voor het eerst en naar bleek definitief uit de lucht geplukt. Tenslotte groeide het ongeregelde punkstation Radio Dood (luister of sterf!') uit tot Radio Patapoe, dat echter na de sloop van de oorspronkelijke lokatie een tamelijk schimmig bestaan voert.

Ruim een decennium later is er nog steeds vrije radio in Amsterdam, zoals elders in het land, in de vrije ether op frequenties die de uiterst actief terugtredende overheid al dan niet in het kader van de vrijheid van meningsuiting aan de hoogstbiedende veilt. Hoewel deze radio ter sprake wordt gebracht in het kader van een soort kroonjaar-herdenking en ik, met mijn twintig jaar ervaring (het is wel schrikken om het op papier te zetten) er een behoorlijke pil over vol zal kunnen schrijven, verwijs ik nu maar naar de geschreven media van deze media zelf: Zender, Antenne, losse programmabladen, artikelen in Arcade en enkele publikaties van Geert Lovink in het Duits. Voor het landelijke beeld was in de jaren zeventig en tachtig Free Radio Magazine het belangrijkste blad. En er komt heus nog wel meer. Doordat het verhaal nog steeds loopt, en met de vlucht die Internet als ondersteunend en als uitzendmedium neemt, wordt het verhaal steeds uitgebreider. Maar 'echte' radio, mits niet bedoeld als geluidsbehang, blijft een romantische dimensie houden die sommigen bijna mystiek interpreteren (zie het openingscitaat). Amsterdam, nee, Nederland mist nog steeds een behoorlijk radiostation met nieuws en opinie dat in muzikaal opzicht het gat vult tussen techno en noise enerzijds en het braaksel dat de publieke en commerciële radio uitstort anderzijds. Daar zou nog iets moois tussen passen, eindelijk eens legaal of legitiem zonder angst voor de bonk op de deur.

En daarnaast lijkt het mij zaak ideeën te ontwikkelen voor een mondiale anarchistische bevrijdingszender op zeker acht kortegolffrequenties, met als belangrijkste bedieningsgebied het continent Afrika, dat de geneugten van Internet misschien wel nooit zal kunnen plukken. Dit naar aanleiding van het boek African anarchism. Of zoiets vanaf de Tijdelijke Autonome Zone van een zendschip of ergens vanaf een vaste wal kan, als het meer dan een droom wordt, zal de tijd moeten leren.
Men wordt in ieder geval uitgenodigd mee te denken of te werken, meer informatie via het bureau van dit blad. Vrije radio is een romantische droom die op doe-het-zelf-wijze gerealiseerd wordt of kan worden, en de doeleinden kunnen best hoger gesteld worden.

[1999. Albert Ledder vond dit een schandalig stuk, hetgeen hij meende te moeten toelichten in een ingezonden brief van zesenveertig kantjes. Ik herlees en plaats het nu en kan het schandalige niet zo zien. Ik meen het zwakke en het sterke van zijn leiding geven aan "de afdeling" redelijk benaderd te hebben.
Het internet heeft ook als auditief medium zo'n vlucht genomen dat ik met enige verwondering terugkijk naar de laatste alinea. Ik "blog" al zo lang dat mij de tijd nog bijstaat dat het intikken in een ook allang vergeten zoekmachine van de enkele voornamen van mijn lief en mij 1 treffer opleverde... nog geen generatie geleden.
Omdat dit het oerstuk is dat ten grondslag ligt aan de serie Dubbele boterham met kaas heb ik het deze descriptor meegegeven.]