09 november, 2013

Oorlog is stom!

In Later bracht een "eindelijk" volwassen overkomende Boy George onder andere een "oude" van hem ten gehore. Het kostte mij enig nadenken om te beseffen dat het niet een cover van een soft reggae-nummer (Ken Boothe) was maar oorspronkelijk "soft rock" was, Bread.

Everything I own
Ik zou geen uur, nog geen half uur Bread achter elkaar kunnen horen en toch vind ik bijna alles wat zij gedaan hebben mooi. Guitar man is in de kleffe handjes van Candlelight tot easylisteningcliché gebombardeerd en "kan" dus nog steeds niet. De aanduiding soft rock hoorde je destijds in 1970-72 niet. Dit is niet zo soft:


Mother Freedom, nogal geflopt. Doet in de verte denken aan deze, oorspronkelijk van Billy Joe Royal. Een Australische cover (de eerste Britse van Chris Ice staat niet op YT):


Hush hush, Somebody's Image

In later jaren hoorde ik het bevestigd van jonge vrouwen die achter de bar in een café stonden en er aan gewend waren de aandacht te krijgen van manvolk dat zich Gods geschenk aan de vrouwheid waant. Zij staat echt niet op je te wachten.
Dat het heel bijzonder was dat zij uitgebreid met mij bleef praten en de pseudo-dorstigen zelfs wat afblafte "zie je niet dat ik aan het praten ben?" werd met die mededelingen van anderen duidelijker. Dat ik haar leuk vond zou mij wel in het hokje van de vervelende kerels hebben kunnen plaatsen. Maar zij gaf te kennen dat de interesse wederkerig was. Ik zag haar pas weer alsof het zo hoorde, dagen later na haar dienst, in de nacht op straat. Zij kuste mij en bevestigde zo een klein verbond dat al gesmeed leek. Maar zij was moe van het werk, zei zij, en dat kon ik mij wel al te goed voorstellen. Waar kon ik met haar afspreken?

Zij noemde de naam van een café waar zij vast als bezoekster kwam en waar wij elkaar dus zeker zouden ontmoeten. Het was in de Leidsepleinbuurt, wat redelijk ontmoedigend zou hebben geklonken maar haar kus gaf mij vleugels.
De eerste keer in een weekeinde ging ik er met een vriend naartoe. Druk café. Zij was er niet en dook ook niet op. Vriend vond de manier van "afspreken" ook maar niets, en eigenlijk kon ik hem daar geen ongelijk in geven.

De week daarop ging ik dan maar alleen. Weer druk vol café, veel herrie en mijn beoogde geliefde was er weer niet. Een Afghaanse vluchteling met verblijfstatus stelde vast dat ik alleen was en hij ook, konden we even samen alleen zijn. Gesprek over de herrie heen. Hetgeen mij zeker achteraf wel erg een gevoel van alleenzijn gaf. Ik heb het daarna maar opgegeven en we zullen nooit weten wat we verder aan elkaar gemist hebben. Of eigenlijk, dat enkele was het.
Maar waarom dit prousten? Welnu! In het stampvolle café waar "zij" niet was knalde op zeker moment keihard Culture Club door de boxen. Het nestelde zich in mijn hoofd en werd onverbrekelijk het lied van dit avontuur dat al afgelopen was zonder dat ik het toen besefte.
Culture Club is stom! En oorlog is stom! Lekker puh. Of bah puh. Laat het ons weten, goeroe Boy George.


The war song

Geen opmerkingen: