1. Rinkelen
Ze stond, had net de stomp van de joint gedoofd. Met een onnavolgbaar en bijna onwaarneembaar zetje bracht hij haar aan het wankelen en liet haar handig in zijn armen landen. Zij was eerst even overdonderd als ik, als toeschouwer, keek hem even aan, omhelsde hem en nestelde zich tegen hem aan.
Een Japans vechtsporttruukje geloof ik, had hem het meisje opgeleverd dat voor mij bestemd leek. Zij gingen in elkaar op, ik keek even of ik nog een plaat zou opzetten, en zo ja, welke.
Zij keek vriendelijk naar mij en wenkte: "Kom bij ons zitten."
"Ons"! En ik gehoorzaamde ook nog.
Hebben zij op die eindeloze tocht naar "hun" plaats in die kussens mijn gebroken hart horen rinkelen?
2. Het herstelde hart
Ruim een week later belde Gerdi mij op en alsof het zo hoorde praatten wij een tijdje gezellig met elkaar. "Zullen we iets afspreken?" zei zij. Een eetcafé dat ik wel kende was goed voor over een paar dagen.
Ik smolt bij haar aanblik maar hield mij groot, we spraken honderduit en Jos, die haar tegen zich aan had laten zwikken, werd niet eens genoemd. Al moest het wel uitgelopen zijn op - niet aan denken.
Wij hadden de afspraak voor de volgende keer al gemaakt toen het ogenblik zich aandiende: we hadden beiden onze fiets al los. Zij omhelsde mij, kuste mij innig: "Ik vind jou zo leuk." "Ik jou ook".
Een lang en gelukkig leven lag voor ons.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten