03 februari, 2013

Felix Ortt en het spiritualisme


De "gewone" serendipiteit van een zoektocht op het net deed mij belanden bij de site Blik op Oneindig (voeten op de grond) van Loes Modderman. Zij is actief lid van de spiritistenvereniging Harmonia, waar Ortt in zijn laatste jaren regelmatig inleidingen voor hield en waarvoor hij het tijdschrift Spiritische Bladen redigeerde, tot hij het redacteurschap overdroeg aan Mw. Mulder-Schalekamp, een familielid van mij over wie gefluisterd werd dat ze aan hocuspocus deed. Zo gaat dat, in familie. Het verband tussen haar en Ortt heb ik nog net van mijn tante mogen vernemen in haar laatste dagen (al wist ik niet dat zij er slecht aan toe was, dat kon zij goed camoufleren), het gaf een merkwaardige blik op de man, die ik weer later pas beter begreep.

Loes Modderman doet wat natuurwetenschappelijke interesse betreft wel denken aan Ortt of aan J.J. Hof. Zij beheert deze site gewijd aan microscopische beelden, had dit weblog en besteedt hier onder anderen speciale aandacht aan Ortt.
Ik neem het aan hem toegeschreven in extenso over, de inhoud komt mij zeer bekend voor (heb ik elders al gelezen). Loes Modderman schrijft mij dat zij de tekst heeft vertaald, ik heb er enkele voor mijn gevoel onOrttachtige termen in veranderd.

FELIX ORTT schrijft in het Grand Souvenir Book ter gelegenheid van het 100 jarig bestaan van het
Spiritualisme het volgende:


"Als een jonge ingenieur, getraind in de natuurwetenschappen en grootgebracht in een Orthodox Christelijk milieu, heb ik geleerd om naar het Spiritisme te kijken als een bijgeloof, een serieus, intellectueel getraind mens onwaardig.
Maar wie een vorm van bijgeloof wil bestrijden, dient op de hoogte te zijn van de sterkste argumenten. Daarom begon ik me te verdiepen in het werk van A.R. Wallace, Sir William Crookes, C.F Varley en later dat van prof Hyslop en diverse andere bekende geleerden.

De argumenten die pleitten voor het Spiritisme bleken onweerlegbaar. Daar kwam geen bedrog of bijgeloof aan te pas.
Later kwam ik in contact met een andere richting van kritiek en twijfel, door de advocaten van een animistische verklaring van de fenomenen die Spiritisten onderzoeken. Ik stuitte op Thomson Jay Judson's "De Wet van Psychische Fenomenen". Dit boek is buitengewoon helder en werd geschreven vanuit een grote kennis van de feiten, en met de nodige overredingskracht. Ik werd er zo door gegrepen dat ik dit Amerikaanse werk vertaalde.
Hudson schrijft alle zogenaamde occulte fenomenen toe aan de werking van de "onbewuste geest."
Maar ondanks zijn onderbouwde argumenten en wijsheid, kwam het mij voor dat hij niet in staat was vanuit het onderbewuste van levende mensen alle verschijnselen die wijzen op de invloed van overledenen te verklaren.

Voor mij is de waarheid van het overleven van onze persoonlijkheid na de fysieke dood bewezen, zo zeker als welke thesis op het gebied van natuurwetenschappen, zoals de theorie van Mendel over erfelijkheid, waar geen enkel wetenschappelijk getraind mens nog aan twijfelt.
Maar hier is een merkwaardig punt: naarmate ik ouder werd en onherroepelijk overtuigd van de waarheid van het Spiritisme, bezie ik de bewijzen nu vanuit een ander gezichtspunt. Ik zie ze nog steeds als van groot belang, dat is waar, voor diegenen die zoeken en twijfelen; maar voor hen die hun overtuiging hebben gevonden komen ze op de tweede plaats.

Nog steeds vind ik het uiterst belangrijk om op een wetenschappelijke manier naar Spiritisme te kijken, met daarnaast de inherente spirituele levensvisie, die uiteindelijk de grootste waarde heeft.
Want de mens kan alleen gelukkig worden door geestelijk te groeien, en in zijn streven daarnaar zal hij ontdekken dat de religieuze en ethische waarheid van het Spiritisme een grote hulp is.
Maar een wetenschappelijke benadering heeft het grote belang dat het licht werpt op zoveel vragen die oprijzen met betrekking tot het hiernamaals; wat betreft de omstandigheden waarin de ziel zich na de dood bevindt, over de mogelijke evolutie na de dood, over de capaciteiten van de levende geest; over de relaties met wie nog op aarde zijn en tussen degenen die zijn overgegaan; over de vele vragen die onze gedachten bezighouden naarmate wij zelf dichter bij de overgang komen.
Met betrekking tot al deze vragen bestaan veel opvattingen, veel verwarring en misverstanden, terwijl een foute interpretatie van de gebeurtenissen in de seancekamer en de communicaties die men ontvangt bij kunnen dragen aan die verwarring. Daarom denk ik dat een kalme, wetenschappelijke interpretatie van deze hele verwarrende massa informatie grotelijks bij kan dragen aan de zegeningen die het Spiritisme de mensheid heeft gebracht.
Als vriendelijke geesten aan de andere kant de moeite nemen om troost, aanmoediging of spirituele verheffing te brengen aan wie nog op aarde toeven, dan is het onze plicht om in dankbaarheid alles te doen wat we kunnen om verhelderende inzicht te verspreiden bij degenen die de boodschappen ontvangen. Dat lijkt mij een glorieuze taak van het wetenschappelijk Spiritisme.

Geen opmerkingen: