Als verslaggever voor De Waarheid was ik ergens in 1990 bij een speciaal feestontbijt voor Roel van Duijn, vanwege zijn vijfentwintigste "verjaardag" in de politiek. Het was op zich opmerkelijk dat deze krant daar op afkwam, het illustreerde hoe de verhoudingen veranderd waren. Ik weet niet meer hoe het kwam dat ik daar zat, als buitenlandredacteur, maar dan toch ook weer als belijdende anarchist ter redactie (zij het dat ik daar niet de enige in was).
Ik weet nog steeds niet zeker of Van Duijn nu spontaan verrast was door het gezelschap of niet. Zijn fractie-assistente (hij had ook nog een mannelijke) - die ik leuk kon vinden vanuit de veiligheid van mijn op dat ogenblik stabiele relatie - deed wat wegwerpend erover dus wie had het nu georganiseerd? Hoe het ook zij, de jubilaris liet in zijn toespraak duidelijk blijken dat hij liefdesverdriet had, naar ik begreep om iemand die wel aan tafel zat. Ik denk dat ik mij groot gehouden zou hebben, neen, dat weet ik zelfs. Maar wat is groot, denk ik er meteen achteraan. En wat ik op dat ogenblik gedacht zal hebben ("je fractie-assistente, Roel!" - ik weet haar naam echt niet meer) is eigenlijk een oma-achtig "Geen handvol maar een landvol." In haar nadagen kregen we te horen dat oma wel degelijk ook liefdesverdriet gehad had in haar jonge jaren, wat ze weglachte met de macabere gedachte dat de ander waarschijnlijk allang dood zou zijn.
Er is tegelijk dat landvol en alleen die ene, zo is het nu eenmaal wel. De sterkste literaire verbeelding heb ik aangetroffen in Eenzaam avontuur waarin de mannelijke hoofdpersoon niet kan geloven dat zijn vrouw hem laat zitten voor een weerzinwekkend verwijfd mannetje. Maar de breuk wordt zichtbaarder en onontkoombaarder. Zij komt niet terug.
Met zo'n bijna dichtgeknepen keel als ik Blamans roman heb gelezen heb ik Liefdesverdriet niet tot mij genomen. Het is daarvoor ook te zeer een autobiografisch verhaal waarin herkenbaarheden en onherkenbaarheden over elkaar heenbuitelen.
M. had een hekel aan Renate Rubinstein, het zal wel komen vanwege R.'s kritische blik op het hedendaagsch feminisme. Toen ik uit Tamars verdrietrelaas citeerde dat zij het ergste van het beëindigen van een relatie het afbreken van de doorgaande dialoog vond zei M. dat dit haar van Rubinstein meeviel. Dit moet instemming ingehouden hebben en precies hier zit het punt waar de breuk het zwaarst is. De dialoog eenzijdig afgebroken. Het verschil met de heartbreaks die fr. Jerry Zawada noemde als onvermijdelijk toen hij de relatie tussen de ware en mij zegende ruim twee jaar geleden. De dialoog ging door. Dit geldt en gold ook voor mijn ex-ex-ex die ik in de duinen herontmoet had.
Hoop-p-p zoals Van Duijn het onderscheidend van echte hoop noemt vervangen door woede die niet opgelost kan worden. En die als een wolk boven de eventueel met mildheid te beziene mooie tijd tussen M. en mij hangt. Peps heeft steeds op de loer gelegen.
Drie bijna onverdraaglijke vragen waar ik nog steeds geen antwoord op heb:
4. Ging u door de pijn heen en kreeg u inzicht in wat u de ergste pijn
bezorgde?
(Zoals bijvoorbeeld het verlies en terugverlangen naar die ander, het
alleen zijn en de angsten daarvan, de angst voor de dood.)
5. Lukte het u haar of hem in zekere mate los te laten, terwijl u ook
het goede van diezelfde persoon in gedachten vasthield?
6. Wilde u en ging u weer van zichzelf houden? Hoe deed u dat?
En dit omdat ik het nodig vond eerst Liefdesverdriet tot mij te nemen voor de Diepvriesfiguur. Hierover binnenkort.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten