08 oktober, 2012

De Socialistische Eenheidspartij Nederland en de bonk op de deur


De wederwaardigheden van de Nederlandse politiek laat ik hier in het algemeen buiten beschouwing. Misschien ten onrechte - ik richt mij het liefst op nieuws waar kansen op bevrijding in verscholen liggen, ondanks of naast oorlogsgeweld en onderdrukking.
De Nederlandse oorlog is met Nederlandse gluiperigheid omkleed. "Afghaanse politiemensen worden opgeleid".
De onderdrukking wordt op dezelfde wijze botgevierd: u heeft maar huiszoeking te accepteren want "het draagvlak" onder de uitkering, de solidariteit, het vertrouwen in de overheid... Zoals mijn onvergetelijke makker Waling over Nederland zei: "Slaan mag niet, jennen wel." Tot er wel geslagen dreigt te mogen worden.

Zowel de Afghaanse oorlog (zoals eerder "de humanitaire interventie voor Kosovo") als de onbeperkte huiszoeking worden gesteund door het fusieproduct van Politieke Partij Radikalen, Pacifistisch-Socialistische Partij, Communistische Partij van Nederland en Evangelische Volkspartij, in gezamenlijkheid GroenLinks geheten. De vorige lijstaanvoerster hield het na een paar maanden voor gezien in 2010, haar opvolgster die de ingezette "liberale" lijn voortzette is weggejaagd, drie weken na de verkiezingen. Maar dat is het ergste niet. De behoefte om op D66 te lijken, zoals Willem Schinkel zo krachtig observeert ten aanzien van de Nederlandse partijen (met SGP en PvdD als uitzonderingen op de flanken) maakt GroenLinks tot een ontkenning van waar ooit de vier fusiepartijen, met alle verschillen onderling wellicht, voor zouden hebben gestaan.

*

Bij het kennismaken en de eerste blik in haar ogen herkende ik haar als lief. Om verliefd op te zijn? Zo was het niet per se wellicht, maar samenwerking en omgang waren binnen de kortste keren intensief en na een ronde langs cafés op een avond en nog een borrel bij haar thuis en intense persoonlijke gesprekken zei zij dat zij wilde dat ik bij haar bleef slapen.

Ik vatte het letterlijk op en ging ordentelijk naar de enige kraan in het negentiende-eeuwse huis om mijn tanden te poetsen. Er stond een bekertje met een stuk of zeven tandenborstels. Besmuikt vroeg ik welke ik eventueel kon gebruiken. Ze lachte. "Ze zijn allemaal van mij hoor, ik doe dit om controleurs van de bijstand dwars te zitten."

Mijn verliefdheid gaf mij vleugels in de volgende dagen. Zij had een affiche hangen waarop stond "Jongens denken altijd meteen dat ze verkering hebben". Het gangbare beeld is geloof ik juist andersom maar ik wist in ieder geval dat ons geen toekomst wachtte. De vleugels die ik nodig had om mij niet aan haar te binden - ik had ze in die dagen.

*

Mijn vrouwelijke kameraad van toen is uit mijn blikveld verdwenen, al snel zelfs. Zij werd een welgekoesterde herinnering.
Maar er is het wereldwijde web dat mij de mogelijkheid biedt te zien wat er van haar geworden is.
Zij is kaderlid van/bij GroenLinks.
Ik hoef niet te weten hoe zij denkt over de steun van die partij aan de tandenborsteltellers.
Eigenlijk heb ik hiermee meer dan genoeg gezegd.

Geen opmerkingen: