Een haag van vogelkers, vermoedelijk de Amerikaanse, ook wel bospest genoemd, markeerde aan de oostkant mijn persoonlijke tuintje. Er werd aarde gestort bovenop het zand waarop de straatstenen hadden gelegen. Wij vroegen ons niet af of de grond misschien vervuild mocht heten, de verhalen over gifgrond doken net een of twee jaar later op grote schaal op. Van de tomaten en de venkel waarvan ik zaad uit Italië had geïmporteerd herinner ik mij niet dat er iets opgekomen is dat ik heb kunnen oogsten. Wel aardappelen: gewoon de piepers van een plastic supermarktzak in de grond stoppen, ze lopen wel uit en krijgen nazaten. Ze smaakten gronderig, hun naam waardig. Je moest er maar niet aan denken hoeveel honden er waren uitgelaten op het Waterlooplein. Een enkeling verbouwde hennep, die kwam nooit toe aan eigen oogst.
Toen het op naamgeving voor ons park/tuincomplexje aankwam was de keuze wat mij betreft niet moeilijk: het eiland heette van oudsher Vlooienburg, de vlooienmarkt was er verdreven en het park had een vlooiig karakter: Vlooienpark dus. De ontginning was het vervolg op het AntiCityCircus, 1978, een verzameling tenten en “gebeurtenissen” of evenementen. Er waren gezamenlijke tuiniertijden en tussendoor kon je zelf aan het werk: er was een kist gereedschap waarvan je als medetuinder een sleutel had. Het Circus kreeg een vervolg in 182 kwartier voor de 182, een doorlopend actiefeest terwille van hongerstakende, in de naburige kerk ondergebrachte zogenaamde illegale Marokkanen die in oktober 1978 alsnog hun verblijfsvergunning kregen, en in een nieuw AntiCityCircus in 1979. Het jaar daarop was de sfeer wederzijds zo verhard dat er geen sprake meer van kon zijn. Maar goed, een pleinbezetting met tenten en “guerrillatuinieren”, daar was al ervaring mee opgedaan vóór de bezettingsbeweging die in 2011 begon. Hoewel wij allen bezield waren van streven naar een betere en mooiere wereld in het algemeen was het directe doel van de actietuin het tegenhouden van de bouw van een stadhuiscomplex - later moeiteloos omgetoverd tot een combinatie met een operagebouw – en het streven naar cityvorming door het als altijd door de PvdA gedomineerde stadsbestuur.
Als er iets blijvends van het Vlooienpark is dan zou het wel eens de aanwezigheid van duizendblad tussen de straatstenen op het Waterlooplein kunnen zijn. Het was, naast het verbouwen van eetbare gewassen en bloemen, ook de bedoeling het zand zoveel mogelijk vast te leggen door middel van zelf geïntroduceerde wilde planten. Mijn duizendblad heeft het verbazend lang volgehouden als stadsplant toen het te bestrijden gebouw er eenmaal stond.
Op de plaats van het joodse weeshuis staat nu een gedenksteen, larmoyant, alsof het weeshuis niet pas dertig jaar geleden is gesloopt. Ik zal nooit weten of ik er echt een ruit ingegooid heb, met een steen opgedragen aan een meisje dat mijn revolutionaire gezindheid meende te moeten betwijfelen. Het weeshuis diende in zijn laatste jaren als tekenkamer voor de Stopera. Achteraf twijfel ik aan mijn werpvermogen, toen niet. En het Vlooienpark had een magische werking op mijn liefdesleven, maar laat ik hier aangekomen dan ook maar stoppen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten