08 maart, 2012
Raak mij niet aan
Wat losse notities naar aanleiding van Tjeu van den Berks Het oude Egypte.
- In de niet genoeg af te kraken "Nieuwe Bijbelvertaling" zegt de opgestane Jezus tegen Maria de Magdaleense: "Houd mij niet vast". In het Grieks staat er μή μου ἅπτου wat vanouds adequaat vertaald is met "raak mij niet aan" - noli me tangere in de Latijnse weergave die ook bij de afbeelding behoort. De afbeelding is evenwel behoorlijk suggestief voor wat Van den Berk overweegt: dat Maria en Jezus wellicht gemeenschap gehad zouden hebben in het oorspronkelijke verhaal, na de verrijzenis. ἅπτου zou daar zelfs naar verwijzen, maar dit wordt in deze zin alleen vanuit mannelijk perspectief gebruikt. Tot iets concluderen uit een afwezige tekst gaat nogal ver. Te ver. Dat de vermaning behoorlijk duister is is ontegenzeggelijk waar. En dat de tuinman voor wie Maria de opgestane Jezus in eerste instantie aanziet metaforisch voor een minnaar kan staan lijkt duidelijk (tot in De schuld van het kapitaal aan toe...).
- Intrigerend: Mc 14:50-52 en 16:5-8. Betreft het dezelfde jongeman in wit gewaad? In Mc 14 kan dit verhaalelement maar moeilijk als functioneel gezien worden maar het kan ook zijn dat het vooral onbegrijpelijk is (geworden). Toevallig brengt Keith Hebden deze jongeman hier ter sprake en hij noemt het witte gewaad een martelaarskleed.
- Algemeen: Van den Berk legt het verschil uit tussen teken en symbool iets wat in een door beeld beheerste samenleving moeilijk te bevatten is. Voor zijn vriend die aan de zeekant woont is een dukdalf een symbool in het huwelijk; Van den Berk wist niet eens wat een dukdalf was, en nu hij het weet kan het door hem slechts als teken gezien worden - in zijn dagelijks leven heeft het geen symboolwaarde (betekenis). "Er is een levensgroot verschil tussen tekens en symbolen. tekens zijn codes, symbolen decoderen juist mijn werkelijkheid."
- "Het 'heilige' is een element dat deel uitmaakt van de structuur van ons bewustzijn, het is niet een stadium in de geschiedenis van het bewustzijn." (Eliade). [Van den Berk:] Anderen spreken van het numineuze, het sacrale, het mythische. In deze visie worden alle theorieën die religie zien als een voorbijgaand verschijnsel in de ontwikkeling van de mensheid terzijde geschoven.
- "Nogmaals, waar het mij om gaat is niet dat deze oude volken letterlijke verhalen vertelden, en dat wij nu zo slim zijn ze symbolisch uit te leggen, maar dat zij ze in symbolische zin vertelden en dat wij nu zo stom zijn ze letterlijk te nemen." (Crossan)
- "Wanneer men in de natuurkunde het licht probeert te verklaren, dan verwacht niemand dat er geen licht meer zou zijn. Van de psychologie gelooft men echter dat al datgene wat zij verklaart, hiermee ook wegverklaard is." (Jung)
Zoals altijd inspireert Van den Berk mij tot verder speuren en er komt nog een uitgebreider essay aan, maar dat is voor september zoniet voor een papieren publicatie.
- Tjeu van den Berk, Het oude Egypte: bakermat van het jonge christendom. Zoetermeer [etc.], 2011.
Labels:
Bijbel,
Egypte,
Evangelie,
Godsdienst,
Jezus van Nazareth,
Mythen,
Tjeu van den Berk
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten