23 maart, 2012

De Bergrede lezen als mystiek moment


Een bezwaar dat van allerlei kanten tegen Tolstojs benadering van de Bergrede wordt aangevoerd - en tegen zijn evangelieinterpretatie in het algemeen - is dat deze zo rationeel is. Ik vind dit een merkwaardige tegenwerping. Als Tolstoj zo rationeel is, waarom zou hij zich dan überhaupt met de Bergrede bezig houden?

Het is niet gemakkelijk een Mystiek Moment bij Tolstoj te ontwaren. Als hij ergens rationeel lijkt is het in de benadering van zijn romanfiguren. Maar zou het anders zijn met waar hij zegt autobiografisch te zijn? De volkstelling en de confrontatie met voor hem onvoorstelbare armoede in Moskou, zoals beschreven in zijn Wat te doen? - zou dat een mystiek moment kunnen zijn? Meer zullen we niet weten.

De Bergrede heeft betekenis door de interpretatie die al degenen die er niet lijfelijk bij aanwezig waren, via de optekening van Mattheüs of Lucas (in het laatste geval moeten wij naar ik begrijp van de Vlakterede spreken). De contextualisering door Tolstoj hield in dat hij het evangelie las met de ogen van iemand die zogezegd de "Derde Wereld" in eigen omgeving had gezien en zelfs het bestaan ervan niet had vermoed - oftewel die het schandaal van het kapitaal had waargenomen. Alleen die lezing van de Bergrede met name is zinvol voor het nu.

Waarmee mijn oordeel over Jeroen Witkam's In een kring van licht in feite al geschreven is. Het kan best dat de Bergrede bedoeld is als een vermaning tot verinnerlijking die dan vervolgens weer als aansporing tot gezamenlijkheid opgevat kan worden. Wat ik onacceptabel vind - en wat in het boek zelf niet genoemd wordt - is de ondertitel De Bergrede gelezen als meditatiegids.

Enkele citaten die aardig aansluiten bij Jäger:

Matth. 5:14 - licht verspreidt licht. Licht is niet iets om ergens te verstoppen. Het wil gezien worden en glans verspreiden. Maar licht is ook licht in zichzelf, dat wil zeggen: het diepste wezen van de mens is lichtend, zuiver, eenvoudig, het weerspiegelt het lichtende wezen van God (1 Joh. 1:5) (28)

Zodra je echt tot diepte-inkeer komt - dat wil zeggen: één wordt met de diepte van het eigen bewustzijn - verdwijnt het reflecterend bewustzijn, en daarmee ook het tijdsbesef. De tijd krijgt een beleving van eeuwigheid. (47)

Geen opmerkingen: