27 februari, 2012

Dubbele boterham met kaas - 3


“De soundtrack van ons leven” – zo heb ik mensen uit de Northern Soul Scene de muziek die zij vrijwel alleen van de dansvloer konden kennen horen noemen. Een scene die in het Noorden van Engeland en de losse onderdelen van het Verenigd Koninkrijk opkwam in de jaren zeventig en daarmee ongeveer samenvalt. Mijn soundtrack van de jaren zeventig heeft nogal wat andere bronnen. Wat je nu de publieke omroep noemt, toen eenvoudigweg “Hilversum” geheten, had VPRO-Vrijdag, een totaalprogramma dat ook muzikaal interessant in elkaar stak en waar je in de vroege jaren zeventig je actie-agendapunten naar kon doorbellen, ik heb het nummer jarenlang uit mijn hoofd geweten. De VARA had hier op zaterdagmiddag een nakomend broertje bij, Dit is het begin geheten, dat in de plaats van de tiener- en twintigersprogramma’s op hetzelfde tijdstip kwam. Net toen ik geen tiener meer was werd de tiener op de radio afgeschaft. Dat was handig, je mocht dus blijven luisteren naar popmuziek (ook dat woord gebruikte je niet).

Spannender dan de staatsradio was de verschijning van een nieuwe zeezender die verrassend veel deejays uit de jaren van de Britse stations (1964-67) herbergde: Radio Nordsee International (RNI, noem het zoals u wilt). Nog spannender was vanuit Monaco op de late avond Radio Geronimo, echt subcultureel-subversief bedoeld, uitzendend naar Groot-Brittannië en dus ook in Nederland te horen en het mocht ook in aantal maanden niet lang duren. “Let’s really make them sweat” zei de stem die af- en aankondigde en hij zette Ohio nog eens op van CSNY. Maar voor het einde van 1970 was dit alweer afgelopen. Geronimo herrees in 1973 nog een tijd als Radio Seagull vanaf het zendschip van Caroline, het station dat vanaf Kerst 1972 met alle haperingen die er blijkbaar bijhoorden hoofdzakelijk de soundtrack heeft verzorgd wat mij betreft – tot het schip zonk in maart 1980. Soms in de fading verijlende gitaarsoli die men in de kussens op de grond weggedoken aanhoorde met een boek of een rokertje bij de hand, of beide. En een goed glas erg slechte wijn.

Die gitaarsoli vormen de kern van wat “men” nog steeds “goed” lijkt te moeten vinden, zoveel jaar later. En ik luister er in verwondering naar voorzover ik het kan volhouden achteraf. Voor mij hoort het bij eenzaamheid, late avonden tot ver na middernacht, uitstaren over een uitdovende bewoonde wereld vanuit het raam van de studentenflat. Is het DE soundtrack? Eigenlijk is dat weer niet eerlijk, want bij feestjes hoorden andere, dansbare nummers die dan weer niet “goed” konden heten. Dus het definitieve oordeel is nog open - en over de Dialectiek van Beweging en Popcultuur valt meer dan een apart themanummer te vullen.

Een losse anekdote dan: de liveprimeur van de Van-Oekel-Discohoek die ik grotendeels heb gemist omdat een dierbare kameraad ervandaan geleid moest worden. Zij wist niet dat dit leuk was, had Sjef nooit op televisie gezien en meende zoiets als een bad trip mee te maken. Bij een troostende pils zaten we al snel weer het imperialisme de laatste slag toe te brengen zonder Van Oekel en zijn muziek nog te horen.

En toen werden Geronimo, Britse zeezenders en het spannende “kennen van horen zeggen” van een station als Pacifica in de VS (nu “gewoon” via het wereldwijde web dagelijks beluisterbaar) eigen werkelijkheid in de vorm van vrije radio. De tijd van de lange soli was voorbij. Wellicht heeft die vrije radio de soundtrack van het leven van anderen mede vormgegeven, maar dat is een verhaal dat al buiten “de jaren zeventig” valt.

Geen opmerkingen: