Voor mijn gevoel geeft de rolklaver de botanische grens aan tussen duingebied en uitgeloogde geestgronden. Ook al groeit de rolklaver ook buiten de duinen.
De duindoorn is in Nederland evenwel een typische duinstruik. Dat kan hij niet overal zijn: ik heb er hoog in de bergen in Noorwegen ook aangetroffen - de nabijheid van de zee en wellicht de daarmee samenhangende trekroutes van vogels spelen bij de verspreiding de belangrijkste rol.
Aan de westzijde van de Haarlemmermeer, in wat nog Nieuw-Vennep heet, is op verschillende plaatsen duinstruweel aan te treffen in de berm: meidoorn, vlier, egelantier/hondsroos, wilgesoorten - en duindoorn. Is de grond kalkrijk genoeg? Is dit een uitbreiding van het nog tamelijk ver verwijderde duingebied of is dit verspreid door vogels?
Op het opgespoten land van Havens West bij Amsterdam heeft vele jaren een duinflora gegroeid, inclusief duindoorns. Er resteren nog enkele van deze struwelen.
In 1891 wordt Cornelis Lely tamelijk dringend verzocht toe te treden tot het ministerie-Tak van Poortvliet als minister van waterstaat. Hij geldt niet als partijlid, maar is wel Takkiaans liberaal. Hij wordt uitdrukkelijk gevraagd als deskundige.
Bij het volgende kabinet-Tak wordt hij opnieuw gevraagd, in 1897. Hij heeft dan ook de prijsvraag voor het ontwerp van een nieuwe vissershaven voor Scheveningen gewonnen.
Voor de positie van minister van waterstaat in 1897 is uitdrukkelijk ook gedacht aan ir. Felix Ortt, werkzaam bij Rijkswaterstaat te Den Haag, opsteller van het systeem ter berekening van de getijden voor de Nederlandse kust. Ortt heeft ook een ontwerp voor een vissershaven voor Scheveningen gemaakt, een buitenduinse haven, een ontwerp dat het niet haalt tot zijn spijt.
1897 is evenwel te laat om Ortt nog ministeriabel te doen zijn.
Hij is net christen-anarchist geworden...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten