In Jesus and the disinherited begint de schrijver, Howard Thurman (1899-1981), met een vertoog dat hij te horen krijgt van iemand op Ceylon. Wat moet u als zwarte Amerikaan met het christendom? Zich noemende christenen versleepten de slaven in naam van een godwelgevallig werk van Afrika naar Amerika, een zo'n slavenschip heette zelfs Jesus. Er zijn witte mensen die een kerkdienst uitlopen daar in het zuiden, die even een neger ophangen en dan weer de zegen over hun bezigheden komen vragen in de kerk. U bent een verrader van uw volk, mijnheer.
Door Jezus te contextualiseren construeert Thurman de Jezusgodsdienst, de godsdienst voor de onterfden die met hun rug tegen de muur staan. Hij toont zich een modern theoloog, kijkt niet naar de geschiedenis van het christendom - vroeg of niet - maar richt zich geheel op de hoofdfiguur van de evangeliën.
Het vertoog heeft een enigszins open einde. Hij stelt niet voorop, maar beklemtoont wel het belang van de eigenliefde, het gevoel van eigenwaarde, dat Jezus vraagt voor het liefhebben van de naaste. Die moet men immers liefhebben als zichzelf. Het vergde wel degelijk eigenliefde om tollenaars en Romeinen in de vrienden- en volgelingenkring op te nemen, in de context van het Palestina van Jezus' tijd, betoogt Thurman. Het [helaas tussen haken van apokriefheid geplaatste] tafereel van de "overspelige vrouw" noemt hij een blik vanuit het tijdelijke in de eeuwigheid. Mooi gezegd, mooi gezien.
Thurman is hiermee noch bevrijdingstheoloog, noch christen-anarchist, maar een geheel eigen zwarte-emancipatietheoloog voor de VS (maar de boodschap kan ook daarbuiten opgevangen worden). Naar verluidt reisde Martin Luther King Jr. vaak met dit boek op zak.
Wat mij schokte was zijn vaststelling dat het in de dagen van apartheid in de VS mogelijk was voor witten om naar een "zwarte" kerk te gaan, maar het omgekeerde kon beslist niet. Met een bezoek aan een in doorsnee, maar zeker niet exclusief "zwarte" kerk hier in Vegas Heights, vroeg ik mij af of ik mij schuldig moest voelen, ook al word je nog zo verwelkomd, met applaus en al.
Het antwoord werd gegeven door het gevoel van thuiskomst, overspoeld door de zang en het spel van het koor van de St. James the Apostle church, een gewone buurtkerk. Wat nu, er zijn geen "gewone buurtkerken". En verder - ik leef zo ongeveer in de zwarte muziek van Noord-Amerika, voorzover geworteld in kerkdiensten. Het is muziek die - de naam zegt het al - de ziel raakt van wie zich zelf onterfd kan weten of voelen of zich kan identificeren met de onterfden. Dave Godin zag het al in de jaren zestig zo.
Ik formuleer het zo ruim mogelijk. Verder blijft er een mysterie, en zo moet het ook maar blijven.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten