In 1995 heb ik mij georiënteerd op de mogelijkheid het eerste internetradiostation van Nederland op te richten. Ik deed dit niet alleen, Radio-100-collega Phosphor, Paul Bijlsma, was mede-initiatiefnemer.
We kwamen niet ver. De plannen waren mooi - het zou een geheel functionerend vierentwintiguursstation worden met alles er op en eraan. Pacifica Nederland, zoiets moest het worden, en uit sentimentele overwegingen vond ik dat het dan toch RVZ moest gaan heten. (Nu denk ik dat Pacifica Nederland een uitstekende naam zou zijn).
Degenen die de uitzendingen,
narrowcasting heette het plotseling, zouden faciliteren vonden de plannen prachtig en deden vervolgens effectief hun best de uitvoering zo onaantrekkelijk te maken dat de initiatiefnemers de moed in de schoenen zonk.
In de eerste plaats zou de luisteraar alles wat hem of haar niet aanstond kunnen doorzappen. Dat schiet lekker op, maar het idee mensen kennis te laten nemen van muziek en informatie kwam zo op zeer losse schroeven te staan. Interactiviteit is prachtig maar je wilt als presentator/journalist/deejay beluisterd worden, mensen attenderen: moet je dit nu eens horen! Als er gezapt kan worden binnen de programma's van het station weet je dat het nooit dwars zou kunnen zijn. Als het "dwars" is zapt men door.
En als genadeklap kregen we te horen dat er maximaal vijf luisteraars per keer konden inschakelen. A la carte zapluisteren en dan nog wel liefst met zijn vijven.
"Weten jullie eigenlijk hoe het klinkt?" vroeg de techneut. Nee, dat weten we niet, zeiden wij bedremmeld. Hij zette een station met grote capaciteit op, een Koreaanse dancezender. Blikkerig bonkte er iets door de speakers van de computer. We mochten van geluk spreken dat we erdoor kwamen, kregen we te horen. Maar ja, he, die grotere capaciteit.
Dat was dat. En zo heeft Nederland niet zijn internet-Pacifica gekregen (dat natuurlijk ook in de echte ether zou moeten zijn).
Natuurlijk, het verhaal lijkt van een andere wereld te komen, zo ver is de techniek gekomen, zo'n vlucht heeft het internet genomen. Ook als kortegolfradio zonder ruis of Mexicaanse hond, schreef hij als Pacifica-Berkeley/Houston-luisteraar die intussen een programma van Pacifica zelf her-narrowcast (zie de zijbalk).
Als het allemaal niet zo ontmoedigend had geklonken en doorgang had kunnen vinden lag het echte werk nog voor de boeg. Organisatorisch, financieel - om van de dagelijkse gang maar te zwijgen. Maar dit alles was minder dan het nemen van de ontmoedigingsdrempel. En als die genomen was - was ik dan "media-ondernemer" geweest?
In de strikte zin zeker wel. En dat terwijl wij maar eenvoudige vrijeradiomakers, deejays voor microfoon en in rommelige rokerige zaaltjes waren. (Ja mensen, dat had je toen nog, rokerige zaaltjes). Gewend aan toeleggen op het werk dat je deed omdat je het leuk vond, in plaats van er geld mee te verdienen of er rijk mee te worden.
Dan zap ik door naar de "media-ondernemers" die plotseling eigenaren van NRC-Handelsblad zijn geworden. Eerder hadden deze lieden al de televisiezender
Het Gesprek opgericht. Pratende hoofden, bedoeld als intelligente televisie, iets wat al bijna een contradictio in terminis is.
Wie zitten er achter Het Gesprek?
- Frits Barend, ooit als verslaggever/medepresentator begonnen bij Henk Bongaerts (van Dorp) op Radio Veronica. Barend & Van Dorp, tot het einde toe.
- Ruud Hendriks, ooit als bijzonder onderbetaald discjockey geheten Rob Hudson begonnen op Radio Mi Amigo/Caroline (is nog in staking gegaan toen het loon helemaal uitbleef), later bij de Amsterdamse piratenzender Unique. Met alle overvallen van de opsporingsdienst op die zender kan niemand daar rijk aan geworden zijn, integendeel.
- Derk Sauer, verslaggever, later hoofdredacteur van de
Nieuwe Revu, ongetwijfeld eerder betrokken bij
De (Rode) Tribune (afhankelijk van zijn betrokkenheid bij de scheuring bij de maoïsten), rijk geworden in de wilde tijd in Rusland. Creatief zakendoen heet dat.
Wat nou, hm, jonge vriend?!
Men kan zich afvragen hoe zulke eenvoudig begonnen zeezenderjongens/verslaggevers "media-ondernemers" zijn geworden.
Pieter Storms, de laatste van het viertal, is toch ook een groot deel van de tijd een eenvoudige boerenlul geweest en heeft ruzie met de andere drie wie het gouden idee van Het Gesprek heeft bedacht (kom op zeg, zo treffend origineel is het echt niet!).
De vraag is: zijn deze mensen echt de eigenaren van Het Gesprek en dus van NRC-Handelsblad of zitten er Grotere Belangen achter die nodig eens met een breekijzer naar voren gebracht moeten worden? Hoe word je van simpele deejay/verslaggever plotseling "media-ondernemer"? Zelfs als ik het zou weten (en dan zou ik de vraag niet stellen) zou het mijn ambitie niet zijn (geweest), ik heb altijd meer aan het mogelijk ineressante van het medium gedacht. Maar het blijven toch vragen, en als ik bij NRC-Handelsblad zou werken zou ik
mij toch achter de oren krabben dezer dagen: wat zit hier achter?
Maar ja, daarom werk ik waarschijnlijk ook juist niet bij NRC-Handelsblad. En ben ik ook geen "media-ondernemer". Eenvoudige boerenlul tot de laatste snik (wilt u een gesigneerde foto? denk het niet).