Herodes: Zij is een monster, die dochter van u. Ik zeg u, zij is een monster. Waarachtig, wat zij gedaan heeft is een echte misdaad. Ik ben er zeker van dat het een misdaad tegen een onbekende God is.
Herodias: Ik ben zeer tevreden met mijn dochter. Zij heeft het goed gedaan. En ik zou nu hier blijven.
Herodes (opstaand): Ach! Zo spreekt de vrouw van mijn broer. Kom! Ik blijf niet hier. Kom, zeg ik u. Zeker zal hier iets vreselijks gebeuren. Manasseh, Issachar, Oxias, doe de toortsen uit. Ik zal nergens naar kijken, ik zal niet toestaan dat iets naar mij kijkt. Doe de toortsen uit! Verstop de maan! Verstop de sterren! Laten we ons verstoppen in het paleis, Herodias, ik begin bang te worden.
(De slaven doen de toortsen uit. De sterren verdwijnen. Een grote wolk trekt voor de maan en verbergt deze volkomen. Het toneel wordt helemaal donker. De tetrarch begint de trap te beklimmen,)
De stem van Salome: Ach! Ik heb uw mond gekust, Iokanaan, ik heb uw mond gekust. Er was een bittere smaak op uw lippen. Was het de smaak van bloed? Nee. Maar misschien was het de smaak van de liefde. Men zegt dat de liefde een bittere smaak heeft. Maar wat doet het er toe? wat doet het er toe? Ik heb uw mond gekust, Iokanaan, ik heb uw mond gekust.
(Een straal maanlicht valt op Salome en verlicht haar.)
Herodes (keert zich om en ziet Salome): Maak haar af, die vrouw!
(De soldaten snellen naar voren en verpletteren onder hun schilden Salome, prinses van Judaea).
- Oscar Wilde, Salome
Geen opmerkingen:
Een reactie posten