In de Complete Werken ben ik het citaat van Bakoenin over de sublieme Beethoven niet tegengekomen, maar laten wij er van uitgaan dat het authentiek is. Bakoenin heeft merkwaardigerwijze niets geschreven dat voor de massa bedoeld was - manifesten, programma's, oproepen - als ze bij zijn leven gedrukt zijn was het nooit in grote oplage. En, nogmaals, de opmerking over het goddelijke van de Negende van Beethoven kan alleen uit een brief komen of een mondelinge mededeling aan iemand die al dan niet deze Negende gehoord heeft in de concertzaal. Een andere manier om er kennis van genomen te hebben was er niet.
Het is onvoorstelbaar geworden de Negende als subliem af te schilderen en tegelijkertijd te weten dat een groot deel van de wereld niet weet waar je het over hebt. De radio, de grammofoonplaat en zijn opvolgers, de televisie, Youtube - wie de Negende niet kent wil haar niet kennnen of heeft geen van deze media ooit tot zich laten komen. De sublieme compositie is zozeer verzonken cultuurgoed geworden dat zij onzinnig heen en weer jojoot in een al even onzinnige lijst van top-zoveel-Klassieken-Aller Tijden.
Samen met de Mondscheinsonate, ongetwijfeld. Volgens Felix Ortt subliem en onsterfelijk - en hij schreef dit vermoedelijk zonder het citaat van Bakoenin te kennen. Maar zo'n honderd jaar na Bakoenin was het verschil dat Ortt bij het lezende publiek kon veronderstellen dat het de sonate kende, niet per se uit de concertzaal maar van de radio, de plaat, een film wellicht of misschien zelfs al de televisie. De Mondscheinsonate was het tijdperk van de reproduceerbaarheid van het kunstwerk binnengetreden. Ortt heeft het niet meer meegemaakt, maar mensen die alleen naar popmuziek luisteren zouden Past, present and future van de Shangri-Las kunnen kennen, en daarmee een deel van de Mondscheinsonate.
En waarbij wij het rijk van de kitsch binnentreden of in ieder geval voor de poort ervan staan. Voorbij de poort is bijvoorbeeld de Dianacultus (Diana Spencer, voor de zekerheid, ik denk dat de godinnenaam geen rol speelde). Hoezeer de cultus alweer verleden tijd is drong tot mij door toen ik laatst televisiebeelden zag van een uitzinnig huilende menigte bij haar uitvaart. Zij zakt wel degelijk weg in vergetelheid, en Pim Fortuijn is hard op weg ook die kant op te gaan - de zesde mei wordt nauwelijks meer herdacht. De vraag blijft wat kitsch is en wat niet aan de breed uitgemeten door "de media" gestimuleerde verdrietsuitbarstingen.
Zowel Diana als Fortuijn zijn tragisch omgekomen. Die tragiek wordt herkend. Maar hoe persoonlijk is die herkenning op deze wijze?
Ik blijf worstelen met de vraag hoe een maatschappij die draait om geweld en oorlog tegelijkertijd publieke of persoonlijke tragiek zo kan uitventen en verkitschen. Komt het doordat de gewelddadigheid en de oorlog die namen niet mogen dragen? De goedkope kleding, gemaakt in Haïti, Honduras, Cambodja en bovenal China - dat dit lagelonenlanden zijn bij de gratie van dictatuur, onderdrukking, massamoord? Het televisiejournaal laat "onze jongens" zien die over een lege vlakte een kanon afschieten, of raketten afvuren. Daar ergens in de leegte "is de Taliban". Wie of wat dat is of zijn wordt niet uitgelegd. Het is gepast er op te schieten. De leegte is gevuld met beschietwaardigen die men niet te zien krijgt. Eigenlijk al veelzeggend.
In die context kan persoonlijk verdriet openbare sentimentaliteit, kitsch worden. Een lege ruimte gevuld met snikken om het Schatje. Wat is liefdesverdriet toch klote.
Dierbare, alle verdriet is klote. Neem uw beddeke op en wandel.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten