Dit filmpje had ik zelf kunnen maken, de gelijkwaardige podiumuitvoering kon evenwel niet ingesloten worden.
April, de wreedste maand, nadert zijn einde. En ik ben geïntrigeerd door de vraag die ik hier geciteerd heb:
Soms denk ik: hoe kan hij nou niet meer van mij houden? In die vraag ligt het antwoord eigenlijk al besloten: natuurlijk houdt hij nog van mij.
Een PvdA-ideologe die de zweep wil leggen over haar seksegenoten die niet hard genoeg werken naar haar zin. En minimumlonen zijn onzin, die heb je in New York ook niet. Het minimumloon voorkomt een hoop baantjes onderaan de ladder, voorkomt arbeidssimulatie dus. Maar haar officiële ideologische praatjes zijn totaal niet belangwekkend. Het intrigerende duikt op waar we ongevraagd inzage krijgen in het persoonlijke leven van de ideologe.
Hoe kan het antwoord dat de ander natuurlijk nog van je houdt nu besloten liggen in de vraag: hoe kan hij/zij nou niet meer van mij houden? Als dit zo is kan de vraag per definitie geen vraag zijn. Denkt men zoiets omdat men zichzelf de beminnelijkste persoon ter wereld vindt? Of wordt hier een zware psychische verwonding overstemd met redeneren, een redenering die al net zo min steekhoudt als de ideologie omtrent het minimumloon?
Ik had doorgezakt met collega's. Iets wat geen gewoonte was, maar het komt nu eenmaal voor.
De Jonge Vrouw in het gezelschap had een droeve dronk. Zij was in de steek gelaten door vriendje, beste vriendin had het aangelegd met vriendje en zij had het nakijken gehad.
Het was niet gisteren of eergisteren gebeurd. Ook weer niet jaren geleden, maar toch een tijdje. En het kwam heftig boven door de alcohol.
"Dit gaat nooit meer over." Ze schreeuwde het bijna uit.
Helaas, ik was (en ben dus nog) op dit punt ervaringsdeskundige. Andere situatie, ander perspectief maar even pijnlijk.
Ik kon zeggen tegen Collega: het gaat in zoverre over dat je heus wel iemand tegen zult komen die - hoe ongelooflijk het nu ook lijkt - je liefde wel waard is.
De wond blijft. Je bent verraden, dubbel, je intimiteit ligt geheel te grabbel - maar je vindt een andere Ander.
Geen denken aan. Ze was niet tot bedaren te brengen.
Maar het is wel in orde gekomen. Zodanig dat ik er eigenlijk nooit aan toegekomen ben haar te vragen of de verwonding zelfs voelbaar is gebleven. Des te beter.
Nee, het hoeft niet in orde te komen. Het in de steek laten hoeft ook niet met een intimus/-a te gebeuren, en het kan zelfs zijn dat de ander zelf niemand anders heeft inmiddels. En toch niet terug wil.
De mannelijke hoofdfiguur in Blamans Eenzaam avontuur kan niet geloven of begrijpen dat en voor wie zijn vrouw hem in de steek heeft gelaten. Maar de brokstukken blijven liggen. Natuurlijk houdt zij nog van mij. De gedachte dat dit niet zo is, is immers onverdraaglijk. Heeft ideologe deze roman gelezen? Ik houd mijn hart vast - in de Tweede Golf werd Blaman nog wel gelezen, vooral ook om het niet ter zake zijnde gegeven dat zij lesbisch was.
Komt het door de chicklit?
Hoog van de toren blazen en tegelijk zo gekwetst en kwetsbaar blijken.
Let wel, het laatste mag van mij, maar ben ik nu iemand die er op moet wijzen dat dit niet met het eerste te rijmen is?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten