Nou, mijnheer De Hartog u zegt dat nou wel, maar volgens onze gegevens is Kurt Schwitters niet voor 1923 in Nederland geweest en heeft hij helemaal niet in Amsterdam opgetreden. En mager en vergeestelijkt was hij ook al niet.
In 1920, herinnert De Hartog zich, ging hij met twee nichten naar Artis in Amsterdam om een lezing van de dadaïst Kurt Schwitters bij te wonen. Schwitters bleek 'een magere vergeestelijkte dromer in een soort priestergewaad'. 'Hij begon zijn lezing met 'Twiet twiet twiet. Lorre lorre lorre. Poeie poe poeie.' Het publiek was aanvankelijk verbijsterd, maar een bezoeker riep luid 'Kukeleku', en al snel begon iedereen te kakelen, te koeren en te fluiten. Een dik mannetje hupte gehurkt het gangpad op en neer, klapwiekend met de ellebogen, roepend 'Ka! Ka!' Het was zo aanstekelijk dat ik mij op een gegeven moment losrukte uit de greep van mijn nichten, op de zitting van m'n klapstoel sprong en gilde met de ongebroken stem van de onschuld: 'Drolletje. Poep, poeperdepoep! Poepdrol!' '
Later zou Kurt Schwitters verklaren dat alléén in Amsterdam het dadaïsme onmiddellijk door zijn gehoor was begrepen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten