Het blad Buiten de orde heeft de merkwaardige hebbelijkheid zonder uitleg een knip- en plakblad te zijn, op papier en daardoor ook in de archiefafdeling op het internet. Handig hieraan is dat ik zo een papiervrije verwijzing heb naar de manier waarop Antoine Verbij in zijn Tien rode jaren het (mede) over mij heeft:
De afdelingen functioneerden als discussieclubs en actiecentra. Ze namen zelden zelf initiatieven maar participeerden in uiteenlopende comités en actiegroepen. Iemand noemde de Amsterdamse afdeling van de Federatie [van Vrije Socialisten] ooit een 'uitzendbureau voor activisten', een typering die ook kan gelden voor de levendige afdelingen in Utrecht, Nijmegen en Groningen.
Die "iemand" was ik dus, zowel op papier in het Jaarboek Anarchisme gewijd aan Anarchisme in Nederland, als bij de presentatie van de Vrij Socialistische Studentenvereniging bij een van de eerste Intree-happenings aan de Universiteit van Amsterdam. "Hoe moeten wij ons eigenlijk omschrijven?" vroeg Jan-Willem van der Velden. Ik kwam op deze kwalificatie en Jan-Willem zei dit dan ook braaf tegen iemand die zich aan ons stalletje meldde. Dit leek mij ook weer geen goed idee.
Er was uiteraard geen Vrij Socialistische Studentenvereniging, vrijwel alle betrokkenen onder de - pakweg - dertig waren student en dus konden we de Federatie van Vrije Socialisten hiermee gerust vereenzelvigen.
Ik verdenk mensen als Verbij, Mak en andere mediamik er niet eens van dat zij een soort verkapte leninist zijn. Maar - in dit speciale geval Verbij - zij kunnen zich geen initiatief voorstellen waarbij zij zelf geen belangrijke rol spelen of deze niet opeisen. En een bescheidenheid die zij zelf niet hebben kunnen zij moeilijk projecteren op anderen. Het zou trouwens wel kunnen dat er geen papieren spoor is van bijvoorbeeld het verhaal over het Chileense koper en Nederland, zodat de geschiedschrijving waartoe ik heb opgeroepen in verband met het Nederlandse anarchisme in de jaren zeventig niet volledig zal zijn. Is dit jammer? Of moet ik het toch zelf doen aan de hand van een warrig archief waarvan ik ook niet weet hoe het nog verder in de war gebracht is?
Iemand (een andere Iemand dan ik, ik weet zijn naam wel maar ga deze niet hier in de groep gooien) kwam met een punt uit de losse pols op een vergadering - iets uit het nieuws dat hem hoog zat en waarvan hij zich afvroeg of we iets konden doen. In de herfst van 1972 voer er een schip voor de kust van West-Europa met Chileens koper. De koperwinning in Chili was door de Unidad Popular-regering genationaliseerd, wat nog wel op een eenvudige administratieve maatregel was neergekomen. Maar de reactie van Burguesia Internacional was ook al voor de staatsgreep vijandig tot het uiterste. Het schip had geen haven in Frankrijk of West-Duitsland kunnen aandoen, doordat er door Yanqui-concerns onmiddellijk beslag op de lading gelegd zou worden. Waarheen nu? Het stond voor ons vast dat het onaanvaardbaar zou zijn dat er in Nederland ook een dergelijke chantage-actie onweersproken zou plaatsvinden.
Het initiatief ging uiterst efficiënt. Binnen de kortste keren waren er affiches met betrekking tot het Chileense koper, en waren er contacten gelegd met mensen die ongetwijfeld iets te zeggen zouden hebben over deze kwestie en die eventuele vervolgacties zouden kunnen dragen. Er werd een avond in het toenmalige Brakke Grond-gebouw besproken, een van de sprekers was Piet Reckman die zijn toenmalige organisatie Sjaloom kon inbrengen. De manifestatie was aanleiding tot het oprichten van het Chili Comité. Wij Amsterdamse anarchisten hadden het initiatief genomen en het kleine taaie organisatorische werk gedaan (plakken - wat had ik er een hekel aan...) en het kon verder zijn niet-anarchistische gang gaan. Ja, de keuze tussen de Unidad Popular of rechts in Chili was niet moeilijk, maar een regering die nationaliseert kan toch verder niet met anarchisme vereenzelvigd worden. Kortom, een anarchistisch initiatief dat blijmoedig uit handen gegeven werd, graag zelfs.
Voorhoede zijn is iets anders dan een voorhoederol opeisen en zich erover op de borst kloppen. Het spijt mij dat het misschien alsnog lijkt alsof ik dit achteraf doe, dit is niet de bedoeling. Ik kan het evenwel ook niet over zijn kant laten gaan mediatypes die de jaren zeventig zoniet zestig wel lijken te willen belichamen, onzin te laten beweren over iets waar ik nauw bij betrokken ben geweest. En ik doe dit in het geruste besef dat het anarchisme in al zijn gedaanten als zodanig een voorhoedestreven is, het hoeft nooit opgeëist te worden.
Dit was een zijpad ten aanzien van het hier nog steeds lopende verhaal over de jaren-zeventig-ontsporing van de Nederlandse stadsguerrilla. Hierover spoedig weer het een en ander.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten