26 februari, 2009
De Sade als denker van hedendaags Nederland
Er is mij op school wel geleerd waarom de standaardtaal nuttig is, maar er werd – althans naar ik mij herinner – niet bij verteld waar deze dan vandaan komt. En als de bestanddelen waaruit het Nederlands is opgebouwd wel genoemd werden dan was het onderwijs niet de gelegenheid te vermelden dat je deze taal op school leerde kennen. Dit zal voor mijzelf zeker gelden, in de eerste jaren opgegroeid tussen een Rotterdammer die zijn best deed zijn accent kwijt te raken in Amsterdam, en een Amsterdamse. Mijn taal is de standaardtaal en omgekeerd, gevoelsmatig woon ik ook veeleer in het Nederlands dan in Nederland. En ik weet dat Nederland is uitgevonden in de negentiende eeuw, sterker nog: het bestaat pas sinds die eeuw, er valt nog over te redetwisten sinds wanneer. En ten aanzien van de taal leef ik dus meer in de legende dan in de werkelijkheid.
Het Nederlands is niet gesmeed door de Statenvertaling, hoe invloedrijk deze ook geweest is. De Statenvertaling heeft de dubbele ontkenning uit de standaardtaal verdreven, en daarmee het voegwoord ende. Zij heeft gij geijkt voor doe of du, een gij dat in de standaardtaal zelf naar de marge verdrongen is inmiddels, tengevolge van maatschappelijke ontwikkelingen. Op deze punten is de Statenbijbel zeker doorslaggevend geweest. Maar katholieken lazen deze bijbel niet en hoorden er ook niet uit lezen vanaf de kansel. En katholieken vormden – in weerwil van een andere nationale legende – zo goed als de meerderheid in de Noordelijke Nederlanden,
Ook wat nu Nederland is, is van oudsher geen linguïstisch geheel. En het is het negentiende-eeuwse onderwijs geweest dat de standaardisering van het Nederlands heeft opgeleverd. Han van der Horst, in Het beste land van de wereld – waar komen onze normen en waarden vandaan? , noemt het de beschaving die door de Hollandse elite is doorgegeven aan de Nederlanders die moesten leren elkaar te verstaan. In het verkeer met de staat, in het leger en dus op school. ’t Ken net, dat zeg je maar onder streektaalgenoten.
Ook de te pas en te onpas genoemde normen en waarden stammen uit ongeveer het midden van de negentiende eeuw, van de door Van der Horst genoemde elite. Gelukkig – daarvoor staat hij naar ik weet zelf te dicht bij de arbeidersbeweging – doet hij niet mee aan de ideologische fratsen van een zogenaamd beschavingsoffensief omstreeks de eeuwwisseling. De schets van dit ontstaan gaf mij te denken.
Ook zijn vertoog over het handelen van Mohammed B. als een typische uiting van iemand uit Amsterdam-West in 2004 is overtuigend. De eigen drijfveren zijn soeverein, ik wil het en ik wil het nu – het heeft niets met een godsdienst waarvan de naam juist overgave beduidt te maken, en alles – een trouvaille – met De Sade als consequentie van de Verlichting. Intussen is Mohammed B. en is zijn wandaad zelf ook alweer zo goed als vergeten in deze Alzheimermaatschappij. Ook de door Van der Horst geschetste mogelijke oplossing van de staat als mogelijkmaker van diversiteit in eenheid is zeer tijdgebonden. De economische crisis heeft hij niet zien aankomen, of hij gelooft of geloofde intussen echt in de houdbaarheid van de kapitaalsverhouding.
Het is niet de reden waarom het boek nu in de ramsj ligt, het is tenslotte de tweede druk in korte tijd geweest.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten