26 januari, 2009

Tien rode jaren


Het kijken in de ruimen betrof eigenlijk dit boek, dat ik tegelijk met de Zesde mei gerecenseerd heb. Dit is echter niet meer leverbaar bij de uitgeverij. Of het nog in de ramsj opduikt, wie zal het zeggen. U vindt het wel:

Waren maoïsten, trotskisten, CPN'ers, het loslopende volkje van Rode Jeugd en Rode Hulp, ja zelfs anarchisten revolutionairen, en dan ook nog in het decennium 'de jaren zeventig' (wie erachteraanmekkert 'van de vorige eeuw' verdient alsnog een rotje onder zijn of haar stoel)? Voor mij is het antwoord ontwijfelbaar "neen", nooit geweest ook. Zelfs het idee dat ze een soort (gewelddadige) machtswisseling voorstonden lijkt mij overdreven. In het schema dat Antoine Verbij in zijn boek Tien rode jaren over partijen en bewegingen in Nederland in dit decennium hanteert neemt hij dit streven naar machtswisseling van de clubs of hun leden serieus. En hij maakt aannemelijk dat de leden dit ook echt dachten. Hoezeer het mede door hem ondertekende Manifest ten gunste van de Jaren Zeventig ook naar grachtengordellinksigheid riekt, hij neemt de lunatic fringe van links serieus in dit streven. En voor iemand als ik die het toch allemaal van dichtbij heeft meegemaakt is het juist ontluisterend, omdat de schrijver het eerlijk en welmenend beschrijft - hij is niet alsnog marktdemocratisch gelijkgeschakeld - waarschijnlijk is dit ook niet nodig omdat hij zelf geen rol gespeeld heeft in genoemde bewegingen.

Anarchisten als anarchisten waren niet zinvol te organiseren in dit decennium en daarna, in Nederland - de schrijver stelt het voor of dit een algemeen gegeven is, maar we hoeven hier toch echt niet uit te leggen dat dit niet klopt. Zoals ik in het Jaarboek Anarchisme over Anarchisme in Nederland heb geprobeerd duidelijk te maken, waren anarchisten in die jaren bij alle mogelijke acties betrokken, zijn ze ook vaak als eersten begonnen, maar hebben ze naar hun aard nooit borstklopperig gedaan om dit alles op te eisen. Dat laten we nu juist aan de leninisten over. Bij Kabouters, buurtacties, kraken, vrede, antimilitarisme, solidariteit, milieu, vrouwen en gekken, bij de "radicaal-activistische bewegingen" kortom, die Verbij met duidelijk meer sympathie beschrijft, struikelde en struikel je bij wijze van spreken nog over de anarchisten, net zo gemakkelijk noemen ze zich zo niet eens - waarom zouden ze ook?

Ik gebruik het woord 'ontluisterend', omdat een zekere gewelddadigheid bij het streven in het algemeen, dus ook toen, ongepast is - de doel/middelen-verhouding die men aan anarchisten ook niet zou moeten hoeven uitleggen. Maar er waren dezulken die wel aan zoiets louches als 'de gewapende strijd' deden destijds - met betrekking tot Jan Keulen verneem ik het nu pas. Ook ontluisterend: de tweederangsrol die vrouwen in de genoemde clubs speelden, een rol die pas door separatisme in de latere jaren zeventig rechtgetrokken kon worden (en is het wel goedgekomen? Ik denk aan Judith Metz' Gekraakte ideaal en twijfel alsnog...). En tenslotte: het evidente anti-intellectualisme van deze bewegingen - het lijkt mij een juiste indruk achteraf dat er door deze zogenaamde revolutionairen niets van belang werd gelezen behalve het zoveelste manifest tegen politie en justitie. Let wel - dit zijn mijn conclusies als tijdgenoot en betrokkene. Verbij beschrijft dit alles juist zonder wrok of naijver en zonder "de jaren zeventig" of bewegingen te willen bezwadderen. Laat de geschiedschrijving en het debat in 'eigen kring' beginnen...

- Antoine Verbij, Tien rode jaren - links radicalisme in Nederland 1970 1980. Amsterdam: Ambo. Prijs bij verschijnen: €16,90.

Geen opmerkingen: