14 januari, 2009

Het niet al te oude calvinisme van Nederland


Vijfhonderd jaar Calvijn, dat moet gevierd worden, nietwaar? Er mag wat extra zout in de havermoutpap in Schotland, in Noyon en Genève wordt hij herdacht en in Nederland besluit de regering de tering maar eens naar de nering te zetten. Feest!
Als ik andere landen zou moeten noemen kan er onmiddellijk aan toegevoegd worden dat het zeker geen onverdeeld of ondubbelzinnig calvinistische landen zijn. Engeland niet, de zes noordelijke graafschappen van Ierland niet, Hongarije niet. Hoewel de Hervorming in Frankrijk en het huidige België door Calvijn gekleurd is zal niemand denken dat het calvinisme een stempel op deze landen heeft gezet. In het negatieve wellicht, doordat de meeste calvinisten op de vlucht gejaagd zijn. Vaak naar wat nu Nederland heet.
Maar kan in alle eerlijkheid wel van Nederland gezegd worden dat het calvinistisch is? Is dit niet veeleer een constructie van sleutelaars die met terugwerkende kracht een nationale identiteit wilden toekennen aan de Noordelijke Nederlanden die ergens in de negentiende eeuw een koninkrijk onder wat we maar groootmoedig nazaten van Willem de Zwijger zullen noemen waren geworden? Het nadenken over deze identiteit gaat tot vandaag door en zwaaien met het portret van Calvijn staat altijd leuk als je vindt dat je je moet verweren tegen (de nazaten van) geronselde arbeiders onderaan de ladder, die moslim zijn. Maar de vraag blijft open.

De Hervormde of Gereformeerde Kerk - de woorden waren onderling verwisselbaar toen - had privileges onder de Republiek, maar dit wil nog niet zeggen dat de meerderheid van de bevolking inderdaad gereformeerd was. Zelfs als men de Generaliteitslanden niet zou meetellen, waarmee alweer iets gezegd zou worden over wat men "Nederland" acht, blijft de vraag of de katholieken, rooms of niet al te rooms, niet steeds in de meerderheid zijn gebleven. En de heersende klasse was al snel te rekkelijk naar de zin van de gereformeerde gelovigen, de stillen in den lande, die meer steilheid eisten - en deze vaak buiten de Kerk vonden: de scheuringen van de negentiende eeuw en later zijn lang voorbereid. Veel van deze scheuringen hebben een uitgesproken calvinistische kleur, maar ze zijn negentiende-eeuws zoniet van nog later.
En dan, de antirevolutionairen danken hun identiteit aan verweer tegen de Franse Revolutie, niet aan een calvinistsiche continuïteit vanaf de zestiende eeuw.

Ik geloof niet dat de zelf hartstikke doopsgezinde Jan Romein het ooit voluit geschreven heeft bij al zijn speuren naar Nederlandse identiteit maar ik durf wel te zeggen dat het numeriek zo onbelangrijke anabaptisme in zijn verschillende varianten waarschijnlijk "Nederlandser" is dan het calvinisme. En het niet al te roomse katholicisme. De knoet van de paus en de roomse keizer werden nooit zeer gewaardeerd, tenslotte ging daar de Opstand tegen en die ging niet alleen van calvinisten uit. Het "opnieuw" instellen van bisdommen in 1853 zou wel eens belangrijker kunnen zijn voor de idee van een calvinistisch Nederland en een rooms katholicisme in de noordelijke Lage Landen dan de Hervorming en de Opstand. Het is ook het breukvlak dat naar de verzuiling heeft gevoerd.

Vandaar de portretten van Menno Simons en Geert Grote (in de negentiende eeuw van een extra o voorzien), geplaatst in het besef dat het antwoord op de vraag over het calvinisme van Nederland toch een slag in de lucht blijft.

Geen opmerkingen: