24 oktober, 2008
De ontdekking van het Nederlandse christen-anarchisme
In sneeuwrijke dagen rond Kerstmis 1973, het was de tijd van schaarse verlichting en autoloze zondagen, wat het Twentse landschap extra ten goede kwam, was er een landelijke bijeenkomst van de Federatie van Vrije Socialisten in het Natuurvriendenhuis in Bornerbroek.
Met het roken kan ik niet blij zijn geweest, maar goed - tussen de stapelbedden was een navergadering met onvermijdelijke roddel. Iemand had een fles sterke drank, wodka als ik het mij goed herinner, en deze werd broeder-/zusterlijk gedeeld (er was op die slaapzaal op dat ogenblik 1 vrouw, toch al een schaarse mensensoort in 'onze kringen'). Op zeker ogenblik kwam de herbergmoeder binnen op de slaapzaal. Zij keek het jonge volkje aan en zei: "We zijn hier gewend te zeggen tegen gasten dat zij zich vooral moeten gedragen alsof zij thuis zijn. Maar ik begrijp dat jullie dat nu ook doen." Dit werd bevestigd. Zij vertelde dat in haar jonge jaren drank en roken beslist niet bij de beweging hoorden, en sterker nog: je ging in die tijd alleen met elkaar naar bed om kinderen te maken.
Haar korte interventie, een bericht uit andere tijden, bleef mij bij. Dat roken en drinken werden afgewezen had ik al gelezen bij Ger Harmsen, dat verhaal van gemeenschap en kinderen vond ik echter heel merkwaardig. Wat waren dat voor anarchisten?
De intrigerende vraag bleef vijftien jaar onopgelost. Toen kwamen meer verhaallijnen bijeen die mij tevens het antwoord op het Bornerbroeker Raadsel gaven. Door een bezoek aan het Catharijneconvent kwam ik meer aan de weet van de geschiedenis van de Nederlandse Hervormde Kerk en haar schier talloze afsplitsingen en verschijningsvormen. Ik had daar eerlijk gezegd nooit iets van geweten, ik was "gewoon" hervormd - omstreeks de dagen van het Bornerbroeker treffen had de Kerk haar handje opgehouden, en het werd mij gemakkelijk gemaakt - niet betalen betekende niet meer hervormd. Ik hoefde er niets voor te doen om niet meer hervormd te zijn. Niet ik had de Kerk verlaten, het was andersom. Gevoelsmatig was (en is) het ook zo.
In die begindagen van 1989 vernam ik van het modernisme, wat mijn kijk op de Kerk sterk veranderde. Door een ingreep van het Lot trof ik ook in mijn bezit het boekje Denkbeelden van een christen-anarchist van een zekere Felix Ortt aan, mij ooit aanbevolen door een kameraad. Het lag toevallig bij de hand in die dagen. Het vroeg er om gelezen te worden. De derde lijn die naar dit punt voerde was mijn nog steeds onuitgewerkte idee af te studeren op het eschatologisch karakter van het Nederlandse anarchisme. Het had vaag kunnen blijven als ik niet in het Open Haven Museum had vernomen in diezelfde dagen dat het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis binnenkort een tijd dicht zou gaan wegens verhuizing.
In de net geen twee maanden die resteerden heb ik als een bezetene bijeengezocht wat te pas kwam over dit net ontdekte christen-anarchisme, volbloed takje van "mijn" Hervormde Kerk zoals ik heel snel begreep, en toch helemaal anarchistisch, zoals ikzelf, door keuze. De vierde lijn was de oplossing van het Bornerbroeker Raadsel. De herbergmoeder bedoelde de Rein-Levenbeweging, waar die voor libertijnse libertairen zo merkwaardige houding gepropageerd werd.
Uit een ander werkje dat ik al tijden in bezit had en nu ook snel las - over het religieus anarchisme in Nederland in de tussenoorlogstijd - vernam ik de aanbeveling het Nederlandse christen-anarchisme nader te bestuderen. Het werd mij al heel snel duidelijk dat deze aanbeveling nog niet was opgevolgd. Sterker nog, het overkwam mij enkele keren dat een werkje voor mij opengesneden moest worden op het IISG - het had tachtig of negentig jaar op mij liggen wachten. Ik was de eerste die zo, als in een koorts, deze mensen en deze stroming bestudeerde. De rest is werkelijk historie, en deze site, en meer.
Maar merkwaardigerwijze moet in hetzelfde jaar, iets later, na de verhuizing van het IISG, iemand ook op het idee zijn gekomen, zonder de gecombineerde scriptie over het latere religieus-anarchisme te kennen. Hij studeerde af voor de lerarenopleiding geschiedenis, omstreeks dezelfde tijd als ik afstudeerde, en deed het drie jaar later nog eens over voor de academische opleiding geschiedenis - voor een flink deel met dezelfde scriptie trouwens.
Het valt niet te ontkennen dat deze alumnus de christen-anarchisten serieus bestudeerd heeft, als christenen en als anarchisten - er zijn wat puntjes die ik als onnauwkeurigheden of onjuistheden zou aanstrepen, maar zemelarij over beschavingsoffensief en amateur-psychologische zever in de stijl van Amanda Kluveld ontbreken weldadig. Bij het tweede afstuderen was de schrijver mijn scriptie - die inmiddels op het internet staat, maar die nog steeds niet in Gutenbergvorm beschikbaar is in een bibliotheek - niet bekend, evenmin als het themanummer van De AS over christen-anarchisme, het eerste nummer van dit tijdschrift waaraan ik heb meegewerkt. Hij is niet verder gegaan met het onderwerp, naar mijn weten, zodat ik toch tamelijk eenzaam blijf - kan in de verte net wuiven naar Herman Noordegraaf, maar die betreedt toch eigenlijk andere velden.
En na deze bekentenissen, die in beperkte vorm even in het Engels op deze site hebben gestaan ga ik maar weer aan het werk...
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten