24 augustus, 2008

Zonder noodgang


In een zeker liedje van Rubberen Robbie stort de zanger van de Blauwpoortsbrug met een noodgang in de haven, "de drek zit op mijn rug".
De Blauwpoortsbrug ben ik gepasseerd vanaf de avond met en over Longo Maï in De Linkse Kerk (Marinus van der Lubbezaal) te Leiden. Twee glazen van LM's prettige wijn op - ik kwam na middernacht bij de datsja in de Bollenstreek aan. Overmoedig begeef ik mij in de uitbrekende regen/donderbui naar de slootzijde om het gas aan te draaien. Het gras is glad, waar is het houvast - ik glijd uit en meteen door, dreig kopje onder te gaan en vang de val op met mijn linkerhand. Die zuigt de modder in, naar onbekende diepten.
Ik heb heel wat sloten geobserveerd in mijn leven, maar nooit op deze directe manier. Het ruikt naar zwavel, helse stank - daarom heet een lucifer lucifer...
Mijn pols doet heel erg pijn en wordt nog verder de diepte ingezogen. Mijn horloge, erfstuk van mijn opa, steekt al diep in de natte modder. (Het loopt nog).
Dan komt de hulp van degene die had zullen bijlichten, waar ik in hubris niet op gewacht had.
Nu ik dit bijna twee dagen later tik is mijn linkerhand dubbeldik, kneuzing, verzwikking desnoods, maar geen breuk blijkbaar.

Medici hebben mij het laatste jaar te vaak gevraagd of ik aan sport doe, op dwingende toon. Fietsen, wandelen. Is dat goed? Mijn laatste team-/verenigingssport dateert van dertig jaar geleden, niet zeuren alstublieft. In de tussentijd heb ik namelijk regelmatig blessures opgelopen, dus u heeft over mijn sportprestaties niet te klagen. Dit is er weer een.

De volgende dag herbergt de haagbeuk aan de overzijde een nog niet gedetermineerde vlinder. En een groene kikvors profiteert van de ravage die mijn val heeft aangericht. Schuldig landschapje....

Over Longo Maï morgen meer, u mag duimen voor mijn linkerduim (en de rest).

Geen opmerkingen: