31 augustus, 2008
Paupers in paradijzen - 3
Andermensen genealogie kan - tenzij zij voor biografische doeleinden is - alleen interessant zijn als zij zicht biedt op de sociale geschiedenis, de grote context waarbinnen die zo particuliere verhalen horen te passen. Ik weet dat dit voor mijn eigen onderzoekingen geldt (de context van de Schiedamse tak is echter al redelijk goed gedocumenteerd, tot door Bordewijk en Henri Hartog toe), het geldt voor een programma als Who do you think you are? en het geldt voor Suzanna Jansens Het pauperparadijs.
[Terzijde: ik moet toch niet denken aan een Nederlandse versie van WDYTYA?! Kunt u zich voorstellen dat er niet een Knevelachtig tiep gevoelige vragen gaat stellen als: "Wat gaat er nu door je heen?" of die zelf wel even opmerkt: "Zoiets doet je toch iets." En eromheen: reclame. Leer mij Nederlandse televisie kennen.]
Jansen wordt vager naarmate de contouren duidelijker worden en het verhaal over haarzelf gaat. Ik wil het nog wel even zeggen: het advies "mulo" (mavo, godverhoede vmbo) werd en wordt nog steeds heel gemakkelijk uitgedeeld aan mensen met de verkeerde achtergrond. Kleurtje, ouders die zelf geen voortgezet-onderwijservaring hebben, verkeerd geloof (het gaat vaak samen natuurlijk). Deze gymnasiast spreekt uit eigen ondervinding. Jansen verhaalt van haar ontsnapping aan een milieu (daarvoor werd dit woord nog niet zo lang geleden gebruikt) dat erfelijk belast lijkt. Armoede, drankzucht, landloperij en onvermijdelijk: recidive. De Britse heersende klasse heeft er Australië wit mee gemaakt, Nederland had Veenhuizen. En later "heropvoedende" wijken in Amsterdam-Noord, een nog steeds onamsterdams "stadsdeel" dat na een watersnoodramp zelf om annexatie had gevraagd wegens onoplosbare armoede: over erfelijke belasting gesproken. Heeft de Nederlandse televisie niet daverende pret gemaakt over een familie uit zo'n zogeheten asocialenwijk? Het staat mij bij van wel. Jansen voelt zich nu ontsnapt, classless and free, but... - laat ik het zo zeggen: met een grote, wellicht de definieve crisis voor de deur moet ik het nog zien. Maar misschien beseft de schrijfster dit ook wel en getuigt heet slothoofdstuk hiervan. Enfin, zij heeft dit boek geschreven, vlot en goed, en behoudens de blijkbaar onvermijdelijke buiging voor de abjecte leuterkoek van het beschavingsoffensief, is het een trefzekere documentaire over verval en armoede en het gevecht hieruit te komen. De georganiseerde arbeidersbeweging bestond niet voor haar familie - dat was niet onvermijdelijk, tenzij - tja, waarschijnlijk is het zo - je ook daarvoor te zeer onderaan de maatschappelijke ladder kon staan. Het komt, naar de geest des tijds, niet eens ter sprake.
Is dit een spontane hit, zonder hype? Bij schrijfsters voel ik altijd nog meer onraad dan bij schrijvers, al hoef ik van geen van beiden hypes. Jansen staat op het achterplat afgebeeld als de aantrekkelijke vrouw die zij vast is (zij wringt zich, begrijp ik, regelmatig door dezelfde grootgrutterswinkel als ik, maar ik weet van niks), zij het met ernstige, misschien zelfs wat verdrietige blik. Ik denk dat dit een hit is op grond van herkenning, voor heel wat mensen. Mijn wantrouwen bezweek toen enkele kameraden het los van elkaar aanbevalen. Ik doe het nu ook, met de kanttekeningen hierboven gegeven. En met de aanbeveling speciaal met betrekking tot de zogenaamde kolonie in Veenhuizen (een naam die ik uitspreek met de klemtoon op de tweede lettergreep, ook al ben ik Amsterdammer; of heb ik dat meegekregen van de "noordoostelijke" tak? nee, naar mijn weten geen familie in "de kolonie" gehad, al weet men dit nu juist nooit zeker). We worden niet verwend met sociaal-historische boeken in Nederland, dus laat ons Suzanna Jansen prijzen.
- Suzanna Jansen, Het pauperparadijs. Amsterdam: Balans, 2008.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten